Home

ARREST VAN HET HOF VAN 15 DECEMBER 1993. - COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN TEGEN KONINKRIJK BELGIE. - NIET-NAKOMING - RICHTLIJNEN 90/490/EEG EN 90/506/EEG - NIET-OMZETTING BINNEN GESTELDE TERMIJN. - ZAAK C-31/93.

ARREST VAN HET HOF VAN 15 DECEMBER 1993. - COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN TEGEN KONINKRIJK BELGIE. - NIET-NAKOMING - RICHTLIJNEN 90/490/EEG EN 90/506/EEG - NIET-OMZETTING BINNEN GESTELDE TERMIJN. - ZAAK C-31/93.

ARREST VAN HET HOF VAN 15 DECEMBER 1993. - COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN TEGEN KONINKRIJK BELGIE. - NIET-NAKOMING - RICHTLIJNEN 90/490/EEG EN 90/506/EEG - NIET-OMZETTING BINNEN GESTELDE TERMIJN. - ZAAK C-31/93.

Jurisprudentie 1993 bladzijde I-06825


Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum


Lid-Staten - Verplichtingen - Uitvoering van richtlijnen - Niet-betwiste niet-nakoming

(EEG-Verdrag, art. 169)


In zaak C-31/93,

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door T. van Rijn, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij N. Annecchino, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

verzoekster,

tegen

Koninkrijk België, vertegenwoordigd door J. Devadder, bestuursdirecteur bij het Ministerie van Buitenlandse zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Belgische ambassade, Rue des Girondins 4, Résidence Champagne,

verweerder,

betreffende een verzoek aan het Hof om vast te stellen dat het Koninkrijk België, door niet binnen de gestelde termijn de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen vast te stellen om zich te voegen naar de bepalingen van richtlijn 90/490/EEG van de Commissie van 25 september 1990 (PB 1990, L 271, blz. 28) houdende wijziging van een aantal bijlagen bij richtlijn 77/93/EEG van de Raad, betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen op het grondgebied van de Lid-Staten van voor planten of voor plantaardige produkten schadelijke organismen (PB 1977, L 26, blz. 20), en van richtlijn 90/506/EEG van de Commissie van 26 september 1990 (PB 1990, L 282, blz. 67), tot wijziging van bijlage IV bij richtlijn 77/93/EEG, de krachtens het EEG-Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE,

samengesteld als volgt: J. C. Moitinho de Almeida, kamerpresident, waarnemend voor de president, M. Diez de Velasco en D. A. O. Edward, kamerpresidenten, C. N. Kakouris, R. Joliet, G. C. Rodríguez Iglesias, F. Grévisse, M. Zuleeg en P. J. G. Kapteyn, rechters,

advocaat-generaal: C. O. Lenz

griffier: D. Louterman-Hubeau, hoofdadministrateur

gezien het rapport van de rechter-rapporteur,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 10 november 1993,

het navolgende

Arrest


1 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Hof op 2 februari 1993, heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen krachtens artikel 169 EEG-Verdrag het Hof verzocht vast te stellen dat het Koninkrijk België de krachtens het EEG-Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, door niet binnen de gestelde termijn de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen vast te stellen om zich te voegen naar de bepalingen van richtlijn 90/490/EEG van de Commissie van 25 september 1990 houdende wijziging van een aantal bijlagen bij richtlijn 77/93/EEG van de Raad, betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen op het grondgebied van de Lid-Staten van voor planten of voor plantaardige produkten schadelijke organismen, en van richtlijn 90/506/EEG van de Commissie van 26 september 1990 tot wijziging van bijlage IV bij richtlijn 77/93/EEG.

2 De Commissie stelt, dat ingevolge artikel 2 van de richtlijnen 90/490 en 90/506 de Lid-Staten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen ten uitvoer dienden te leggen om uiterlijk op 1 januari 1991 aan deze richtlijnen te voldoen, en de Commissie daarvan onverwijld in kennis dienden te stellen. Het Koninkrijk België heeft deze richtlijnen evenwel nog niet in nationaal recht omgezet.

3 Het Koninkrijk België erkent, dat de richtlijnen niet binnen de gestelde termijn in nationaal recht zijn omgezet. Het beperkt zich ertoe te verklaren, dat een ontwerp van koninklijk besluit prioritair wordt behandeld, zodat de omzetting van de richtlijnen spoedig voltooid zal zijn.

4 In die omstandigheden moet de niet-nakoming worden vastgesteld in de termen van de conclusies van de Commissie.


Kosten

5 Ingevolge artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering moet de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden verwezen. Aangezien het Koninkrijk België in het ongelijk is gesteld, dient het in de kosten te worden verwezen.


HET HOF VAN JUSTITIE,

rechtdoende, verklaart:

1) Door niet binnen de gestelde termijn de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen vast te stellen om zich te voegen naar de bepalingen van richtlijn 90/490/EEG van de Commissie van 25 september 1990 houdende wijziging van een aantal bijlagen bij richtlijn 77/93/EEG van de Raad, betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen op het grondgebied van de Lid-Staten van voor planten of voor plantaardige produkten schadelijke organismen, en van richtlijn 90/506/EEG van de Commissie van 26 september 1990 tot wijziging van bijlage IV bij richtlijn 77/93/EEG, is het Koninkrijk België de krachtens het EEG-Verdrag op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

2) Het Koninkrijk België wordt verwezen in de kosten van de procedure.