Home

Conclusie van advocaat-generaal Cosmas van 6 november 1997.

Conclusie van advocaat-generaal Cosmas van 6 november 1997.

1 Met het onderhavige beroep krachtens artikel 169 EG-Verdrag verzoekt de Commissie het Hof vast te stellen dat de Franse Republiek, door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 92/74/EEG van de Raad van 22 september 1992 tot uitbreiding van het toepassingsgebied van richtlijn 81/851/EEG betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake geneesmiddelen en tot vaststelling van aanvullende bepalingen voor homeopathische geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik(1), de krachtens die richtlijn op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen.

2 Artikel 10, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 92/74/EEG van de Raad (hierna: "richtlijn") bepaalt:

"De lidstaten doen de nodige bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 1993 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis."

3 Daar de Commissie van de Franse regering geen mededeling over de omzetting van de richtlijn in nationaal recht ontving en over geen ander gegeven beschikte waaruit zij kon opmaken dat de Franse Republiek de krachtens de richtlijn op haar rustende verplichtingen was nagekomen, deed zij de Franse regering op 10 februari 1994 een aanmaningsbrief toekomen.

4 Toen die aanmaningsbrief onbeantwoord bleef, bracht de Commissie op 4 maart 1996 een met redenen omkleed advies uit, waarin zij de Franse regering verzocht, binnen twee maanden na kennisgeving ervan de nodige maatregelen vast te stellen om aan de richtlijn te voldoen.

5 In antwoord op dit met redenen omkleed advies voerden de Franse autoriteiten aan, dat zij een ontwerp van wet en een ontwerp van decreet tot omzetting van de richtlijn hadden voorbereid.

6 Op 16 april 1997 heeft de Commissie het onderhavige beroep ingesteld. Bij ter griffie van het Hof neergelegd verzoekschrift heeft zij het Hof verzocht, vast te stellen dat de Franse Republiek haar verplichtingen niet is nagekomen, en de Franse Republiek in de kosten te verwijzen.

7 De Franse Republiek betwist de haar door de Commissie verweten niet-nakoming niet. In haar op 26 mei 1997 neergelegd verweerschrift wijst zij er enkel op, dat het ontwerp van wet tot omzetting van de bepalingen van de richtlijn in nationaal recht, niet tijdig door het parlement kon worden goedgekeurd, wegens de recente ontbinding van de Assemblée nationale door de president van de Republiek en het uitschrijven van vervroegde verkiezingen. De Franse regering bevestigt ook, dat zij zich tot het uiterste zal inspannen om die lacune in haar wetgeving aan te vullen.

8 Volgens vaste rechtspraak van het Hof, kan een lidstaat zich niet beroepen op nationale bepalingen, praktijken of situaties ter rechtvaardiging van de niet-nakoming van door het EG-Verdrag en de gemeenschapsrichtlijnen voorgeschreven verplichtingen en termijnen.(2)

9 Aangezien de Franse Republiek de richtlijn niet in nationaal recht heeft omgezet, is de door de Commissie gestelde niet-nakoming dus een feit.

Conclusie

10 Mitsdien geef ik het Hof in overweging:

- vast te stellen dat de Franse Republiek, door niet binnen de gestelde termijn de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 92/74/EEG van de Raad van 22 september 1992 tot uitbreiding van het toepassingsgebied van richtlijn 81/851/EEG betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake geneesmiddelen en tot vaststelling van aanvullende bepalingen voor homeopathische geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, de krachtens die richtlijn op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen;

- de Franse Republiek in de kosten te verwijzen.

(1) - PB L 297, blz. 12.

(2) - Zie arresten van 18 mei 1994, Commissie/Italië (C-303/93, Jurispr. blz. I-1901); 28 september 1994, Commissie/België (C-65/94, Jurispr. blz. I-4627); 20 maart 1997, Commissie/België (C-294/96, Jurispr. blz. I-1781), en 20 februari 1997, Commissie/België (C-135/96, Jurispr. blz. I-1061).