Home

Hof van Justitie EU 16-07-1998 ECLI:EU:C:1998:392

Hof van Justitie EU 16-07-1998 ECLI:EU:C:1998:392

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
16 juli 1998

Conclusie van advocaat-generaal

P. Léger

van 16 juli 1998(*)

1. Bij op 24 maart 1998 ter griffie van het Hof ingeschreven verzoekschrift heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen het Hof krachtens artikel 169 EG-Verdrag verzocht vast te stellen dat het Koninkrijk België, door niet binnen de gestelde termijn alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 94/69/EG van de Commissie van 19 december 1994 tot eenentwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen(1) (hierna: „richtlijn”), de krachtens die richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

2. Artikel 1 van de richtlijn bepaalt, dat bijlage I bij richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen(2), wordt vervangen door de richtlijn zelf.

3. Ingevolge artikel 2 van de richtlijn doen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 september 1996 aan de richtlijn te voldoen, en stellen zij de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

4. Op 16 januari 1997 zond de Commissie het Koninkrijk België overeenkomstig artikel 169 van het Verdrag een aanmaningsbrief met het verzoek, binnen een termijn van twee maanden zijn opmerkingen kenbaar te maken over het ontbreken van de nodige bepalingen tot omzetting van de betrokken richtlijn in nationaal recht.

5. Op grond van het stilzwijgen van de Belgische regering deed de Commissie haar op 3 september 1997 een met redenen omkleed advies toekomen met het verzoek, binnen een termijn van twee maanden na kennisgeving ervan aan dit advies te voldoen.

6. In antwoord op dit met redenen omkleed advies liet de Belgische regering de Commissie bij brief van 3 oktober 1997 weten, dat de richtlijn in Belgisch recht zou worden omgezet bij een besluit waarvan de tekst in bijlage bij die brief was gevoegd, dat dit besluit ter ondertekening aan de ministers van Volksgezondheid en van Milieu zou worden voorgelegd en dat het zo spoedig mogelijk door het staatshoofd zou worden ondertekend en zou worden bekendgemaakt.

7. Daar zij van de Belgische regering verder geen informatie had ontvangen waaruit zij kon opmaken, dat het Koninkrijk België inmiddels aan de uit de richtlijn voortvloeiende verplichtingen had voldaan, besloot de Commissie het onderhavige beroep in te stellen.

8. In zijn verweerschrift merkt het Koninkrijk België op, dat de maatregelen tot omzetting van de richtlijn in voorbereiding zijn. Volgens hem zal een ontwerp van koninklijk besluit tot uitvoering van de betrokken gemeenschapsbepalingen zo spoedig mogelijk ter ondertekening aan de Koning worden voorgelegd en zal het Hof van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit in kennis worden gesteld.

9. De Commissie heeft laten weten, dat zij afzag van repliek.

10. Vastgesteld moet worden, dat het Koninkrijk België niet betwist, dat de maatregelen die nodig zijn voor de omzetting van de richtlijn in nationaal recht, niet binnen de door de richtlijn gestelde termijn zijn vastgesteld.

11. Mitsdien moet het beroep van de Commissie worden toegewezen en moet worden vastgesteld, dat het Koninkrijk België, door niet binnen de gestelde termijn de maatregelen te treffen die nodig zijn om aan de betrokken richtlijn te voldoen, de krachtens artikel 2 van de richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

12. Ingevolge artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof moet het Koninkrijk België in de kosten worden verwezen.

Conclusie

13. Bijgevolg geef ik het Hof in overweging, te verklaren als volgt:

  1. Door niet binnen de gestelde termijn alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 94/69/EG van de Commissie van 19 december 1994 tot eenentwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen, is het Koninkrijk België de krachtens artikel 2 van die richtlijn op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

  2. Het Koninkrijk België wordt verwezen in de kosten.”