Home

Hof van Justitie EU 08-06-2000 ECLI:EU:C:2000:310

Hof van Justitie EU 08-06-2000 ECLI:EU:C:2000:310

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
8 juni 2000

Uitspraak

Arrest van het Hof (Eerste kamer)

8 juni 2000(*)

In zaak C-190/99,

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. Oliver, juridisch adviseur, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxembourg bij C. Gómez de la Cruz, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

verzoekster, tegen

Ierland, vertegenwoordigd door M. A. Buckley, Chief State Solicitor, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Ierse ambassade, Route d'Arlon 28,

verweerder,

HET HOF VAN JUSTITIE (Eerste kamer),

samengesteld als volgt: L. Sevón, kamerpresident, P. Jann (rapporteur) en M. Wathelet, rechters,

advocaatgeneraal: J. Mischo

griffier: R. Grass

gezien het rapport van de rechterrapporteur,

gehoord de conclusie van de advocaatgeneraal ter terechtzitting van 14 maart 2000,

het navolgende

Arrest

1 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Hof op 21 mei 1999, heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen krachtens artikel 226 EG beroep ingesteld, strekkende tot vaststelling dat Ierland, door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en/of aan de Commissie mee te delen, welke noodzakelijk zijn om te voldoen aan richtlijn 96/43/EG van de Raad van 26 juni 1996 tot wijziging en codificering van richtlijn 85/73/EEG om de financiering van de keuringen en veterinaire controles van levende dieren en bepaalde dierlijke producten te garanderen en tot wijziging van de richtlijnen 90/675/EEG en 91/496/EEG (PB L 162, blz. 1, en rectificatie PB 1997 L 8, blz. 32), de krachtens die richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

2 Bij artikel 1 van richtlijn 96/43 zijn de titel, de artikelen en de bijlagen van richtlijn 85/73/EEG van de Raad van 29 januari 1985 inzake de financiering van de keuringen en sanitaire controles van vers vlees en van vlees van pluimvee (PB L 32, blz. 14), vervangen door de tekst in de bijlage bij richtlijn 96/43. Richtlijn 85/73 draagt sindsdien de nieuwe titel: richtlijn 85/73/EEG van de Raad van 29 januari 1985 inzake de financiering van de keuringen en veterinaire controles zoals bedoeld in de richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG, 90/675/EEG en 91/496/EEG.

3 Met betrekking tot de uitvoering van de bepalingen van richtlijn 85/73, zoals gewijzigd en gecodificeerd bij richtlijn 96/43, bepaalt artikel 4, lid 1, eerste alinea, van laatstgenoemde richtlijn:

„De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om:

  1. op 1 juli 1996 aan de bepalingen van artikel 7 en van bijlage A, hoofdstuk I, punt 1, onder e, te voldoen;

  2. op 1 januari 1997 aan de bepalingen van hoofdstuk II en hoofdstuk III, afdeling II, van bijlage A en hoofdstuk II van bijlage C te voldoen;

  3. op 1 juli 1997 aan de overige wijzigingen te voldoen.”

4 Artikel 4, lid 1, tweede alinea, van richtlijn 96/43 preciseert evenwel:

„De lidstaten beschikken over een aanvullende termijn die tot 1 juli 1999 kan lopen, om aan de bepalingen van hoofdstuk III, afdeling I, van bijlage A, te voldoen.”

5 Artikel 4, lid 2, van richtlijn 96/43 bepaalt:

„De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.”

6 Omdat de Commissie geen mededeling had ontvangen over enige maatregel ter omzetting van richtlijn 96/43 in de Ierse rechtsorde en zij evenmin over andere informatie beschikte waaruit zij kon concluderen dat Ierland zijn verplichting was nagekomen, zond zij deze lidstaat overeenkomstig artikel 226 EG bij schrijven van 5 november 1997 een aanmaning om binnen een termijn van twee maanden zijn opmerkingen te maken.

7 De Ierse autoriteiten hebben niet op deze aanmaningsbrief geantwoord.

8 Daaruit maakte de Commissie op, dat Ierland richtlijn 96/43 nog niet had omgezet en op 10 augustus 1998 zond zij Ierland een met redenen omkleed advies met het verzoek binnen een termijn van twee maanden na betekening van dat advies de nodige maatregelen te nemen om aan de verplichtingen uit hoofde van voornoemde richtlijn te voldoen.

9 Aangezien de Commissie geen enkele andere informatie betreffende de omzetting van richtlijn 96/43 in intern Iers recht ontving, heeft zij besloten het onderhavige beroep in te stellen. In punt 8 van haar verzoekschrift preciseert zij, dat het beroep betrekking heeft op de bepalingen als bedoeld in artikel 4, lid 1, eerste alinea, sub i, ii, en iii, van richtlijn 96/43.

10 In haar verweerschrift betwist de Ierse regering niet, dat zij heeft verzuimd richtlijn 96/43 om te zetten, doch betoogt zij dat weldra de nodige maatregelen zullen worden vastgesteld om die omzetting te verzekeren; zij verzoekt het Hof dan ook de procedure voor drie maanden te schorsen, gedurende welke termijn bedoelde vaststelling zou moeten plaatsvinden.

11 Dienaangaande moet erop worden gewezen, dat, in het kader van een beroep krachtens artikel 226 EG, het bestaan van een niet-nakoming moet worden beoordeeld op basis van de situatie waarin de lidstaat zich bevond aan het einde van de in het met redenen omkleed advies gestelde termijn, en dat het Hof met sedertdien opgetreden wijzigingen geen rekening kan houden (zie, met name, arrest van 23 maart 2000, Commissie/Frankrijk, C-327/98, Jurispr. blz. I-1851, punt 28).

12 Uit de door de Ierse regering verstrekte inlichtingen blijkt, dat de in artikel 4, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 96/43 bedoelde bepalingen niet binnen de bij dat artikel gestelde termijn in nationaal recht zijn omgezet. In die omstandigheden moet het door de Commissie te dier zake ingestelde beroep dan ook gegrond worden verklaard.

13 Mitsdien moet worden vastgesteld, dat Ierland, door niet binnen de gestelde termijn de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om te voldoen aan het bepaalde in artikel 4, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 96/43, de krachtens die bepaling op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

Kosten

14 Volgens artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, voor zover dit is gevorderd. Daar Ierland in het ongelijk is gesteld, dient het, overeenkomstig de conclusies van de Commissie in de kosten te worden verwezen.

HET HOF VAN JUSTITIE (Eerste kamer),

rechtdoende, verstaat:

  1. Door niet binnen de gestelde termijn de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen welke noodzakelijk zijn om te voldoen aan het bepaalde in artikel 4, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 96/43/EG van de Raad van 26 juni 1996 tot wijziging en codificering van richtlijn 85/73/EEG om de financiering van de keuringen en veterinaire controles van levende dieren en bepaalde dierlijke producten te garanderen en tot wijziging van de richtlijnen 90/675/EEG en 91/496/EEG, is Ierland de krachtens die bepaling op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

  2. Ierland wordt in de kosten verwezen.

Sevón

Jann

Wathelet

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 8 juni 2000.

De griffier

R. Grass

De president van de Eerste kamer

L. Sevón