Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 8 juni 1995.
Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 8 juni 1995.
1 Bij beschikking van 5 augustus 1993, ingekomen bij de griffie van het Hof op 12 augustus daaraanvolgend, heeft het Verwaltungsgericht Frankfurt am Main (Duitsland) krachtens artikel 177 EEG-Verdrag vijf prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van artikel 19, lid 1, sub c, van verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad van 13 februari 1993 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen (PB 1993, L 47, blz. 1; hierna: "verordening van de Raad"), en artikel 2, sub c, van verordening (EEG) nr. 1442/93 van de Commissie van 10 juni 1993 houdende bepalingen ter toepassing van de regeling voor de invoer van bananen in de Gemeenschap (PB 1993, L 142, blz. 6; hierna: "toepassingsverordening").
2 De verordening van de Raad stelt in titel IV een regeling in voor het handelsverkeer met derde landen en opent een jaarlijks tariefcontingent voor de invoer van bananen uit derde landen en zogenoemde niet-traditionele ACS-bananen.
3 Artikel 19, lid 1, van deze verordening luidt:
"Het tariefcontingent wordt met ingang van 1 juli 1993 geopend ten belope van:
a) 66,5 % voor de categorie marktdeelnemers die bananen uit derde landen en/of niet-traditionele ACS-bananen hebben afgezet;
b) 30 % voor de categorie marktdeelnemers die bananen uit de Gemeenschap en/of traditionele ACS-bananen hebben afgezet;
c) 3,5 % voor de categorie in de Gemeenschap gevestigde marktdeelnemers die vanaf 1992 zijn begonnen andere bananen dan bananen uit de Gemeenschap en/of traditionele ACS-bananen af te zetten.
(...)"
4 Luidens artikel 15, lid 5, van de verordening van de Raad wordt onder "afzetten" en "afzet" verstaan, "het in de handel brengen van het produkt, met uitzondering van de distributie aan de eindverbruiker".
5 Ingevolge artikel 20 van de verordening van de Raad is de Commissie bevoegd om de wijze van afgifte en de voorwaarden voor de overdraagbaarheid van de invoercertificaten vast te stellen.
6 Artikel 2 van de toepassingsverordening luidt:
"Voor de tweede helft van het jaar 1993 wordt het tariefcontingent geopend ten belope van:
a) 665 000 ton voor de categorie marktdeelnemers die vóór 1992 bananen uit derde landen en/of niet-traditionele ACS-bananen hebben afgezet, als bedoeld in (...) [de] verordening [van de Raad], hierna 'categorie A' genoemd;
b) 300 000 ton voor de categorie marktdeelnemers die bananen uit de Gemeenschap en/of traditionele ACS-bananen hebben afgezet, hierna 'categorie B' genoemd;
c) 35 000 ton voor de categorie marktdeelnemers die vanaf 1992 of later zijn begonnen andere bananen dan bananen uit de Gemeenschap en/of traditionele ACS-bananen af te zetten, hierna 'categorie C' genoemd."
7 Artikel 3, lid 2, van deze verordening bepaalt:
"Economische subjecten die hun activiteit uitoefenen in het groothandelsstadium of in het stadium waarin het produkt ter beschikking van de eindverbruiker wordt gesteld, worden voor de uitoefening van alleen deze activiteit niet als marktdeelnemer aangemerkt."
8 Artikel 13 van de toepassingsverordening staat de overdracht toe van de uit de invoercertificaten voortvloeiende rechten door marktdeelnemers van de categorieën A en B aan marktdeelnemers van categorie C, maar verbiedt de overdracht door marktdeelnemers van categorie C aan marktdeelnemers van de categorieën A en B.
9 Volgens artikel 2, lid 2, van verordening (EEG) nr. 1443/93 van de Commissie van 10 juni 1993 houdende overgangsmaatregelen voor de toepassing van de regeling voor de invoer, in 1993, van bananen in de Gemeenschap (PB 1993, L 142, blz. 16), moeten de marktdeelnemers van categorie C zich uiterlijk vóór een bepaalde datum doen registreren bij de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat, die de Commissie van het aantal geregistreerde marktdeelnemers in kennis stellen.
10 Anton Duerbeck GmbH voerde tussen 1992 en juni 1993 in de Gemeenschap bananen in uit derde landen en niet-traditionele ACS-bananen. Op haar verzoek werd deze vennootschap in juni 1993 bij het Bundesamt fuer Ernaehrung und Forstwirtschaft geregistreerd als marktdeelnemer van categorie C en werd haar voor het tweede halfjaar van 1993 een bepaalde hoeveelheid bananen toegewezen.
11 Voor het Verwaltungsgericht Frankfurt am Main vocht zij alle toewijzingsbeschikkingen en reeds afgegeven invoercertificaten aan.
12 Tot staving van haar beroepen voerde zij aan, dat op de hoedanigheid van marktdeelnemer van categorie C in de zin van artikel 2, sub c, van de toepassingsverordening alleen die marktdeelnemers aanspraak kunnen maken die reeds vóór de indiening van hun verzoek bananen hebben ingevoerd. Elke andere uitlegging zou een economisch verantwoorde bananeninvoer onmogelijk maken en de deur open zetten voor de afgifte van certificaten aan "stromannen".
13 Van oordeel, dat voor zijn beslissing op een verzoek om voorlopige maatregelen uitlegging van de gemeenschapsregeling noodzakelijk is, heeft het Verwaltungsgericht bij beschikking van 5 augustus 1993 het Hof de volgende vragen gesteld:
"Hoe moet artikel 2, sub c, van verordening (EEG) nr. 1442/93 worden uitgelegd, waarin het heet, dat een tariefcontingent ten belope van 35 000 ton wordt geopend voor de categorie marktdeelnemers die vanaf 1992 of later 'zijn begonnen' andere bananen dan bananen uit de Gemeenschap en/of traditionele ACS-bananen af te zetten?
In deze context rijzen meer in het bijzonder de volgende vragen:
1) Is er een wezenlijk verschil tussen de definitie van marktdeelnemers van categorie C in artikel 2, sub c, van verordening (EEG) nr. 1442/93 en die in artikel 19, lid 1, sub c, van verordening (EEG) nr. 404/93, naar luid waarvan de marktdeelnemers van categorie C die zijn, welke vanaf 1992 beginnen andere bananen dan bananen uit de Gemeenschap en/of traditionele ACS-bananen af te zetten? Zo ja, waarin bestaat het onderscheid?
2) Kunnen als marktdeelnemers in de zin van artikel 2, sub c, van verordening (EEG) nr. 1442/93 en/of van artikel 19, lid 1, sub c, van verordening (EEG) nr. 404/93 ook worden beschouwd de aanvragers die
° om registratie als voorgeschreven in artikel 2, lid 2, van verordening (EEG) nr. 1443/93 verzoeken met de bedoeling hun certificaten over te dragen aan andere marktdeelnemers van categorie C;
° om registratie verzoeken met de bedoeling marktdeelnemers van de categorieën A en B of derden in staat te stellen van deze certificaten gebruik te maken;
° om registratie verzoeken zonder voordien reeds een economische activiteit te hebben ontwikkeld gericht op de ° eerste ° afzet van bananen als bedoeld in artikel 2, sub c, van verordening (EEG) nr. 1442/93?
3) Aan welke vereisten dient een economische activiteit eventueel te voldoen, om te kunnen zeggen dat de aanvrager begonnen is bananen af te zetten?
4) Kunnen economische subjecten die vóór 1992 handelsbetrekkingen hebben aangeknoopt met het oog op de invoer van bananen als bedoeld in artikel 2, sub c, van verordening (EEG) nr. 1442/93 en die deze bananen in 1992 of later hebben ingevoerd, als marktdeelnemers van categorie C worden geregistreerd?
5) Is artikel 3, lid 2, van verordening (EEG) nr. 1442/93 van toepassing op artikel 2, sub c, van deze verordening?"
De eerste vraag
14 Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen, of de definitie van marktdeelnemer van categorie C in artikel 2, sub c, van de toepassingsverordening verschilt van die in artikel 19, lid 1, sub c, van de verordening van de Raad.
15 In de eerste plaats zij opgemerkt, dat in artikel 19, lid 1, sub c, van de Duitse versie van de verordening van de Raad wordt gesproken van marktdeelnemers die "ab 1992 met der Vermarktung (...) beginnen" (vanaf 1992 beginnen af te zetten), terwijl de overige taalversies alsmede alle versies van de toepassingsverordening, inclusief de Duitse, spreken van marktdeelnemers die "vanaf 1992 begonnen zijn (...) af te zetten".
16 In de tweede plaats zij erop gewezen, dat de toepassingsverordening, zoals uit haar titel en considerans blijkt, de bepalingen vaststelt voor de toepassing van de in de verordening van de Raad neergelegde regeling voor de invoer van bananen, en dat zij in artikel 2 de definities van de drie categorieën marktdeelnemers eenvoudig overneemt uit artikel 19, lid 1, van de verordening van de Raad.
17 Uit de vergelijking van de diverse taalversies en uit de verhouding tussen de verordening van de Raad en de toepassingsverordening volgt, dat de definitie van marktdeelnemer van categorie C in laatstgenoemde verordening niet verschilt van die in de eerstgenoemde.
18 Mitsdien moet op de eerste vraag worden geantwoord, dat de definitie van marktdeelnemer van categorie C in artikel 2, sub c, van de toepassingsverordening niet verschilt van die in artikel 19, lid 1, sub c, van de verordening van de Raad.
De tweede vraag, derde streepje, en de derde vraag
19 Met de tweede vraag, derde streepje, en de derde vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen, of artikel 19, lid 1, sub c, van de verordening van de Raad en artikel 2, sub c, van de toepassingsverordening aldus moeten worden uitgelegd, dat de marktdeelnemer op het moment waarop hij om registratie in categorie C verzoekt, reeds actief moet zijn geweest met de afzet van bananen.
20 Om de draagwijdte van het begrip marktdeelnemer van categorie C te bepalen, dient men zowel naar de bewoordingen van artikel 19, lid 1, sub c, van de verordening van de Raad als naar het doel van deze bepaling te zien.
21 Beide bepalingen verlangen, dat de marktdeelnemer van categorie C niet vóór 1 januari 1992 met de afzet van bananen is begonnen. Zij stellen de registratie als marktdeelnemer van categorie C echter niet afhankelijk van de voorwaarde, dat de marktdeelnemer op het moment waarop hij zijn verzoek indient, met de afzet van bananen begonnen is.
22 Deze uitlegging is overigens in overeenstemming met het doel van de verordening van de Raad, die volgens de dertiende overweging van de considerans een bepaalde hoeveelheid beoogt te reserveren voor nieuwe marktdeelnemers die nog maar pas in deze sector actief zijn of dat binnenkort zullen zijn.
23 De regeling voor de afgifte van invoercertificaten aan marktdeelnemers van categorie C verschilt fundamenteel van die voor marktdeelnemers van de categorieën A of B: dezen moeten ingevolge artikel 19, lid 1, van de verordening van de Raad voor eigen rekening een minimumhoeveelheid bananen hebben afgezet en hun verzoeken worden ingevolge artikel 19, lid 2, toegewezen op basis van de gemiddelde hoeveelheden bananen die zij in de laatste drie jaren hebben verkocht.
24 Mitsdien moet op de tweede vraag, derde streepje, en de derde vraag worden geantwoord, dat artikel 19, lid 1, sub c, van de verordening van de Raad en artikel 2, sub c, van de toepassingsverordening aldus moeten worden uitgelegd, dat de marktdeelnemer op het moment waarop hij om registratie in categorie C verzoekt, nog niet actief mag zijn geweest met de afzet van bananen.
De tweede vraag, eerste en tweede streepje
25 Deze vraag houdt in, of artikel 19, lid 1, sub c, van de verordening van de Raad en artikel 2, sub c, van de toepassingsverordening aldus moeten worden uitgelegd, dat een marktdeelnemer om registratie in categorie C kan verzoeken ook indien hij voornemens is, het invoercertificaat aan een derde over te dragen.
26 Artikel 20, tweede alinea, eerste streepje, van de verordening van de Raad voorziet uitdrukkelijk in de mogelijkheid dat de invoercertificaten worden overgedragen, en belast de Commissie met de vaststelling van de desbetreffende uitvoeringsbepalingen.
27 Artikel 13 van de toepassingsverordening omvat een gedetailleerde regeling van de verschillende toegelaten overdrachten. Onder punt 2 verbiedt dit artikel de overdracht van certificaten door een marktdeelnemer van categorie C aan marktdeelnemers van de categorieën A en B.
28 Hoewel de toepassingsverordening dienaangaande niets uitdrukkelijk bepaalt, volgt uit de algemene opzet van de gemeenschapsregeling, dat in geval van een verboden overdracht de sanctie hierin bestaat, dat de cessionaris de bananen waarop de overgedragen certificaten betrekking hebben, niet kan invoeren.
29 Noch de verordening van de Raad, noch de toepassingsverordening of verordening nr. 1443/93 verplichten de marktdeelnemer die om registratie in categorie C verzoekt, aan te tonen dat hij het invoercertificaat zelf zal gebruiken, dan wel mee te delen aan welke marktdeelnemers hij het eventueel zal overdragen.
30 Mitsdien moet op de tweede vraag, eerste en tweede streepje, worden geantwoord, dat artikel 19, lid 1, sub c, van de verordening van de Raad en artikel 2, sub c, van de toepassingsverordening aldus moeten worden uitgelegd, dat een marktdeelnemer om registratie in categorie C kan verzoeken ook indien hij voornemens is, het invoercertificaat aan een derde over te dragen.
De vierde vraag
31 Met zijn vierde vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen, of als marktdeelnemers van categorie C kunnen worden geregistreerd economische subjecten die vóór 1992 handelsbetrekkingen hebben aangeknoopt met het oog op de invoer van de bananen bedoeld in artikel 2, sub c, van de toepassingsverordening, en die deze bananen in 1992 of later hebben ingevoerd.
32 Zoals in rechtsoverweging 21 gepreciseerd, stellen artikel 19, lid 1, sub c, van de verordening van de Raad en artikel 2, sub c, van de toepassingsverordening enkel als voorwaarde, dat de marktdeelnemer van categorie C niet vóór 1 januari 1992 met de afzet van bananen is begonnen.
33 In dezelfde lijn worden de marktdeelnemers van de categorieën A en B in artikel 19, lid 1, sub a en b, van de verordening van de Raad en artikel 2, sub a en b, van de toepassingsverordening omschreven als degenen die vóór 1992 bananen hebben afgezet. Volgens artikel 19, lid 2, tweede alinea, van de verordening van de Raad worden aan deze marktdeelnemers invoercertificaten afgegeven op basis van de gemiddelde hoeveelheden bananen die zij in de periode 1989-1991 hebben verkocht.
34 Artikel 15, lid 5, van de verordening van de Raad definieert de term "afzetten" als "het in de handel brengen" van bananen.
35 Een marktdeelnemer die enkel handelsbetrekkingen heeft aangeknoopt zonder vóór 1 januari 1992 bananen "in de handel te brengen", is dus vóór die datum niet met de afzet van bananen begonnen.
36 Mitsdien moet op de vierde vraag worden geantwoord, dat economische subjecten die vóór 1992 handelsbetrekkingen hebben aangeknoopt met het oog op de invoer van de bananen bedoeld in artikel 2, sub c, van de toepassingsverordening, en die deze bananen in 1992 of later hebben ingevoerd, als marktdeelnemers van categorie C kunnen worden geregistreerd.
De vijfde vraag
37 Met de vijfde vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen, of artikel 3, lid 2, van de toepassingsverordening ° dat economische subjecten die hun activiteit uitoefenen in het groothandelsstadium of in het stadium waarin het produkt ter beschikking van de eindverbruiker wordt gesteld, van het begrip marktdeelnemer uitsluit ° van toepassing is op artikel 2, sub c, van dezelfde verordening.
38 Voor een antwoord op deze vraag moet artikel 3, lid 2, van de toepassingsverordening worden gelezen in zijn context en gelet op het doel van de gemeenschapsregeling.
39 Deze bepaling preciseert niet, of de uitsluiting van de economische subjecten die hun activiteit uitoefenen in het groothandelsstadium of in het stadium waarin het produkt ter beschikking van de eindverbruiker wordt gesteld, voor alle drie categorieën marktdeelnemers geldt dan wel alleen voor enkele ervan.
40 Artikel 15, lid 5, van de verordening van de Raad definieert ten behoeve van de regeling voor het handelsverkeer met derde landen de termen "afzetten" en "afzet" als het in de handel brengen van het produkt, met uitzondering van de distributie aan de eindverbruiker. Onder verwijzing naar deze bepaling zou men dan ook kunnen stellen, dat artikel 3, lid 2, van de toepassingsverordening op alle categorieën marktdeelnemers van toepassing is.
41 Dat lid 2 maakt echter deel uit van een artikel dat uitsluitend betrekking heeft op marktdeelnemers van de categorieën A en/of B, en de term marktdeelnemer in deze bepaling refereert aan de in lid 1 met uitsluiting van elke andere categorie uitdrukkelijk genoemde marktdeelnemers van de categorieën A en/of B.
42 Deze uitlegging is ook in overeenstemming met de algemene opzet van de gemeenschapsregeling, die van het begrip marktdeelnemer van categorie C geen omschrijving geeft, behalve dan voor zover wordt verlangd, dat deze marktdeelnemer niet vóór 1 januari 1992 begonnen is bananen af te zetten.
43 Mitsdien moet op de vijfde vraag worden geantwoord, dat artikel 3, lid 2, van de toepassingsverordening ° dat economische subjecten die hun activiteit uitoefenen in het groothandelsstadium of in het stadium waarin het produkt ter beschikking van de eindverbruiker wordt gesteld, van het begrip marktdeelnemer uitsluit °, niet van toepassing is op artikel 2, sub c, van dezelfde verordening.
HET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),
uitspraak doende op de door het Verwaltungsgericht Frankfurt am Main (Duitsland) bij beschikking van 5 augustus 1993 gestelde vragen, verklaart voor recht:
1) De definitie van marktdeelnemer van categorie C in artikel 2, sub c, van verordening (EEG) nr. 1442/93 van de Commissie houdende bepalingen ter toepassing van de regeling voor de invoer van bananen in de Gemeenschap, verschilt niet van die in artikel 19, lid 1, sub c, van verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad van 13 februari 1993 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen.
2) Artikel 19, lid 1, sub c, van verordening (EEG) nr. 404/93 en artikel 2, sub c, van verordening (EEG) nr. 1442/93 moeten aldus worden uitgelegd, dat de marktdeelnemer op het moment waarop hij om registratie in categorie C verzoekt, nog niet actief mag zijn geweest met de afzet van bananen.
3) Artikel 19, lid 1, sub c, van verordening (EEG) nr. 404/93 en artikel 2, sub c, van verordening (EEG) nr. 1442/93 moeten aldus worden uitgelegd, dat een marktdeelnemer om registratie in categorie C kan verzoeken ook indien hij voornemens is, het invoercertificaat aan een derde over te dragen.
4) Economische subjecten die vóór 1992 handelsbetrekkingen hebben aangeknoopt met het oog op de invoer van de bananen bedoeld in artikel 2, sub c, van verordening (EEG) nr. 1442/93, en die deze bananen in 1992 of later hebben ingevoerd, kunnen als marktdeelnemers van categorie C worden geregistreerd.
5) Artikel 3, lid 2, van verordening (EEG) nr. 1442/93 ° dat economische subjecten die hun activiteit uitoefenen in het groothandelsstadium of in het stadium waarin het produkt ter beschikking van de eindverbruiker wordt gesteld, van het begrip marktdeelnemer uitsluit °, is niet van toepassing op artikel 2, sub c, van dezelfde verordening.
Zowel uit de vergelijking van de diverse taalversies van verordening nr. 404/93 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen, als uit de verhouding tussen deze verordening en verordening nr. 1442/93 houdende bepalingen ter toepassing van de regeling voor de invoer van bananen in de Gemeenschap volgt, dat de definitie van marktdeelnemer van categorie C van artikel 2, sub c, van verordening nr. 1442/93 niet verschilt van die van artikel 19, lid 1, sub c, van verordening nr. 404/93.
Deze beide bepalingen moeten aldus worden uitgelegd dat de marktdeelnemer op het moment waarop hij om registratie in categorie C verzoekt, zich nog niet mag hebben beziggehouden met de afzet van bananen, en dat een marktdeelnemer, ook indien hij voornemens is het invoercertificaat aan een derde over te dragen, om registratie in categorie A kan verzoeken.
Verder kunnen als marktdeelnemer van categorie C worden geregistreerd, de economische subjecten die vóór 1992 handelsbetrekkingen hebben aangeknoopt met het oog op de invoer van de bananen, bedoeld in artikel 2, sub c, van verordening nr. 1442/93, en die deze bananen in 1992 of later hebben ingevoerd.
Ten slotte is artikel 3, lid 2, van verordening nr. 1442/93, dat economische subjecten die hun activiteit uitoefenen in het groothandelsstadium of in het stadium waarin het produkt ter beschikking van de eindverbruiker wordt gesteld, van het begrip marktdeelnemer uitsluit, niet van toepassing op artikel 2, sub c, van dezelfde verordening.
++++
Landbouw ° Gemeenschappelijke ordening der markten ° Bananen ° Invoerregeling ° Tariefcontingent ° Verdeling ° Marktdeelnemer van categorie C ° Begrip ° Registratievereisten
(Verordening nr. 404/93 van de Raad, art. 19, lid 1, sub c; verordening nr. 1442/93 van de Commissie, art. 2, sub c, en 3, lid 2)
Kosten
44 De kosten door de Duitse en de Spaanse regering en de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.
In zaak C-389/93,
betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Verwaltungsgericht Frankfurt am Main (Duitsland), in het aldaar aanhangig geding tussen
Anton Duerbeck GmbH
en
Bundesamt fuer Ernaehrung und Forstwirtschaft,
om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 19, lid 1, sub c, van verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad van 13 februari 1993 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen (PB 1993, L 47, blz. 1), en artikel 2, sub c, van verordening (EEG) nr. 1442/93 van de Commissie van 10 juni 1993 houdende bepalingen ter toepassing van de regeling voor de invoer van bananen in de Gemeenschap (PB 1993, L 142, blz. 6),
wijst
HET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),
samengesteld als volgt: F. A. Schockweiler (rapporteur), kamerpresident, G. F. Mancini, C. N. Kakouris, J. L. Murray en G. Hirsch, rechters,
advocaat-generaal: M. B. Elmer
griffier: H. A. Ruehl, hoofdadministrateur
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
° Anton Duerbeck GmbH, vertegenwoordigd door U. C. Feldmann, advocaat te Keulen,
° de Duitse regering, vertegenwoordigd door E. Roeder, Ministerialrat bij het Bondsministerie van Economische zaken, en B. Kloke, Regierungsrat bij dat ministerie, als gemachtigden,
° de Spaanse regering, vertegenwoordigd door A. J. Navarro González, directeur-generaal communautaire juridische en institutionele cooerdinatie, en R. Silva de Lapuerta, abogado del Estado, dienst communautaire geschillen, als gemachtigden,
° de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door U. Woelker, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde,
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen ter terechtzitting van 2 februari 1995 van Anton Duerbeck GmbH, vertegenwoordigd door U. C. Feldmann en G. Meier, advocaten te Keulen; de Duitse regering, vertegenwoordigd door E. Roeder; de Spaanse regering, vertegenwoordigd door R. Silva de Lapuerta, en de Commissie, vertegenwoordigd door U. Woelker,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 23 maart 1995,
het navolgende
Arrest