Hof van Justitie EU 26-01-1994 ECLI:EU:C:1994:22
Hof van Justitie EU 26-01-1994 ECLI:EU:C:1994:22
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 26 januari 1994
Uitspraak
Arrest van het Hof
26 januari 1994(*)
In zaak C-381/92,
Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door C. Docksey, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij G. Kremlis, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,
verzoekster, tegenIerland, vertegenwoordigd door L. J. Dockery, Chief State Solicitor, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Ierse ambassade, Route d'Arlon 28,
verweerder,
wijst
HET HOF VAN JUSTITIE,
samengesteld als volgt: O. Due, president, G. F. Mancini, J. C. Moitinho de Almeida, D. Α. O. Edward (rapporteur), kamerpresidenten, R. Joliet, F. Α. Schockweiler, G. C. Rodríguez Iglesias, F, Grévisse en M. Zuleeg, rechters,
advocaat-generaal: G. Tesauro
griffier: J.-G. Giraud
gezien het rapport van de rechterrapporteur,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 18 november 1993,
het navolgende
Arrest
Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Hof op 21 oktober 1992, heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen krachtens artikel 169 EEG-Verdrag het Flof verzocht vast te stellen dat Ierland, door niet binnen de gestelde termijn de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om zich te voegen naar 's Raads richtlijnen 88/407/EEG van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in diepgevroren sperma van runderen en de invoer daarvan (PB 1988, L 194, biz. 10), 90/120/EEG van 5 maart 1990 tot wijziging van richtlijn 88/407/EEG (PB 1990, L 71, biz. 37), en 88/658/EEG van 14 december 1988 tot wijziging van richtlijn 77/99/EEG inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesprodukten (PB 1988, L 382, blz. 15), de krachtens het EEG-Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.
Met betrekking tot de richtlijnen 88/407 en 90/120, die respectievelijk op 1 januari en 1 april 1990 in nationaal recht moesten zijn omgezet, heeft de Ierse regering als rechtvaardiging aangevoerd, dat de vereiste wetswijzigingen ingewikkeld zijn. Zij verklaart, dat de uitvoeringsmaatregelen binnenkort in werking zullen treden en in ieder geval in de praktijk reeds worden toegepast, aangezien de invoer in Ierland van diepgevroren sperma van runderen overeenkomstig de vereisten van de richtlijnen geschiedt.
Op 16 september 1993 heeft de Ierse regering de Commissie inderdaad meegedeeld, dat zij de European Communities (Trade in Bovine Breeding Animals, their Semen, Ova and Embryos) Regulations 1993 (S.I. nr. 259 van 1993) heeft vastgesteld, waarmee deze richtlijnen in Iers recht worden omgezet.
Bij een brief die op 24 november 1993, na de conclusie van de advocaat-generaal, bij het Hof is binnengekomen, heeft de Commissie afstand gedaan van haar beroep voor zover dit betrekking heeft op de richtlijnen 88/407 en 90/120, en gepreciseerd dat zij de procedure met betrekking tot richtlijn 88/658 voortzette.
De grieven betreffende de richtlijnen 88/407 en 90/120 behoeven derhalve niet te worden onderzocht.
Met betrekking tot richtlijn 88/658, die uiterlijk op 1 juli 1990 en, wat enkele bepalingen betreft, op 1 januari 1992 moest worden omgezet, betoogt de Ierse regering, dat zij de omzetting ervan in nationaal recht heeft verzekerd door middel van administratieve maatregelen, meer bepaald door middel van instructies aan de bevoegde ambtenaren, die zij overigens op 7 juni 1991 aan de Commissie heeft meegedeeld. Zij voegt hieraan toe, dat de richtlijn thans hoe dan ook niet meer van toepassing is, daar zij is vervangen door richtlijn 92/5/EEG van de Raad van 10 februari 1992 tot wijziging en bijwerking van richtlijn 77/99/EEG inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesprodukten alsmede tot wijziging van richtlijn 64/433/EEG (PB 1992, L 57, biz. 1), die op 1 januari 1993 in werking is getreden. ïn deze omstandigheden is zij van mening, dat haar geen niet-nakoming meer kan worden verweten.
In de eerste plaats zij eraan herinnerd, dat eenvoudige administratieve praktijken, die naar hun aard volgens goeddunken van de administratie kunnen worden gewijzigd en waaraan onvoldoende bekendheid is gegeven, niet zijn te beschouwen als een correcte uitvoering van de verplichtingen die het Verdrag oplegt (arrest van 17 november 1992, zaak C-236/91, Commissie/Ierland, Jurispr. 1992, biz. I-5933, r.o. 6).
In de tweede plaats wordt opgemerkt, dat door richtlijn 92/5 de bij richtlijn 88/658 opgelegde verplichtingen niet zijn afgeschaft, maar enkel zijn bijgewerkt. Hoewel richtlijn 88/658 sedert 1 januari 1993 niet meer geldt, zou onder deze omstandigheden alleen de daadwerkelijke omzetting van richtlijn 92/5 kunnen worden geacht een einde te hebben gemaakt aan de niet-nakoming die Ierland in het kader van deze zaak wordt verweten. Ierland heeft echter niet gesteld, dat het laatstgenoemde richtlijn in nationaal recht heeft omgezet.
Bijgevolg moet overeenkomstig de conclusies van de Commissie met betrekking tot richtlijn 88/658 worden vastgesteld, dat Ierland zijn verplichtingen niet is nagekomen.
Kosten
Volgens artikel 69, lid 5, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering wordt de partij die afstand doet van instantie, in de proceskosten veroordeeld, tenzij de houding van de wederpartij grond oplevert om deze in de kosten te verwijzen. Daar Ierland de richtlijnen 88/407 en 90/120 eerst na de instelling van het beroep in nationaal recht heeft omgezet, dient te worden beslist dat het de daarop betrekking hebbende kosten heeft te dragen. Aangezien het voor het overige in het ongelijk is gesteld, dient het overeenkomstig artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering ook de desbetreffende kosten te dragen.
HET HOF VAN JUSTITIE,
rechtdoende, verklaart:
-
Door niet binnen de gestelde termijn de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om zich te voegen naar richtlijn88/658/EEG van de Raad van 14 december 1988 tot wijziging van richtlijn 77/99/EEG inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesprodukten, is Ierland de krachtens het EEG-Verdrag op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.
-
Ierland wordt verwezen in de kosten van de procedure.
Due
Mancini
Moitinho de Almeida
Edward
Joliét
Schockweiler
Rodríguez Iglesias
Grévisse
Zuleeg
Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 26 januari 1994.
De griffier
J.-G. Giraud
De president
O. Due