Hof van Justitie EU 21-03-2002 ECLI:EU:C:2002:193
Hof van Justitie EU 21-03-2002 ECLI:EU:C:2002:193
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 21 maart 2002
Uitspraak
Beschikking van de president van het Hof
21 maart 2002(*)
In zaak C-233/99,
betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Københavns Byret (Denemarken), in de aldaar dienende strafzaak tegen
Tonny Haugsted Hansen,
om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van de artikelen 5, 7, 9 en 18 van richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval (PB L 365, biz. 10), alsmede van artikel 30 EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 28 EG),
geeft
DE PRESIDENT VAN HET HOF,
advocaatgeneraal D. Ruiz-Jarabo Colomer gehoord, de navolgende
Beschikking
1 Bij beschikking van 17 juni 1999, ingekomen ter griffie van het Hof op 21 juni daaraanvolgend, heeft het Københavns Byret krachtens artikel 234 EG drie prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van de artikelen 5, 7, 9 en 18 van richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval (PB L 365, blz. 10), alsmede van artikel 30 EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 28 EG).
2 Bij brief van 14 februari 2002, ingekomen ter griffie van het Hof op 20 februari daaraanvolgend, heeft het Københavns Byret het Hof meegedeeld, zijn verzoek in te trekken.
3 Bijgevolg moet de doorhaling van de onderhavige zaak worden gelast.
4 De kosten door de Deense en de Nederlandse regering, de regering van het Verenigd Koninkrijk en de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.
DE PRESIDENT VAN HET HOF
beschikt:
Zaak C-233/99 wordt in het register van het Hof doorgehaald.
Luxemburg, 21 maart 2002.
De griffier
R. Grass
De president
G. C. Rodríguez Iglesias