Hof van Justitie EU 17-11-1992 ECLI:EU:C:1992:443
Hof van Justitie EU 17-11-1992 ECLI:EU:C:1992:443
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 17 november 1992
Uitspraak
Arrest van het Hof
17 november 1992(*)
In zaak C-235/91,
Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. L. Iglesias Buhigues, juridisch adviseur, en C. Docksey, lid van de juridische dienst, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij R. Hayder, representant van de juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,
verzoekster, tegenIerland, vertegenwoordigd door L. J. Dockery, Chief State Solicitor, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Ierse ambassade, Route d'Arlon 28,
verweerder,
HET HOF VAN JUSTITIE,
samengesteld als volgt: O. Due, president, G. C. Rodríguez Iglesias en M. Zuleeg, kamerpresidenten, G. F. Mancini, R. Joliét, F. A. Schockweiler, J. C. Moitinho de Almeida, F. Gravisse en I). A. O. Edward, rechters,
advocaat-generaal: C. Gulmann
griffier: H. A. Rühl, hoofdadministrateur
gezien het rapport van de rechterrapporteur,
gehoord de conclusie van de advocaatgeneraal ter terechtzitting van 14 oktober 1992,
het navolgende
Arrest
Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Hof op 17 september 1991, heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen het Hof krachtens artikel 169 EEG-Verdrag verzocht vast te stellen dat Ierland, door alle invoer van sperma van als huisdier gehouden runderen en varkens afhankelijk stellen van een vergunning en van verschillende beperkende voorwaarden, de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens artikel 30 EEG-Verdrag, verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (PB 1968, L 148, biz. 24), verordening (EEG) nr. 827/68 van de Raad van 28 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor bepaalde in bijlage II van het Verdrag vermelde produkten (PB 1968, L 151, blz. 16), richtlijn 77/504/EEG van de Raad van 25 juli 1977 betreffende raszuivere fokrunderen (PB 1977, L 206, blz. 8) en beschikking 88/124/EEG van de Commissie van 21 januari 1988 houdende vaststelling van het model van en de gegevens die moeten voorkomen op de stamboekcertificaten voor sperma en embryo's van raszuivere fokrunderen (PB 1988, L 62, biz. 32).
De Commissie stelt, dat het vereiste van een invoervergunning een belemmering van het intracommunautaire handelsverkeer vormt en dat de door Ierland ingestelde beperkingen, die niet op veterinaire gronden zijn te rechtvaardigen, niet voldoen aan de in de gemeenschapsregeling vastgestelde zoötechnische normen.
De Ierse regering erkent, dat haar wetgeving niet conform de gemeenschapsbepalingen is en moet worden aangepast. In afwachting van de totstandkoming van de noodzakelijke wetgeving functioneert deze regeling volgens haar evenwel in feite in overeenstemming met het gemeenschapsrecht, dat nationale zoötechnische en veterinaire controlemaatregelen toestaat, en is aan alle door de Commissie in haar met redenen omkleed advies geuite bezwaren in de praktijk tegemoetgekomen.
Het betoog van de Ierse regering kan niet worden aanvaard.
In de eerste plaats verbiedt artikel 30 EEG-Verdrag, dat met zoveel woorden in de verordeningen nrs. 805/68 en 827/68 is herhaald, de toepassing, in de intracommunautaire betrekkingen, van nationale wetgeving waarbij, zij het ook zuiver formeel, het vereiste van invoervergunningen of enig soortgelijk middel wordt gehandhaafd (arrest van 8 februari 1983, zaak 124/81, Commissie/Verenigd Koninkrijk, Jurispr. 1983, blz. 203, r. o. 9). In dit verband kan ter rechtvaardiging van het laten voortbestaan van dergelijke wetgeving geen beroep worden gedaan, zelfs niet tijdelijk, op de uitzondering van artikel 36 EEG-Verdrag uit hoofde van de bescherming van de gezondheid en het leven van personen en dieren, wanneer communautaire richtlijnen voorzien in de harmonisatie van de maatregelen die nodig zijn ter bescherming van de gezondheid van mens en dier, en procedures zijn ingesteld voor het toezicht op de naleving ervan (arrest van 8 november 1979, zaak 251/78, Denkavit, Jurispr. 1979, blz. 3369, r. o. 14).
Zodra bij gemeenschapsbepalingen geharmoniseerde controleprocedures zijn ingevoerd, vormen deze bepalingen het kader waarbinnen de passende controles moeten worden uitgevoerd.
Wat runderen betreft, zijn deze harmonisatiemaatregelen met name neergelegd in richtlijn 77/504 en in de ter tenuitvoering daarvan gegeven beschikkingen van de Commissie, waaronder beschikking 88/124, in richtlijn 87/328/EEG van de Raad van 18 juni 1987 betreffende de toelating van raszuivere fokrunderen tot de voortplanting (PB 1987, L 167, blz. 54) en vervolgens in richtlijn 88/407/EEG van de Raad van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in diepgevroren sperma van runderen en de invoer daarvan (PB 1988, L 194, blz. 10).
Wat varkens betreft, heeft door middel van soortgelijke voorschriften duidelijk een harmonisatie plaatsgevonden van de zoötechnische en veterinaire controles. Deze voorschriften zijn met name te vinden in richtlijn 88/661/EEG van de Raad van 19 december 1988 betreffende de zoötechnische normen die gelden voor fokvarkens (PB 1988, L 382, blz. 36) en richtlijn 90/429/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan (PB 1990, L 224, blz. 62). De termijnen voor de inwerkingtreding van deze maatregelen zijn verstreken na het verstrijken van de in het met redenen omkleed advies van de Commissie gestelde termijn en de Commissie heeft trouwens in het onderhavige geding op deze termijnen geen beroep gedaan. De Ierse regering, die toegeeft dat haar wetgeving moet worden gewijzigd en het stelsel van invoervergunningen worden vervangen door een stelsel van certificaten in overeenstemming met de communautaire richtlijnen en beschikkingen, toont evenwel niet aan, en stelt trouwens ook niet eens uitdrukkelijk, dat voor zover deze wettelijke regeling de invoer van sperma van varkens betreft, zij vóór de definitieve inwerkingtreding van de harmonisatiebepalingen kon worden gedekt door de uitzondering van artikel 36 EEG-Verdrag.
In de tweede plaats kan de onverenigbaarheid van de nationale wettelijke regeling met communautaire bepalingen, ook al zijn deze rechtstreeks toepasselijk, enkel definitief worden opgeheven door middel van bindende nationale voorschriften met dezelfde rechtskracht als de te wijzigen bepalingen.
Met betrekking tot de tenuitvoerlegging van richtlijnen heeft het Hof in zijn rechtspraak steeds verklaard, dat eenvoudige administratieve praktijken, die naar hun aard volgens goeddunken van de administratie kunnen worden gewijzigd en waaraan onvoldoende bekendheid is gegeven, niet zijn te beschouwen als een correcte uitvoering van de verplichtingen die het Verdrag oplegt (arrest van 15 oktober 1986, zaak 168/85, Commissie/Italië, Jurispr. 1986, blz. 2945, r. o. 13).
Bijgevolg kan Ierland, dat niet betwist dat zijn nationale wetgeving moet worden gewijzigd omdat deze in strijd is met de door de Commissie ingeroepen gemeenschapsbepalingen, zich niet, zelfs niet tijdelijk, aan zijn verplichtingen onttrekken door zich te beroepen op algemene gronden van gezondheidsbescherming en op een administratieve praktijk die in overeenstemming heet te zijn met deze bepalingen.
Mitsdien moet de vordering van de Commissie tot vaststelling dat Ierland zijn verplichtingen niet is nagekomen, worden toegewezen.
Kosten
Volgens artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering moet de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden verwezen. Aangezien Ierland in het ongelijk is gesteld, moet het worden verwezen in de kosten.
HET HOF VAN JUSTITIE,
rechtdoende, verstaat:
-
Door de invoer van sperma van als huisdier gehouden runderen en varkens afhankelijk te stellen van een vergunning en van verschillende beperkende voorwaarden, is Ierland de verplichtingen niet nagekomen die op hem rusten krachtens artikel 30 EEG-Verdrag, verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees, verordening (EEG) nr. 827/68 van de Raad van 28 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor bepaalde in bijlage II van het Verdrag vermelde produkten, richtlijn 77/504/EEG van de Raad van 25 juli 1977 betreffende raszuivere fokrunderen, en beschikking 88/124/EEG van de Commissie van 21 januari 1988 houdende vaststelling van het model van en de gegevens die moeten voorkomen op de stamboekcertificaten voor sperma en embryo's van raszuivere fokrunderen.
-
Ierland wordt verwezen in de kosten van de procedure.
Due
Rodríguez Iglesias
Zuleeg
Mancini
Joliét
Schockweiler
Moitinho de Almeida
Grévisse
Edward
Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 17 november 1992.
De griffier
J.-G. Giraud
De president
O. Due