Home

Hof van Justitie EU 05-07-1995 ECLI:EU:C:1995:221

Hof van Justitie EU 05-07-1995 ECLI:EU:C:1995:221

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
5 juli 1995

Uitspraak

Arrest van het Hof (Vierde kamer)

5 juli 1995(*)

In zaak C-46/94,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Tribunal de police de Bordeaux (Frankrijk), in de aldaar dienende strafzaak tegen

M. Voisine

HET HOF VAN JUSTITIE (Vierde kamer),

samengesteld als volgt: P. J. G. Kapteyn, kamerpresident, O N. Kakouris en J. L. Murray (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: M. B. Elmer

griffier: L. Hewlett, administrateur

  1. gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

    • M. Voisine, vertegenwoordigd door D. Rumeau, advocaat te Parijs,

    • het Institut national des appellations d'origine, vertegenwoordigd door J. Cavalie, advocaat te Parijs,

    • de Franse regering, vertegenwoordigd door C. de Salins, onderdirecteur bij de directie Juridische zaken van het Ministerie van Buitenlandse zaken, en J.-L. Falconi, secretaris buitenlandse zaken bij de directie Juridische zaken van voornoemd ministerie, als gemachtigden,

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de mondelinge opmerkingen van de Franse regering en de Commissie ter terechtzitting van 19 januari 1995,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 9 maart 1995,

het navolgende

Arrest

Bij vonnis van 12 maart 1993, ingekomen bij het Hof op 4 februari 1994, heeft het Tribunal de police de Bordeaux krachtens artikel 177 EG-verdrag een prejudiciële vraag gesteld over de uitlegging van verordening (EEG) nr. 2392/89 van de Raad van 24 juli 1989 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van wijn en druivemost (PB 1989, L 232, blz. 13, hierna: „verordening nr. 2392/89”).

Deze vraag is gerezen in het kader van een strafzaak tegen M. Voisine (verdachte in de hoofdzaak, hierna: „verdachte”), die wordt verdacht van overtreding van artikel 11 van de Franse wet van 1 augustus 1905 betreffende fraudes en vervalsingen inzake produkten of diensten (loi sur les fraudes et falsifications en matière de produits ou de services).

Artikel 72 van verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (PB 1987, L 84, blz. 1, hierna: „verordening nr. 822/87”) voorziet in de vaststelling van algemene voorschriften met betrekking tot de omschrijving en de aanbiedingsvorm van de produkten van de wijnsector. Op deze grondslag heeft de Raad verordening nr. 2392/89 vastgesteld.

In de vijfde overweging van de considerans van verordening nr. 2392/89 heet het, dat teneinde te sterk uiteenlopende interpretaties te voorkomen, „het nuttig is gebleken tamelijk volledige voorschriften voor de omschrijving van de produkten vast te stellen (...); dat om de doeltreffendheid van deze voorschriften te waarborgen bovendien het beginsel moet worden vastgelegd dat voor de omschrijving van wijn en druivemost geen andere aanduidingen mogen worden gebruikt dan die welke bij of krachtens die voorschriften zijn vastgesteld”.

Verordening nr. 2392/89 maakt te dien aanzien onderscheid tussen de verplichte vermeldingen, die nodig zijn om het produkt te identificeren, en de facultatieve vermeldingen, die veeleer bedoeld zijn om de intrinsieke kenmerken van dat produkt nader te bepalen of de aandacht te vestigen op de kwaliteit ervan.

Artikel 11, lid 1, van verordening nr. 2392/89 bepaalt, welke verplichte vermeldingen de omschrijving op de etikettering moet behelzen. Tot deze verplichte vermeldingen behoort de naam van het bepaalde gebied waaruit de wijn afkomstig is (sub a).

Ingevolge artikel 11, lid 2, van verordening nr. 2392/89 mag de omschrijving op de etikettering worden aangevuld met bepaalde gegevens, waaronder een merk, zulks overeenkomstig de voorwaarden van artikel 40 (sub c).

Volgens artikel 12, lid 1, van verordening nr. 2392/89 mogen voor de omschrijving van in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijn (hierna: „v. q. p. r. d.”) op de etikettering, behoudens een aantal uitzonderingen die in casu niet aan de orde komen, uitsluitend de in artikel 11 bedoelde vermeldingen worden gebruikt.

Artikel 38, lid 1, van verordening nr. 2392/89 definieert „etikettering” als „het geheel van omschrijvingen en andere vermeldingen, tekens, afbeeldingen of merken, die het produkt kenmerken en die voorkomen op dezelfde recipiënt, met inbegrip van de sluiting, dan wel op de aan de recipiënt hangende label”. Van de etikettering maken evenwel geen deel uit „de vermeldingen, tekens, merken en dergelijke die

  • zijn vastgesteld in de fiscale bepalingen van de Lid-Staten,

  • verwijzen naar de fabrikant of het volume van de recipiënt en die op onuitwisbare wijze rechtstreeks op de recipiënt zijn aangebracht,

  • worden gebruikt voor de controle op het bottelen en in nog vast te stellen voorschriften nader worden omschreven,

  • worden gebruikt om het produkt te identificeren door middel van een cijfercode en/of een machinaal leesbaar symbool,

  • betrekking hebben op de prijs van het betrokken produkt,

  • worden geregeld in de voorschriften van de Lid-Staten met betrekking tot de controle op kwantiteit of kwaliteit van produkten die stelselmatig en officieel worden gekeurd”.

Artikel 40, lid 1, van verordening nr. 2392/89 bepaalt, dat de omschrijving en de aanbiedingsvorm van de produkten waarop de verordening betrekking heeft, alsmede alle vormen van reclame voor deze produkten, niet onjuist en van dien aard mogen zijn dat zij aanleiding kunnen geven tot verwarring of tot misleiding van de personen voor wie zij zijn bestemd, met name ten aanzien van de in artikel 11 van deze verordening genoemde vermeldingen en de eigenschappen van de produkten, met name aard, oorsprong of herkomst.

Artikel 40, lid 2, van verordening nr. 2392/89 bepaalt, dat wanneer de omschrijving, de aanbiedingsvorm en de reclame met betrekking tot de produkten waarop deze verordening betrekking heeft, met merken zijn aangevuld, deze merken geen woorden, delen van woorden, tekens of afbeeldingen mogen bevatten die aanleiding kunnen geven tot verwarring of tot misleiding van personen voor wie zij zijn bestemd, of die door de personen voor wie zij zijn bestemd, kunnen worden verward met de volledige omschrijving of met een gedeelte van de omschrijving van een v. q. p. r. d. of gelijk zijn aan de omschrijving van een dergelijk produkt, zonder dat de voor de bereiding van bovengenoemde eindprodukten gebruikte produkten aanspraak kunnen maken op een dergelijke omschrijving of aanbiedingsvorm. Bovendien mogen voor de omschrijving van een v. q. p. r. d. op de etikettering geen merken worden gebruikt waarin woorden, delen van woorden, tekens of afbeeldingen voorkomen die onjuiste aanduidingen bevatten, met name ten aanzien van de geografische oorsprong, het wijnstokras, het oogstjaar of een vermelding betreffende een hogere kwaliteit.

Met betrekking tot mousserende wijn heeft de Raad op basis van artikel 54, lid 1, van verordening (EEG) nr. 337/79 van de Raad van 5 februari 1979 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (PB 1979, L 54, blz. 1), verordening (EEG) nr. 3309/85 van 18 november 1985 vastgesteld, houdende vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van mousserende wijn en mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd (PB 1985, L 320, blz. 9, hierna: „verordening nr. 3309/85”).

Luidens artikel 2 van verordening nr. 3309/85 wordt onder etikettering verstaan „het geheel van vermeldingen, tekens, afbeeldingen of merken of andere omschrijvingen, die het produkt kenmerken en die voorkomen op dezelfde recipiënt, met inbegrip van de sluiting, alsmede op de aan de recipiënt hangende label en op de bekleding rond de hals van de fles”.

Artikel 4, lid 1, van verordening nr. 3309/85 bepaalt:

„Voor de in artikel 1, lid 1, genoemde produkten mag de omschrijving op de etikettering worden aangevuld met andere aanduidingen op voorwaarde dat:

  • deze aanduidingen geen verwarring kunnen doen ontstaan bij degenen voor wie deze informatie bestemd is, met name voor wat de in artikel 3 genoemde verplichte gegevens en de in artikel 6 genoemde facultatieve gegevens betreft;

  • in voorkomend geval, het bepaalde in artikel 6 in acht wordt genomen.”

Ten slotte bepaalt artikel 13 van deze verordening:

De omschrijving en aanbiedingsvorm van de in artikel 1, lid 1, genoemde produkten, alsmede alle vormen van reclame voor deze produkten mogen niet onjuist en van dien aard zijn dat zij aanleiding kunnen geven tot verwarring of tot misleiding van de personen voor wie zij zijn bestemd, met name ten aanzien van

  • de in artikel 3 en artikel 6 genoemde vermeldingen; dit geldt ook wanneer deze vermeldingen (...) met een aanduiding van de feitelijke herkomst (...) worden gebruikt;

  • de eigenschappen van de produkten, met name (...) oorsprong of herkomst (...)

Wanneer de omschrijving, aanbiedingsvorm en reclame met betrekking tot de in artikel 1, lid 1, genoemde produkten met merken zijn aangevuld, mogen deze merken geen woorden, woorddelen, tekens of afbeeldingen bevatten, die

  1. aanleiding kunnen geven tot verwarring of tot misleiding van de personen voor wie zij zijn bestemd, in de zin van lid 1,

    of

  2. kunnen worden verward met de gehele of een gedeelte van de omschrijving van een tafelwijn, een in een bepaald gebied voortgebrachte kwaliteitswijn, met inbegrip van v. m. q. p. r. d. (...)”

In 1991 bracht de naamloze vennootschap met beperkte aansprakelijkheid „Bouteilles en fête”, waarvan verdachte de zaakvoerster was, in de supermarkten van Vendôme, Romorantin, Blois en Azay-le-Rideau flessen bordeauxwijn met de vermelding v. q. p. r. d. en flessen champagne, dat wil zeggen een in een bepaald gebied voortgebrachte mousserende kwaliteitswijn (hierna: „v. m. q. p. r. d.”) in de handel, die voorzien waren van een etiket waarop de verplichte vermeldingen in de zin van voornoemde bepalingen voorkwamen, alsmede van afgietsels en zeefdrukken waarop op de voorzijde de naam en een afbeelding waren aangebracht van een bepaald punt van de stad waar deze flessen werden verkocht, met op de achterzijde een korte tekst over de geschiedenis van de betrokken stad of regio.

Verdachte staat voor het Tribunal de police de Bordeaux terecht wegens overtreding van artikel 11 van de Franse wet van 1 augustus 1905 betreffende fraudes en vervalsingen inzake produkten of diensten (loi sur les fraudes et falsifications en matière de produits ou de services), op grond dat 1 425 in de handel gebrachte flessen bordeauxwijn waren voorzien van een etikettering met vermeldingen die volgens de artikelen 11 en 12 van verordening nr. 2392/89 niet mogen worden gebruikt, en omdat de aanbiedingsvorm van deze 1 425 flessen, alsmede van 60 flessen champagne, in strijd was met artikel 40 van verordening nr. 2392/89 respectievelijk artikel 13 van verordening nr. 3309/85. Doordat op deze flessen namen van steden voorkwamen die konden worden verward met de oorsprongsbenamingen van deze geografische plaatsen of het wijnstokras „Romorantin”, zou hun aanbiedingsvorm de kopers hebben misleid ten aanzien van de herkomst van de wijn of het wijnstokras.

Voor de verwijzende rechter betoogde verdachte onder meer, dat voornoemde communautaire bepalingen slechts golden voor de etikettering van de wijn. De vermelding van de steden die in zeefdruk op de fles voorkwam, was, aldus verdachte, de versiering van de fles, die, anders dan de etikettering, geen enkel verband hield met het produkt en waarvoor dus de in de betrokken regeling vastgelegde voorschriften niet golden.

Van oordeel dat de beslechting van het geschil afhing van de uitlegging van artikel 38 van verordening nr. 2392/89, heeft het Tribunal de police de Bordeaux de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een uitspraak over de volgende prejudiciële vraag:

„Staat de definitie van ‚etikettering’ in artikel 38 van verordening (EEG) nr. 2392/89 in de weg aan het aanbrengen van een versiering of reclame die geen verband houdt met de wijn als zodanig?”

Aangezien artikel 38, lid 1, van verordening nr. 2392/89 geen verbod behelst, moet de vraag aldus worden opgevat dat de verwijzende rechter wenst te vernemen, of een versiering of reclame die geen verband houdt met de betrokken wijn, onder de in deze bepaling neergelegde definitie valt.

Artikel 38, lid 1, van verordening nr. 2392/89, evenals overigens artikel 2 van verordening nr. 3309/85, is ruim geformuleerd. Door etikettering te definiëren als het geheel van omschrijvingen en andere vermeldingen, tekens, afbeeldingen of merken, die het produkt kenmerken en die voorkomen op dezelfde recipiënt, met inbegrip van de sluiting, dan wel op de aan de recipiënt hangende label, heeft de gemeenschapswetgever willen waarborgen, dat de betrokken wettelijke regeling van toepassing is op alles wat aan een recipiënt met wijn kan worden bevestigd, met uitzondering van de in de tweede alinea van deze bepaling genoemde vermeldingen, tekens, merken en dergelijke.

Deze uitlegging vindt bevestiging in andere bepalingen van verordening nr. 2392/89, met name de artikelen 11 en 12. Blijkens deze laatste artikelen heeft de gemeenschapswetgever in deze verordening een gedetailleerde en volledige wettelijke regeling van de omschrijving en aanbiedingsvorm van wijn willen vaststellen.

In dit verband zij eraan herinnerd, dat de communautaire bepalingen inzake de etikettering van wijn een bijzonder doordachte regeling vormen, die tot doel heeft, bij de handel in wijn alle praktijken uit te schakelen die een valse schijn wekken, om het even of die praktijken in de handel of bij de consument verwarring met bepaalde andere produkten doen ontstaan, dan wel de onjuiste indruk wekken van een in werkelijkheid niet bestaande oorsprong of in werkelijkheid niet bestaande kenmerken (zie arrest van 25 februari 1981, zaak 56/80, Weigand, Jurispr. 1981, blz. 583, r. o. 18).

Wanneer de op een fles aangebrachte versiering wordt uitgesloten van de definitie van etikettering, zou zulks ertoe kunnen bijdragen dat een dergelijke valse schijn wordt gewekt, zelfs indien deze versiering geen enkel verband houdt met de wijn als zodanig.

Voorts is het welhaast onmogelijk om, gelijk verdachte betoogt, de in artikel 38, lid 1, gebezigde woorden „die het produkt kenmerken” aldus uit te leggen, dat de op een fles aangebrachte versiering die geen verband houdt met de wijn als zodanig, niet zou vallen onder het begrip etikettering, daar die vermelding, die onder meer op de recipiënt voorkomt, het produkt kenmerkt en van de andere onderscheidt.

Derhalve moet worden vastgesteld, dat de op een recipiënt met wijn aangebrachte versiering valt onder het in artikel 38, lid 1, van verordening nr. 2392/89 gedefinieerde begrip „etikettering”.

Bijgevolg moet die versiering stroken met de artikelen 11 en 12 van die verordening, die een uitputtende opsomming geven van de vermeldingen die voor de omschrijving van v. q. p. r. d. op de etikettering mogen worden gebruikt.

Bij deze vermeldingen moet rekening worden gehouden met de in artikel 11, lid 2, sub c, geboden mogelijkheid, de omschrijving op de etikettering aan te vullen met een merk, zulks overeenkomstig de voorwaarden van artikel 40, lid 2, van die verordening; deze voorwaarden zijn nagenoeg gelijk aan die welke in de artikelen 4, lid 1, en 13 van verordening nr. 3309/85 zijn neergelegd voor v. m. q. p. r. d.

Aangezien de merken die volgens de verordeningen nrs. 2392/89 en 3309/85 mogen worden gebruikt, woorden, woorddelen, tekens of afbeeldingen kunnen bevatten, valt een versiering zoals die in het hoofdgeding aan de orde is, onder deze bepalingen.

Derhalve moet op de gestelde vraag worden geantwoord, dat een versiering of reclame die geen verband houdt met de betrokken wijn, onder de in artikel 38, lid 1, van verordening nr. 2392/89 neergelegde definitie van etikettering valt.

Kosten

De kosten door de Franse regering en de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

HET HOF VAN JUSTITIE (Vierde kamer),

uitspraak doende op de door het Tribunal de police de Bordeaux bij vonnis van 12 maart 1993 gestelde vraag, verklaart voor recht:

Een versiering of reclame die geen verband houdt met de betrokken wijn, valt onder de in artikel 38, lid 1, van verordening (EEG) nr. 2392/89 van de Raad van 24 juli 1989 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van wijn en druivemost, neergelegde definitie van etikettering.

Kapteyn

Kakouris

Murray

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 5 juli 1995.

De griffier

R. Grass

De president van de Vierde kamer

P. J. G. Kapteyn