Hof van Justitie EU 07-12-1995 ECLI:EU:C:1995:429

Conclusie van advocaat-generaal

C. O. Lenz

van 7 december 1995^(*)

In de onderhavige niet-nakomingszaak verwijt de Commissie Ierland, dat het zijn verplichtingen krachtens artikel 189, derde alinea, EG-Verdrag en artikel 17 van richtlijn 91/263/EEG van de Raad van 29 april 1991 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge erkenning van de conformiteit van de apparatuur^(*), niet is nagekomen, door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om aan genoemde richtlijn te voldoen of de Commissie niet in kennis te stellen van de maatregelen die het heeft getroffen om aan deze richtlijn te voldoen.

Artikel 17 van richtlijn 91/263 bepaalt, dat de Lid-Staten de nodige maatregelen treffen om uiterlijk op 6 november 1992 aan de richtlijn te voldoen, en de Commissie onverwijld van de getroffen maatregelen in kennis stellen.

Ierland betwist de hem verweten inbreuk niet. Het wijst er enkel op, dat de nodige maatregelen om de richtlijn om te zetten, in voorbereiding zijn.

Ik kan het Hof dus slechts in overweging geven, vast te stellen dat Ierland, door niet binnen de gestelde termijn de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 91/263/EEG van de Raad van 29 april 1991 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge erkenning van de conformiteit van de apparatuur, de krachtens artikel 189, derde alinea, EG-Verdrag en artikel 17 van genoemde richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen. Daarnaast geef ik het Hof in overweging, Ierland in de kosten te verwijzen.