Home

Beschikking van het Hof (Vierde kamer) van 15 januari 1998.

Beschikking van het Hof (Vierde kamer) van 15 januari 1998.

3 Uit artikel 51, eerste alinea, van het Statuut van het Hof van Justitie, in samenhang met artikel 112, lid 1, sub c, van het Reglement voor de procesvoering, volgt, dat een hogere voorziening nauwkeurig de betwiste elementen moet weergeven van het bestreden arrest van het Gerecht waarvan de vernietiging wordt gevorderd, alsmede de specifieke argumenten rechtens tot staving van deze vordering.

Een hogere voorziening, die slechts de reeds voor het Gerecht aangevoerde middelen en argumenten - met inbegrip van die welke zijn gebaseerd op door het Gerecht uitdrukkelijk verworpen feiten - herhaalt of letterlijk overneemt, voldoet niet aan dit vereiste. Een dergelijke hogere voorziening beoogt immers in werkelijkheid slechts een nieuw onderzoek van het bij het Gerecht ingediende verzoek, iets waartoe het Hof op grond van artikel 49 van zijn Statuut niet bevoegd is.

4 Wanneer alle andere middelen die zijn aangevoerd in een hogere voorziening tegen een uitspraak van het Gerecht zijn verworpen, moet het middel betreffende de kosten krachtens artikel 51, tweede alinea, van 's Hofs Statuut niet-ontvankelijk worden verklaard.

1 Hogere voorziening - Middelen - Loutere herhaling van reeds voor Gerecht aangevoerde middelen en argumenten - Niet-ontvankelijkheid - Afwijzing

('s Hofs Statuut-EG, art. 49 en 51; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 112, lid 1, sub c)

2 Hogere voorziening - Middelen - Middel gericht tegen beslissing van Gerecht inzake kosten - Niet-ontvankelijkheid wanneer alle andere middelen zijn afgewezen

('s Hofs Statuut-EG, art. 51, tweede alinea)