Home

ARREST VAN HET HOF (VIERDE KAMER) VAN 12 APRIL 1994. - DIRECTEUR GENERAL DES DOUANES ET DROITS INDIRECTS TEGEN SOCIETE SUPERIOR FRANCE SA EN DANZAS SA. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: COUR D'APPEL DE PARIS - FRANKRIJK. - GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - HOOFDSTUK 42 - BUITENKANT VAN KUNSTSTOF, VAN BINNEN VERSTERKT MET TEXTIEL - SLECHTS DRAGER. - ZAAK C-150/93.

ARREST VAN HET HOF (VIERDE KAMER) VAN 12 APRIL 1994. - DIRECTEUR GENERAL DES DOUANES ET DROITS INDIRECTS TEGEN SOCIETE SUPERIOR FRANCE SA EN DANZAS SA. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: COUR D'APPEL DE PARIS - FRANKRIJK. - GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - HOOFDSTUK 42 - BUITENKANT VAN KUNSTSTOF, VAN BINNEN VERSTERKT MET TEXTIEL - SLECHTS DRAGER. - ZAAK C-150/93.

ARREST VAN HET HOF (VIERDE KAMER) VAN 12 APRIL 1994. - DIRECTEUR GENERAL DES DOUANES ET DROITS INDIRECTS TEGEN SOCIETE SUPERIOR FRANCE SA EN DANZAS SA. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: COUR D'APPEL DE PARIS - FRANKRIJK. - GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - HOOFDSTUK 42 - BUITENKANT VAN KUNSTSTOF, VAN BINNEN VERSTERKT MET TEXTIEL - SLECHTS DRAGER. - ZAAK C-150/93.

Jurisprudentie 1994 bladzijde I-01161


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum


++++

Gemeenschappelijk douanetarief ° Tariefposten ° Reisartikelen uit PVC, van binnen versterkt met een weefsel ° Indeling in hoofdstuk 42 van gecombineerde nomenclatuur als produkt met buitenkant uit kunststof ° Criteria


Voor de toepassing van de postonderverdelingen van hoofdstuk 42 van het gemeenschappelijk douanetarief dienen reisartikelen uit schuimplastic (PVC), die van binnen met een weefsel zijn versterkt, te worden beschouwd als goederen waarvan de buitenkant van kunststof en niet van textiel is, indien de textielstof enkel als drager dient. Onbewerkte, ongebleekte, gebleekte of in één kleur geverfde textielprodukten dienen enkel als drager, ingeval zij op één zijde van platen, vellen en strippen van schuimplastic zijn aangebracht.


In zaak C-150/93,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Cour d' appel de Paris, in het aldaar aanhangig geding tussen

Directeur général des douanes et droits indirects

en

Superior France SA,

Danzas SA,

om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van enkele postonderverdelingen van hoofdstuk 42 van bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Vierde kamer),

samengesteld als volgt: M. Diez de Velasco, kamerpresident, C. N. Kakouris en P. J. G. Kapteyn (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: G. Tesauro

griffier: R. Grass

gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

- de Franse regering, vertegenwoordigd door E. Belliard, adjunct-directeur juridische zaken van het Ministerie van Buitenlandse zaken, en J.-L. Falconi, secretaris buitenlandse zaken bij hetzelfde ministerie, als gemachtigden,

- de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door F. de Sousa Fialho, lid van haar juridische dienst, en V. Melgar, een bij de juridische dienst gedetacheerde nationale ambtenaar, als gemachtigden,

gezien het rapport van de rechter-rapporteur,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 27 januari 1994,

het navolgende

Arrest


1 Bij arrest van 18 januari 1993, binnengekomen bij het Hof op 13 april daaraanvolgend, heeft de Cour d' appel de Paris krachtens artikel 177 EEG-Verdrag een prejudiciële vraag gesteld over de uitlegging van enkele postonderverdelingen van hoofdstuk 42 van bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1, hierna "GDT").

2 Tussen 20 oktober 1988 en 6 maart 1989 controleerde de Franse douane de inklaring van bepaalde reisartikelen, namelijk attaché-koffertjes, tassen en valiezen. Deze goederen waren tussen 22 januari 1988 en 16 december 1988 ingevoerd door de vennootschap Superior SA France met bemiddeling van de douane-expediteur Danzas en waren afkomstig uit Zuid-Korea, Taiwan en Bulgarije. Zij waren aangegeven onder de postonderverdelingen 4202 12 91, 4202 12 99 en 4202 92 91 van het GDT, waarop een invoerrecht van 5,1 % van toepassing is.

3 De douane stelde vast, dat de onderzochte produkten reisartikelen waren uit schuimplastic (PVC), van binnen versterkt met een weefsel (viscose polyester, polyesterkatoen) of met breiwerk (katoen), en dat voor de tariefindeling de textielstof slechts als drager was te beschouwen. De goederen moesten daarom worden ingedeeld onder de tariefposten voor produkten met een buitenkant van kunststof in vellen, namelijk de postonderverdelingen 4202 22 10, 4202 12 19 en 4202 12 11, waarop een invoerrecht van 12 % van toepassing is.

4 Bij arrest van 18 januari 1993 heeft het geadiëerde gerecht, de Cour d' appel de Paris, het Hof de vraag gesteld,

"of reisartikelen uit schuimplastic (PVC), van binnen versterkt met een weefsel (viscose polyester, polyesterkatoen of katoen), die tussen 22 januari en 16 december 1988 zijn ingevoerd, ingevolge de aantekeningen 2 tot en met 5 bij hoofdstuk 59 en aantekening 3 c bij hoofdstuk 56 vallen onder de posten 4202 22 10, 4202 92 91 of 4201 12 11, en of het Hof daarbij kan verduidelijken welke tariefpost ten tijde van de feiten van toepassing was".

5 Om te beginnen zij erop gewezen, dat blijkens het dossier een typefout is gemaakt in de laatste tariefpost vermeld in de vraag. Dit moet zijn post 4202 12 11.

6 De vraag van de nationale rechter strekt ertoe te vernemen, of reisartikelen uit schuimplastic (PVC), van binnen versterkt met een weefsel, voor de toepassing van de postonderverdelingen van hoofdstuk 42 van het GDT moeten worden beschouwd als goederen waarvan de buitenkant van kunststof dan wel juist van textiel is.

7 Bij de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur moet worden te werk gegaan volgens de beginselen, vervat in de in titel I van bijlage I van het GDT geformuleerde algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur.

8 Volgens algemene regel 2 b wordt "onder een in een post vermelde stof (...) niet alleen verstaan die stof in zuivere staat, doch ook vermengd of verbonden met andere stoffen. (...) De vorenbedoelde mengsels en samengestelde werken worden ingedeeld met inachtneming van de in punt 3 vermelde beginselen."

9 Algemene regel 3 b bepaalt, dat "mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen (...) worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald".

10 Gelet op deze criteria moet worden vastgesteld, of de reisartikelen hun wezenlijk karakter ontlenen aan de kunststof dan wel aan de textielstof (zie arrest van 21 juni 1988, zaak 253/87, Sportex, Jurispr. 1988, blz. 3351, r.o. 8).

11 Uit de Toelichtingen van de Internationale Douaneraad (hierna "Toelichtingen") - met name die op de hoofdstukken 39 en 40 van het GDT - alsmede uit aantekening 2 a, sub 5, bij hoofdstuk 59 van het GDT en aantekening 3, sub c, bij hoofdstuk 56 van het GDT, die hulpmiddelen zijn bij de uitlegging van de posten van het GDT, volgt, dat bij een goed vervaardigd uit kunststof, verbonden met een textielstof die louter de functie van drager vervult, de aanwezigheid van het weefsel geen enkele betekenis heeft voor de tariefindeling.

12 In het kader van het GDT moet dus onderscheid worden gemaakt naar gelang het textielbestanddeel al dan niet louter als drager van de kunststof fungeert.

13 Het begrip "drager" is gedefinieerd in de Toelichtingen op hoofdstuk 40 van het GDT in verband met soortgelijke combinaties van rubber en weefsel. Volgens die toelichtingen moeten onbewerkte, ongebleekte, gebleekte of in één kleur geverfde textielprodukten die op één zijde van de platen, vellen of strippen van schuimrubber zijn aangebracht, worden geacht enkel als drager te dienen.

14 Met deze objectieve criteria kan eveneens worden bepaald, of voor de toepassing van hoofdstuk 42 de buitenkant van de reisartikelen van kunststof dan wel van textiel is.

15 Bijgevolg moet op de vraag van de nationale rechter worden geantwoord, dat reisartikelen uit schuimplastic (PVC), die van binnen versterkt zijn met een weefsel, voor de toepassing van de postonderverdelingen van hoofdstuk 42 van het GDT moeten worden beschouwd als goederen waarvan de buitenkant van kunststof en niet van textiel is, indien de textielstof enkel als drager dient. Onbewerkte, ongebleekte, gebleekte of in één kleur geverfde textielprodukten dienen enkel als drager, ingeval zij op één zijde van platen, vellen en strippen van schuimplastic zijn aangebracht.


Kosten

16 De kosten door de Franse regering en de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.


HET HOF VAN JUSTITIE (Vierde kamer),

uitspraak doende op de door de Cour d' appel de Paris bij arrest van 18 januari 1993 gestelde vraag, verklaart voor recht:

Voor de toepassing van de postonderverdelingen van hoofdstuk 42 van het gemeenschappelijk douanetarief dienen reisartikelen uit schuimplastic (PVC), die van binnen met een weefsel zijn versterkt, te worden beschouwd als goederen waarvan de buitenkant van kunststof en niet van textiel is, indien de textielstof enkel als drager dient. Onbewerkte, ongebleekte, gebleekte of in één kleur geverfde textielprodukten dienen enkel als drager, ingeval zij op één zijde van platen, vellen en strippen van schuimplastic zijn aangebracht.