Home

ARREST VAN HET HOF (EERSTE KAMER) VAN 13 DECEMBER 1994. - GOLDSTAR EUROPE GMBH TEGEN HAUPTZOLLAMT LUDWIGSHAFEN. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: FINANZGERICHT RHEINLAND-PFALZ - DUITSLAND. - GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - MECADECKS - INDELING - ALGEMENE REGEL 2, A) - ESSENTIELE KENMERKEN - VERORDENING (EEG) NR. 2275/88 - ONGELDIGHEID. - ZAAK C-401/93.

ARREST VAN HET HOF (EERSTE KAMER) VAN 13 DECEMBER 1994. - GOLDSTAR EUROPE GMBH TEGEN HAUPTZOLLAMT LUDWIGSHAFEN. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: FINANZGERICHT RHEINLAND-PFALZ - DUITSLAND. - GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - MECADECKS - INDELING - ALGEMENE REGEL 2, A) - ESSENTIELE KENMERKEN - VERORDENING (EEG) NR. 2275/88 - ONGELDIGHEID. - ZAAK C-401/93.

ARREST VAN HET HOF (EERSTE KAMER) VAN 13 DECEMBER 1994. - GOLDSTAR EUROPE GMBH TEGEN HAUPTZOLLAMT LUDWIGSHAFEN. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: FINANZGERICHT RHEINLAND-PFALZ - DUITSLAND. - GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - MECADECKS - INDELING - ALGEMENE REGEL 2, A) - ESSENTIELE KENMERKEN - VERORDENING (EEG) NR. 2275/88 - ONGELDIGHEID. - ZAAK C-401/93.

Jurisprudentie 1994 bladzijde I-05587


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum


++++

Gemeenschappelijk douanetarief ° Tariefposten ° Mechanische componenten van videorecorders ° Indeling op basis van algemene regel voor interpretatie 2 a) onder GN-code 8521 betreffende videorecorders ° Niet-toelaatbaarheid gelet op belang van electronische componenten in videorecorders ° Ongeldigheid van verordening nr. 2275/88 van Commissie

(Verordening nr. 2275/88 van de Commissie, bijlage, punt 9)


Algemene regel 2 a) voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, naar luid waarvan de vermelding van een goed in een post betrekking heeft op dat goed in niet-complete of in niet-afgewerkte staat, voor zover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont, kan niet de grondslag vormen voor een indeling onder GN-code 8521, betreffende video-opname- en videoweergaveapparaten (videorecorders), van componenten daarvan, bestaand uit bandtransportsystemen, in zover die componenten, die slechts 30 à 40 % van de waarde van de volledige apparaten vertegenwoordigen, slechts het mechanische deel van de videorecorders zijn terwijl deze hun essentiële kenmerken ontlenen aan de combinatie van de mechanische en de electronische elementen.

Gelet op het in de gecombineerde nomenclatuur gemaakte onderscheid tussen enerzijds de apparaten en anderzijds de delen van de apparaten en gezien het evidente belang van de electronische elementen, heeft de Commissie een kennelijke beoordelingsfout gemaakt door bij haar verordening nr. 2275/88, punt 9 van de bijlage, de betrokken componenten in te delen onder postonderverdeling 8521 10 39. De verordening was dan ook in die mate ongeldig.


In zaak C-401/93,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Finanzgericht Rheinland-Pfalz (Duitsland), in het aldaar aanhangig geding tussen

GoldStar Europe GmbH

en

Hauptzollamt Ludwigshafen,

om een prejudiciële beslissing over de uitlegging en de geldigheid van verordening (EEG) nr. 2275/88 van de Commissie van 25 juli 1988 houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB 1988, L 200, blz. 10), en over de uitlegging van verordening (EEG) nr. 3085/91 van de Commissie van 21 oktober 1991 tot wijziging van verordening (EEG) nr. 2275/88 (PB 1991, L 291, blz. 12),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Eerste kamer),

samengesteld als volgt: G. C. Rodríguez Iglesias, president, waarnemend voor de kamerpresident, R. Joliet en D. A. O. Edward (rapporteur), rechters;

advocaat-generaal: F. G. Jacobs

griffier: H. A. Ruehl, hoofdadministrateur

gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door F. Fialho, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, bijgestaan door H.-J. Rabe, advocaat van het kantoor Schoen, Nolte, Finkelnburg & Clemm, Hamburg en Brussel,

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de mondelinge opmerkingen van GoldStar Europe GmbH, vertegenwoordigd door H. Glashoff, belastingadviseur van het kantoor Schuermann & Partner, Frankfurt am Main, en de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door H.-J. Rabe, ter terechtzitting van 7 juli 1994,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 21 september 1994,

het navolgende

Arrest


1 Bij beschikking van 27 augustus 1993, ingekomen ten Hove op 14 september daaraanvolgend, heeft het Finanzgericht Rheinland-Pfalz krachtens artikel 177 EEG-Verdrag drie prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging en de geldigheid van verordening (EEG) nr. 2275/88 van de Commissie van 25 juli 1988 houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB 1988, L 200, blz. 10), en over de uitlegging van verordening (EEG) nr. 3085/91 van de Commissie van 21 oktober 1991 tot wijziging van verordening (EEG) nr. 2275/88 houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB 1991, L 291, blz. 12), in zoverre deze twee verordeningen betrekking hebben op de indeling van goederen in postonderverdeling 8521 10 39 van de gecombineerde nomenclatuur.

2 Die vragen zijn gerezen in een geding tussen de vennootschap GoldStar Europe GmbH (hierna: "GoldStar") en het Hauptzollamt Ludwigshafen (hierna: "Hauptzollamt") over de tariefindeling van bandtransportsystemen, een component van video-apparaten.

3 Met name tijdens de periode van 25 oktober 1988 tot 25 oktober 1991 heeft GoldStar uit Zuid-Korea dergelijke systemen ingevoerd, "deck ass' y" (deck assembly) genaamd, hetzij afzonderlijk, hetzij te zamen met printkaarten, "main board ass' y" (main board assembly) genaamd.

4 Behoudens enkele specifieke voorbeelden werden "video-opname- en videoweergaveapparaten, werkend met magneetbanden" ingedeeld in postonderverdeling 8521 10 39 van de gecombineerde nomenclatuur, die aanvankelijk was opgenomen in bijlage I van verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1), en die op dit punt niet is gewijzigd bij de verordeningen die de Commissie nadien tijdens de relevante periode heeft vastgesteld. De delen en onderdelen van dergelijke apparaten werden, behoudens enkele specifieke voorbeelden, ingedeeld in postonderverdeling 8522 90 99, die tijdens de relevante periode eveneens ongewijzigd bleef.

5 De goederen van postonderverdeling 8521 10 39 waren onderworpen aan een communautair invoerrecht van 14 %, die van postonderverdeling 8522 90 99 aan een invoerrecht van 5,8 %.

6 Ingevolge de artikelen 9 en 10 van verordening nr. 2658/87 kan de Commissie maatregelen vaststellen betreffende de indeling van de goederen in de gecombineerde nomenclatuur.

7 In punt 9 van de bijlage bij verordening nr. 2275/88 voerde de Commissie een nieuwe indeling in postonderverdeling 8521 10 39 in. Het betrokken goed werd omschreven als een "mechanisch geheel van een video-opname- en videoweergaveapparaat (...), voorzien van opname- en weergavekop (mecadeck)".

8 De Commissie motiveerde deze indeling als volgt:

"De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 2 a) en 6 en de tekst van de GN-codes 8521, 8521 10 en 8521 10 39. Dit mechanisch geheel vertoont de essentiële kenmerken van een video-opname- en videoweergaveapparaat."

9 Algemene regel 2 a) bepaalt met name:

"De vermelding van een goed in een post heeft eveneens betrekking op dat goed in niet-complete of in niet-afgewerkte staat, voor zover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont."

10 Vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 2275/88 had het Hauptzollamt de door GoldStar ingevoerde bandtransportsystemen ingedeeld onder post 8522 90 99 als "delen" van video-apparaten, waarover een invoerrecht van 5,8 % geldt. Na de inwerkingtreding van de verordening deelde het Hauptzollamt ze als "mecadecks" in onder post 8521 10 39, waardoor zij werden onderworpen aan een invoerrecht van 14 %.

11 Op 7 april 1991 bracht de Internationale Douaneraad een advies uit, inhoudende dat mecadecks als "delen" van videorecorders moesten worden ingedeeld onder postonderverdeling 8522 90.

12 Bij verordening nr. 3085/91 werd punt 9 van de bijlage bij verordening nr. 2275/88 dan ingetrokken.

13 Vanaf 23 oktober 1991, datum van inwerkingtreding van verordening nr. 3085/91, deelde het Hauptzollamt de door GoldStar ingevoerde bandtransportsystemen weer in onder post 8522 90 99, onderworpen aan een invoerrecht van 5,8 %.

14 Voor alle sinds 25 oktober 1988 ingevoerde "deck ass' y' s", alsmede voor alle te zamen daarmee ingevoerde "board ass' y' s" diende GoldStar op 25 oktober 1991 bij het Hauptzollamt een verzoek in tot terugbetaling van het verschil tussen de rechten volgens het tarief van 14 % en die volgens het tarief van 5,8 % dat toegepast had moeten worden. Het Hauptzollamt wees dit verzoek af.

15 De weigering van het Hauptzollamt om tot die terugbetaling over te gaan, heeft geleid tot het hoofdgeding voor het Finanzgericht Rheinland-Pfalz.

16 Van oordeel dat deze zaak vragen deed rijzen over de geldigheid en de uitlegging van het gemeenschapsrecht, heeft het Finanzgericht Rheinland-Pfalz bij beschikking van 27 augustus 1993 de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:

"1) Was verordening (EEG) nr. 2275/88 van de Commissie van 25 juli 1988 houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB 1988, L 200, blz. 10) geldig, voor zover daarbij het in punt 9 van de bijlage omschreven 'mechanisch geheel van een video-opname- en videoweergaveapparaat van GN-code 8521, voorzien van opname- en weergavekop (mecadeck)' onder GN-code 8521 10 39 werd ingedeeld?

2) Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord:

Heeft verordening (EEG) nr. 3085/91 van de Commissie van 21 oktober 1991 tot wijziging van verordening (EEG) nr. 2275/88 (PB 1991, L 291, blz. 12) terugwerkende kracht, zodat zij ook moet worden toegepast op invoer die plaatsvond vóór de inwerkingtreding ervan?

3) Indien vraag 2 ontkennend wordt beantwoord:

Welke zijn de essentiële kenmerken (zie de motivering van punt 9 van verordening nr. 2275/88) in de zin van algemene regel 2 a), die de Commissie ertoe hebben gebracht, 'mecadecks' als complete video-opname- en videoweergaveapparaten onder post 8521 in te delen?"

De eerste vraag

17 Met zijn eerste vraag vraagt de verwijzende rechter in wezen, of verordening nr. 2275/88 geldig was, voor zover daarbij mecadecks werden ingedeeld onder postonderverdeling 8521 10 39, die van toepassing is op complete video-opname- en videoweergave-apparaten, werkend met magneetbanden.

18 In de gevallen waarin een uitlegging door de Internationale Douaneraad ontbreekt, is de gemeenschapswetgever ° onder het toezicht van het Hof van Justitie ° bevoegd, de nomenclatuur bij wege van verordening uit te leggen voor de toepassing ervan door de Gemeenschap (zie arrest van 8 februari 1990, zaak C-233/88, Van de Kolk, Jurispr. 1990, blz. I-265, r.o. 10).

19 Daartoe heeft de Raad de Commissie, handelend in nauwe samenwerking met de douanedeskundigen van de Lid-Staten, een ruime beoordelingsbevoegdheid gelaten bij de verduidelijking van de inhoud van de posten die voor de indeling van een goed in aanmerking komen. Daarbij geldt als enig voorbehoud, dat de door de Commissie vastgestelde bepalingen geen wijziging mogen brengen in de tekst van het gemeenschappelijk douanetarief (zie arrest van 18 september 1990, zaak C-265/89, Vismans Nederland, Jurispr. 1990, blz. I-3411, r.o. 13).

20 In casu dient dus te worden nagegaan, of de Commissie een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt door mecadecks bij verordening nr. 2275/88 in te delen onder post 8521 10 39.

21 In haar opmerkingen voor het Hof wijst de Commissie erop, dat een mecadeck alle elementen van het transportsysteem bevat, met inbegrip van de motor voor het opspoelen en terugspoelen van de band. Bovendien bevat het de twee videokoppen (opname en weergave), de audiokop, de wiskop, alsook de toonas die de loopsnelheid van de band regelt.

22 De voornaamste andere elementen van de videorecorder zijn het stroomvoorzieningsgedeelte, de kast en, met name, de elektronische schakelingen.

23 Volgens de Commissie is het mecadeck het hoofddeel van het videoapparaat, omdat het alle elementen bevat die essentieel zijn voor de werking van het apparaat, te weten de video-opname en -weergave.

24 Dit betoog kan niet slagen.

25 De omschrijving van de goederen in post 8521 van de gecombineerde nomenclatuur betreft video-opname- en videoweergave-"apparaten", terwijl de indeling van de Commissie in verordening nr. 2275/88 een "mechanisch geheel van een video-opname- en videoweergaveapparaat" betreft.

26 De mechanische elementen die te zamen het mecadeck vormen, zijn weliswaar onontbeerlijk voor de specifieke werking van een video-apparaat, doch de elektronische elementen zijn dat evenzeer. De essentiële kenmerken van een video-apparaat nu liggen in de combinatie van mechanische en elektronische elementen.

27 De Commissie heeft zelfs toegegeven, dat het mecadeck slechts 30 tot 40 % van de waarde van het complete video-apparaat vertegenwoordigt.

28 Gelet op het in de gecombineerde nomenclatuur gemaakte onderscheid tussen enerzijds apparaten en anderzijds delen van apparaten, en gezien het evidente belang van de elektronische elementen, kon de Commissie in redelijkheid niet tot het oordeel komen, dat het mechanisch geheel van een mecadeck op zich alleen de essentiële kenmerken vertoont van een video-apparaat en om die reden onder dezelfde tariefpost kon worden ingedeeld als complete video-apparaten.

29 De Commissie heeft dus een kennelijke beoordelingsfout gemaakt door mecadecks onder postonderverdeling 8521 10 39 in te delen.

30 Op de eerste vraag moet derhalve worden geantwoord, dat verordening nr. 2275/88 ongeldig was voor zover mecadeks in punt 9 van de bijlage bij die verordening werden ingedeeld onder postonderverdeling 8521 10 39.

De tweede en de derde vraag

31 Gelet op het antwoord op de eerste vraag, behoeven de tweede en de derde vraag niet te worden onderzocht.


Kosten

32 De kosten door de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening van haar opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.


HET HOF VAN JUSTITIE (Eerste kamer),

uitspraak doende op de door het Finanzgericht Rheinland-Pfalz bij beschikking van 27 augustus 1993 gestelde vragen, verklaart voor recht:

Verordening (EEG) nr. 2275/88 van de Commissie van 25 juli 1988 houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur, was ongeldig voor zover mecadecks in punt 9 van de bijlage bij die verordening werden ingedeeld onder postonderverdeling 8521 10 39.