Beschikking van de president van het Hof van 23 juli 1998.
Beschikking van de president van het Hof van 23 juli 1998.
3 Wanneer het gaat om een verzoek tot tussenkomst van een ambtenaar in een door een andere ambtenaar ingesteld beroep tot nietigverklaring, moet onder "belang bij de beslissing van het rechtsgeding" in de zin van artikel 37, tweede alinea, van 's Hofs Statuut worden verstaan een rechtstreeks belang bij hetgeen wordt beslist op de conclusies die specifiek betrekking hebben op de handeling waarvan de nietigverklaring wordt gevorderd.
Niet ontvankelijk is bijgevolg het verzoek tot tussenkomst van een ambtenaar in een door een andere ambtenaar ingesteld beroep tot nietigverklaring van het te zijnen aanzien genomen indelingsbesluit.
4 Wanneer een verzoeker tot tussenkomst zelf partij is in een bij het Gerecht aanhangig geding, waarvan de behandeling is geschorst in afwachting van de eindbeslissing van het Hof in het geding waarin hij wenst te interveniëren, wordt aan zijn recht van verweer geen afbreuk gedaan indien hij niet wordt toegelaten tot tussenkomst in laatstbedoelde zaak, waarin het gaat om een situatie of om stellingen overeenkomend met die in zijn eigen zaak.
De beslissing van het Hof in het aldaar aanhangige geding zal immers geen invloed hebben op de rechten die de verzoeker tot tussenkomst kan doen gelden in het geding waarin hij de verzoekende partij is en waarin hij alle door hem nuttig geachte argumenten tot staving van de in zijn verzoekschrift aangevoerde middelen kan uiteenzetten.
1 Procedure - Interventie - Ambtenarenrechtspraak - Interventie van ambtenaar in kader van door andere ambtenaar ingesteld beroep tot nietigverklaring - Ontvankelijkheid - Voorwaarden
('s Hofs Statuut-EG, art. 37, tweede alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 93 en 123)
2 Procedure - Interventie - Belanghebbende personen - Voorwerp van geding vergelijkbaar met dat van ander, bij Gerecht aanhangig geding - Weigering van toelating tot interventie - Schending van rechten van verdediging - Afwezigheid
('s Hofs Statuut-EG, art. 37, tweede alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 93 en 123)