Home

Beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Vijfde kamer - uitgebreid) van 22 maart 1999.

Beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Vijfde kamer - uitgebreid) van 22 maart 1999.

1 In een procedure tot begroting van kosten staat het niet aan de gemeenschapsrechter de honoraria vast te stellen die partijen aan hun eigen advocaten zijn verschuldigd, doch te bepalen tot welk bedrag deze honoraria kunnen worden teruggevorderd van de in de kosten verwezen partij.

2 Aangezien een tariefregeling in het gemeenschapsrecht ontbreekt, moet de gemeenschapsrechter de gegevens van de zaak vrijelijk beoordelen, daarbij rekening houdend met het onderwerp en de aard van het geschil, het belang ervan vanuit het oogpunt van het gemeenschapsrecht, de moeilijkheid van de zaak, de hoeveelheid werk die de gemachtigden of raadslieden aan de contentieuze procedure kunnen hebben gehad, en het economisch belang van het geschil voor de partijen. Daartoe hoeft hij geen rekening te houden met nationale tarieven voor advocatenhonoraria noch met een eventuele overeenkomst dienaangaande tussen de betrokken partij en haar gemachtigden of raadslieden.

3 In het geval van een door een interveniërende partij ingediend verzoek tot begroting van kosten valt in aanmerking te nemen, dat een interventie, aangezien zij naar haar aard ondergeschikt is aan de actie ten principale, behoudens in uitzonderlijke gevallen minder moeilijkheden zal opleveren dan deze laatste.

1 Procedure - Kosten - Begroting - Voorwerp

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 91, sub b, en 92, lid 1)

2 Procedure - Kosten - Begroting - In aanmerking te nemen gegevens

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 91, sub b, en 92, lid 1)

3 Procedure - Kosten - Begroting - Invorderbare kosten - Interveniërende partij

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 91, sub b, en 92, lid 1)