Home

Arrest van het Hof van 15 oktober 1996.

Arrest van het Hof van 15 oktober 1996.

1 Bij beschikking van 19 oktober 1994, ingekomen bij het Hof op 4 november daaraanvolgend, heeft het Arbeitsgericht Halberstadt krachtens artikel 177 EG-Verdrag het Hof twee prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van artikel 1, lid 1, van richtlijn 77/187/EEG van de Raad van 14 februari 1977 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen daarvan (PB 1977, L 61, blz. 26; hierna: "richtlijn").

2 Die vragen zijn gerezen in een geschil tussen Henke enerzijds en de gemeente Schierke en de Verwaltungsgemeinschaft "Brocken" anderzijds, over het ontslag van Henke.

3 § 75 van de Gemeindeordnung fuer das Land Sachsen-Anhalt van 5 oktober 1993 (GVBl. LSA nr. 43/1993, blz. 568), in de versie van de wet houdende wijziging van het Gesetz ueber kommunale Gemeinschaftsarbeit und andere kommunalrechtliche Vorschriften (GVBl. LSA nr. 7/1994, blz. 164), bepaalt:

"1) Buurgemeenten van een administratief district mogen, teneinde hun administratieve draagkracht te versterken, een gemeenschappelijk bestuursorgaan oprichten op basis van een publiekrechtelijke overeenkomst.

(...)"

§ 77 van deze regeling bepaalt het volgende:

"1) Het gemeenschappelijk bestuursorgaan vervult de taken behorend tot het aan de aangesloten gemeenten overgedragen werkterrein, voor zover het federale recht zich hiertegen niet verzet. Het vervult ook de taken behorend tot het overgedragen werkterrein, waarvan de uitoefening aan een bepaald aantal inwoners per gemeente is gebonden, voor zover het gemeenschappelijk bestuursorgaan dit aantal inwoners heeft (...)

2) Met instemming van de gemeenteraad vervult het gemeenschappelijk bestuursorgaan taken behorend tot het eigen werkterrein van de aangesloten gemeenten, die door alle aangesloten gemeenten aan dit orgaan worden overgedragen (...)"

4 Henke werd met ingang van 1 mei 1992 door de gemeente Schierke aangesteld als gemeenteambtenaar. Op 1 juli 1994 richtte deze gemeente samen met andere gemeenten krachtens de §§ 75 en volgende van de Gemeindeordnung fuer das Land Sachsen-Anhalt, een gemeenschappelijk bestuursorgaan op, de Verwaltungsgemeinschaft "Brocken", waaraan zij bestuurstaken overdroeg. Bij brief van 5 juli 1994 beëindigde de gemeente Schierke de arbeidsovereenkomst met Henke.

5 Daarop wendde Henke zich tot het Arbeitsgericht Halberstadt met het verzoek om vast te stellen, primair, dat deze opzegging nietig was en, subsidiair, dat haar ontslag in strijd was met de toepasselijke regeling. Voor de nationale rechter betoogde Henke in hoofdzaak, dat haar arbeidsovereenkomst krachtens § 613 a van het Buergerliche Gesetzbuch (hierna: "BGB") was overgegaan op de Verwaltungsgemeinschaft "Brocken" en dus niet ontbonden kon zijn.

6 Omdat § 613 a BGB de bepalingen van de richtlijn in Duits recht omzet, rezen bij de nationale rechter vragen over de draagwijdte van deze richtlijn, waarvan artikel 1, lid 1, luidt als volgt:

"Deze richtlijn is van toepassing op de overgang van ondernemingen, vestigingen, of onderdelen daarvan op een andere ondernemer ten gevolge van een overdracht krachtens overeenkomst, of een fusie."

7 In die omstandigheden heeft de nationale rechter besloten, de behandeling van de zaak te schorsen en het Hof van Justitie de volgende prejudiciële vragen voor te leggen:

"1) Is er sprake van overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen daarvan in de zin van artikel 1, lid 1, van richtlijn 77/187/EEG van de Raad van 14 februari 1977, wanneer ten gevolge van de oprichting van een Verwaltungsgemeinschaft conform § 75, lid 1, van de Gemeindeordnung fuer das Land Sachsen-Anhalt van 5 oktober 1993 (hierna: 'GO LSA' ; GVBl. LSA, blz. 568 e.v.), deze Verwaltungsgemeinschaft de taken vervult behorend tot het overgedragen werkterrein van de aangesloten gemeenten (§ 77, lid 1, GO LSA) alsmede de taken behorend tot het eigen werkterrein van de aangesloten gemeenten (§ 77, lid 2, GO LSA)?

2) Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord:

Berust de overgang op een overeenkomst in de zin van artikel 1, lid 1, van richtlijn 77/187/EEG, nu de Verwaltungsgemeinschaft bij publiekrechtelijke overeenkomst is opgericht?"

De eerste vraag

8 Met zijn eerste vraag wil de nationale rechter in wezen vernemen, of artikel 1, lid 1, van de richtlijn aldus moet worden uitgelegd, dat het begrip "overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen daarvan" van toepassing is op de overdracht van bestuurstaken van een gemeente aan een gemeenschappelijk bestuursorgaan, zoals die in het hoofdgeding aan de orde is.

9 Volgens Henke is de richtlijn in een dergelijk geval van toepassing, omdat eenheden als de gemeente Schierke, althans gedeeltelijk, economische activiteiten hebben. Zij stelt voorts, dat volgens de rechtspraak van het Hof de door de richtlijn geboden bescherming zelfs geldt ingeval de overgang slechts betrekking heeft op een deel van de onderneming.

10 De Commissie stelt voor te antwoorden, dat een operatie die een overgang van alle taken van een eenheid en van de materiële middelen die daarmee verband houden, alsmede een verandering van werkgever inhoudt, een "overgang" in de zin van de richtlijn vormt. Zij meent evenwel, dat een openbaar lichaam slechts een "onderneming" in de zin van de richtlijn is, voor zover het geen functies uitoefent die onder het openbaar gezag vallen, en personen in dienst heeft die als werknemers worden beschermd door het nationale recht.

11 Volgens de regering van het Verenigd Koninkrijk kan er slechts sprake zijn van "overgang" in de zin van de richtlijn, wanneer de operatie betrekking heeft op een eenheid die haar identiteit behoudt, dat wil zeggen wanneer er lokalen, vermogensbestanddelen of werknemers overgaan. Haars inziens valt een lagere overheid niet onder de werkingssfeer van de richtlijn, wanneer zij hoofdzakelijk of uitsluitend typische activiteiten van een overheidsdienst verricht.

12 De Duitse regering stelt voor te antwoorden, dat een operatie zoals die in het hoofdgeding aan de orde is, geen "overgang van ondernemingen" in de zin van de richtlijn vormt. Zij is van oordeel, dat gemeenten geen "ondernemingen" of "vestigingen" in de zin van de richtlijn zijn, omdat zij geen economische activiteiten verrichten en niet onder de werkingssfeer van het Verdrag vallen. Bovendien vormt de oprichting van een Verwaltungsgemeinschaft geen "overgang" in de zin van de richtlijn, omdat dit orgaan niet de werkzaamheid van de gemeenten voortzet, maar een nieuwe eenheid vormt die in de plaats treedt van de gemeenten.

13 Blijkens de aanhef, inzonderheid de eerste overweging van de considerans van de richtlijn, beoogt deze de werknemers te beschermen tegen de nadelige gevolgen die zij zouden kunnen ondervinden van wijzigingen in de structuur van ondernemingen als gevolg van de economische ontwikkeling op nationaal en communautair vlak, die zich onder meer voltrekken door overgangen van ondernemingen, vestigingen of onderdelen daarvan aan andere ondernemers ten gevolge van overdrachten krachtens overeenkomst of fusies.

14 Derhalve vormt de reorganisatie van de structuur van openbare lichamen of de overgang van bestuurstaken tussen openbare lichamen, geen "overgang van ondernemingen" in de zin van de richtlijn.

15 Deze uitlegging wordt overigens bevestigd door de begrippen die in de meeste taalversies van de richtlijn worden gebruikt om het voorwerp van de overgang (virksomhed, Unternehmen, entreprise, impresa, **********, onderneming, empresa, yritys, foeretag; en: bedrift, Betrieb, business, établissement, stabilimento, ***********, vestiging, estabelecimento, centro de actividad) of de begunstigde daarvan (indehaver, Inhaber, chef d' entreprise, imprenditore, **************, ondernemer, empresário, empresario) aan te duiden, en wordt door geen andere taalversie van de richtlijn tegengesproken.

16 Uit de stukken blijkt, dat de hergroepering die verschillende gemeenten van het Land Sachsen-Anhalt, waaronder de gemeente Schierke, betrof, onder meer tot doel had de uitvoering van de bestuurstaken van deze gemeenten te verbeteren. Dit is in het bijzonder tot uiting gekomen door de reorganisatie van de administratieve structuren en door de overdracht van bestuurstaken van de gemeente Schierke aan een daartoe speciaal opgericht openbaar lichaam: de Verwaltungsgemeinschaft "Brocken".

17 In de omstandigheden van het hoofdgeding had de overdracht die tussen de gemeente en de Verwaltungsgemeinschaft plaatsvond, enkel betrekking op activiteiten die tot de uitoefening van het openbaar gezag behoren. Zelfs in de veronderstelling dat deze activiteiten economische elementen bevatten, konden deze elementen slechts een bijkomend aspect vormen.

18 In die omstandigheden moet op de eerste prejudiciële vraag worden geantwoord, dat artikel 1, lid 1, van de richtlijn aldus moet worden uitgelegd, dat het begrip "overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen daarvan" niet van toepassing is op de overdracht van bestuurstaken van een gemeente aan een gemeenschappelijk bestuursorgaan, zoals die in het hoofdgeding aan de orde is.

De tweede vraag

19 Met zijn tweede vraag wil de nationale rechter vernemen, of artikel 1, lid 1, van de richtlijn aldus moet worden uitgelegd, dat het begrip "overdracht krachtens overeenkomst" van toepassing is op een overgang van een onderneming die, zoals de overgang bedoeld in de eerste vraag, door een publiekrechtelijke overeenkomst tot stand wordt gebracht.

20 Gelet op het antwoord op de eerste vraag, is de tweede vraag zonder voorwerp. Zij hoeft dus niet te worden beantwoord.

HET HOF VAN JUSTITIE,

uitspraak doende op de door het Arbeitsgericht Halberstadt bij beschikking van 19 oktober 1994 gestelde vragen, verklaart voor recht:

Artikel 1, lid 1, van richtlijn 77/187/EEG van de Raad van 14 februari 1977 betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen daarvan, moet aldus worden uitgelegd, dat het begrip "overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen daarvan" niet van toepassing is op de overdracht van bestuurstaken van een gemeente aan een gemeenschappelijk bestuursorgaan, zoals die in het hoofdgeding aan de orde is.

Artikel 1, lid 1, van richtlijn 77/187 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen daarvan, moet aldus worden uitgelegd, dat het begrip "overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen daarvan" niet van toepassing is op de overdracht van bestuurstaken van een gemeente aan een gemeenschappelijk bestuursorgaan.

Immers, deze richtlijn beoogt de werknemers te beschermen tegen de nadelige gevolgen die zij zouden kunnen ondervinden van wijzigingen in de structuur van ondernemingen als gevolg van de economische ontwikkeling op nationaal en communautair vlak, die zich onder meer voltrekken door overgangen van ondernemingen, vestigingen of onderdelen daarvan aan andere ondernemers ten gevolge van overdrachten krachtens overeenkomst of fusies. De reorganisatie van de structuren van openbare lichamen of de overgang van bestuurstaken tussen openbare lichamen vallen evenwel niet onder de werkingssfeer van deze richtlijn.

++++

Sociale politiek ° Harmonisatie van wetgevingen ° Overdracht van ondernemingen ° Behoud van rechten van werknemers ° Richtlijn 77/187 ° Werkingssfeer ° Overdracht ° Begrip ° Overdracht van bestuurstaken van gemeente aan gemeenschappelijk bestuursorgaan ° Daarvan uitgesloten

(Richtlijn 77/187 van de Raad, art. 1, lid 1)

Kosten

21 De kosten door de Duitse regering en de regering van het Verenigd Koninkrijk alsmede de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

In zaak C-298/94,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van het Arbeitsgericht Halberstadt (Duitsland), in het aldaar aanhangig geding tussen

A. Henke

en

Gemeinde Schierke,

Verwaltungsgemeinschaft "Brocken",

om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 1, lid 1, van richtlijn 77/187/EEG van de Raad van 14 februari 1977 betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen daarvan (PB 1977, L 61, blz. 26),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE,

samengesteld als volgt: G. C. Rodríguez Iglesias, president, G. F. Mancini, J. C. Moitinho de Almeida en J. L. Murray, kamerpresidenten, P. J. G. Kapteyn, D. A. O. Edward, J.-P. Puissochet (rapporteur), G. Hirsch en H. Ragnemalm, rechters,

advocaat-generaal: C. O. Lenz

griffier: H. A. Ruehl, hoofdadministrateur

gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

° A. Henke, vertegenwoordigd door M. Zieger, advocaat te Berlijn,

° de Duitse regering, vertegenwoordigd door E. Roeder, Ministerialrat bij het Bondsministerie van Economische zaken, en B. Kloke, Oberregierungsrat bij dat ministerie, als gemachtigden,

° de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door C. Docksey, lid van haar juridische dienst, en H. Kreppel, bij deze dienst gedetacheerd nationaal ambtenaar, als gemachtigden,

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de mondelinge opmerkingen van Henke, vertegenwoordigd door M. Zieger; de Duitse regering, vertegenwoordigd door B. Kloke en S. Maass, Regierungsraetin z.A. bij het Bondsministerie van Economische zaken, als gemachtigden; de regering van het Verenigd Koninkrijk, vertegenwoordigd door L. Nicoll, van het Treasury Solicitor' s Department, als gemachtigde, bijgestaan door D. Wyatt, QC, en de Commissie, vertegenwoordigd door K.-D. Borchardt, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, ter terechtzitting van 23 april 1996,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 11 juni 1996,

het navolgende

Arrest