Home

Arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Tweede kamer - uitgebreid) van 27 april 1995.

Arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Tweede kamer - uitgebreid) van 27 april 1995.

1 Bij op 2 december 1991 ter griffie van het Hof neergelegd verzoekschrift heeft verzoekster, Casillo Grani SNC, krachtens artikel 173 van het Verdrag beroep ingesteld tot nietigverklaring van beschikking 91/474/EEG van de Commissie van 16 augustus 1991 inzake de steun van de Italiaanse regering aan Italgrani SpA voor de vestiging van agro-industriële bedrijven in de Mezzogiorno (PB 1991, L 254, blz. 14).

2 Bij beschikking van de president van het Hof van 8 februari 1993 is Italgrani SpA toegelaten tot interventie aan de zijde van de Commissie.

3 Bij beschikking van het Hof van 27 september 1993 is de zaak krachtens artikel 4 van besluit 93/350/Euratom, EGKS, EEG van de Raad van 8 juni 1993 tot wijziging van besluit 88/591/EGKS, EEG, Euratom tot instelling van een Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen (PB 1993, L 144, blz. 21) naar het Gerecht verwezen. De zaak is aan de Tweede kamer (uitgebreid) toegewezen.

4 Bij beschikking van de president van de Tweede kamer (uitgebreid) van het Gerecht van 28 september 1994 is de zaak voor de mondelinge behandeling gevoegd met de zaken T-435/93 (ASPEC e.a.) en T-442/93 (AAC e.a.).

5 Nadat de datum van de terechtzitting was vastgesteld, heeft een van de advocaten van Casillo Grani bij op 3 oktober 1994 ter griffie van het Gerecht neergelegde brief het Gerecht ervan in kennis gesteld, dat deze vennootschap failliet was verklaard. Later heeft deze advocaat telefonisch medegedeeld, dat de vennootschap ter terechtzitting van 9 november 1994 niet vertegenwoordigd zou zijn, en dat hij de curator van de vennootschap toestemming had gevraagd om de procedure voort te zetten.

6 Bij op 2 november 1994 ter griffie van het Gerecht binnengekomen faxbericht heeft verzoeksters advocaat een kopie gezonden van een beslissing van de rechter-commissaris, waarbij de curator van de vennootschap is gelast voor de procedure voor het Gerecht domicilie te kiezen ten kantore van de advocaten Siragusa en Scassellati-Sforzolini. Verzoekster was niet vertegenwoordigd ter terechtzitting van 9 november 1994.

7 Opgemerkt zij, dat blijkens het dossier, het procesbelang waarop verzoekster zich beroept, hierin bestond dat zij volgens haar zeggen een concurrente was van de vennootschap voor wie de in de bestreden beschikking bedoelde steun bestemd was. Na de faillietverklaring van de verzoekende vennootschap is haar procesbelang, voor zover het ooit zou hebben bestaan, echter verdwenen.

8 Voorts zij opgemerkt, dat volgens de ter terechtzitting door interveniënte Italgrani verstrekte inlichtingen, de betrokken steun nog niet aan deze laatste is uitgekeerd, zodat de beschikking de concurrentiepositie van de verzoekende vennootschap ook vóór haar faillietverklaring niet heeft kunnen aantasten.

9 Bijgevolg behoeft geen uitspraak te worden gedaan over deze zaak, die in het register moet worden doorgehaald.

HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Tweede kamer ° uitgebreid),

rechtdoende:

1) Verstaat dat zaak T-443/93 wordt doorgehaald in het register van het Gerecht.

2) Verwijst verzoekster in de kosten van de procedure, daaronder begrepen die van interveniënte.

Er behoeft geen uitspraak te worden gedaan over een beroep tot nietigverklaring, dat een onderneming heeft ingesteld tegen een beschikking van de Commissie houdende goedkeuring van een nationale steunmaatregel ten gunste van een concurrent, wanneer het procesbelang van verzoekster, voor zover het heeft bestaan, is verdwenen als gevolg van het feit dat zij inmiddels, en voordat de steun haar concurrentiepositie heeft kunnen aantasten, failliet is verklaard.

++++

Beroep tot nietigverklaring ° Procesbelang ° Verzoekster die opkomt tegen beschikking houdende goedkeuring van nationale steunmaatregel ten gunste van een van haar concurrenten ° Verzoekster naderhand, doch vóór betaling van steun, failliet verklaard ° Verdwijning van procesbelang ° Afdoening zonder beslissing

(EG-Verdrag, art. 173)

Kosten

10 Ingevolge artikel 87, lid 6, van het Reglement voor de procesvoering beslist het Gerecht, wanneer het geding zonder voorwerp is geraakt, vrijelijk over de kosten. In casu is het Gerecht van oordeel, dat verzoekster in de kosten van de procedure moet worden verwezen, daaronder begrepen die van interveniënte.

In zaak T-443/93,

Casillo Grani SNC, vennootschap naar Italiaans recht, gevestigd te San Giuseppe Vesuviano (Italië), vertegenwoordigd door M. Siragusa, M. D' Albora en G. Scassellati-Sforzolini, respectievelijk advocaten te Rome, Napels en Bologna, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij E. Arendt, advocaat aldaar, Rue Mathias Hardt 8-10,

verzoekster,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door M. Nolin, D. Calleja y Crespo en R. Lyal, leden van haar juridische dienst, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij G. Kremlis, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

verweerster,

ondersteund door

Italgrani SpA, vennootschap naar Italiaans recht, gevestigd te Napels (Italië), vertegenwoordigd door A. Pappalardo, advocaat te Trapani, L. Sico en F. Casucci, advocaten te Napels, M. Annesi en M. Merola, advocaten te Rome, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van A. Lorang, advocaat aldaar, Rue Albert Ier 51,

interveniënte,

betreffende een beroep tot nietigverklaring van beschikking 91/474/EEG van de Commissie van 16 augustus 1991 inzake de steun van de Italiaanse regering aan Italgrani SpA voor de vestiging van agro-industriële bedrijven in de Mezzogiorno (PB 1991, L 254, blz. 14),

wijst

HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Tweede kamer ° uitgebreid),

samengesteld als volgt: B. Vesterdorf, kamerpresident, D. P. M. Barrington, A. Saggio, H. Kirschner en A. Kalogeropoulos, rechters,

griffier: J. Palacio González, administrateur

gezien de stukken en na de mondelinge behandeling op 9 november 1994,

het navolgende

Arrest