Home

Beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Tweede kamer) van 29 september 1999.

Beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Tweede kamer) van 29 september 1999.

1 De termijn voor een beroep tot nietigverklaring is van openbare orde en de partijen en de rechter kunnen er niet naar believen over kunnen beschikken, aangezien hij is ingesteld om de duidelijkheid en zekerheid van rechtssituaties te waarborgen en elke ongelijkheid of willekeur bij de rechtsbedeling te voorkomen. Van verschoonbare dwaling, een grond voor afwijking van die termijn, kan slechts sprake zijn in uitzonderlijke omstandigheden, waarin met name de betrokken instelling zich zo heeft gedragen, dat haar gedrag, op zich of in beslissende mate, begrijpelijke verwarring bij de justitiabele heeft doen ontstaan.

2 Een partij kan zijn stellingen slechts staven met gegevens die ten minste zo concreet en gedetailleerd zijn, dat het Gerecht ze als geloofwaardig kan beschouwen en de wederpartij ze doeltreffend kan betwisten en, in voorkomend geval, tegenbewijs kan leveren. Die stelplicht met betrekking tot feitelijke gegevens die uitsluitend aan verzoekers bekend zijn, heeft tot doel te voorkomen, dat het Gerecht moet beslissen over zuiver theoretische of enkel ten behoeve van het geding geconstrueerde omstandigheden.

1 Procedure - Beroepstermijnen - Van openbare orde - Verval van recht - Verschoonbare dwaling - Begrip

(EGKS-Verdrag, art. 33)

2 Procedure - Stelplicht - Verplichting om slechts concrete en gedetailleerde gegevens aan te voeren