Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 13 september 2001. - Hans Schwarzkopf GmbH & Co. KG tegen Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs eV. - Verzoek om een prejudiciële beslissing: Bundesgerichtshof - Duitsland. - Artikel 6, lid 1, sub d, laatste volzin, van richtlijn 76/768/EEG, zoals gewijzigd bij richtlijn 93/35/EEG - "Onmogelijkheid in de praktijk" als rechtvaardiging voor verplichte waarschuwingen in verkorte vorm op recipiënt en verpakking van cosmetische producten - Aanduidingen in negen talen in belang van vlottere distributie van goederen. - Zaak C-169/99.
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 13 september 2001. - Hans Schwarzkopf GmbH & Co. KG tegen Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs eV. - Verzoek om een prejudiciële beslissing: Bundesgerichtshof - Duitsland. - Artikel 6, lid 1, sub d, laatste volzin, van richtlijn 76/768/EEG, zoals gewijzigd bij richtlijn 93/35/EEG - "Onmogelijkheid in de praktijk" als rechtvaardiging voor verplichte waarschuwingen in verkorte vorm op recipiënt en verpakking van cosmetische producten - Aanduidingen in negen talen in belang van vlottere distributie van goederen. - Zaak C-169/99.
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 13 september
2001. - Hans Schwarzkopf GmbH & Co. KG tegen Zentrale zur
Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs eV. - Verzoek om een
prejudiciële beslissing: Bundesgerichtshof - Duitsland.
- Artikel 6, lid 1, sub d, laatste volzin, van richtlijn
76/768/EEG, zoals gewijzigd bij richtlijn 93/35/EEG -
"Onmogelijkheid in de praktijk" als rechtvaardiging voor
verplichte waarschuwingen in verkorte vorm op recipiënt
en verpakking van cosmetische producten - Aanduidingen in
negen talen in belang van vlottere distributie van goederen.
- Zaak C-169/99.
Jurisprudentie 2001 bladzijde I-05901
Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
1. Vrij verkeer van goederen - Kwantitatieve beperkingen - Maatregelen van gelijke werking - Voorwaarden inzake taalgebruik die op grond van richtlijn 76/768 voor cosmetische producten mogen worden gesteld - Maatregelen die door bescherming van volksgezondheid worden gerechtvaardigd
[EG-Verdrag, artikel 30 (thans, na wijziging, artikel 28 EG); richtlijn 76/768 van de Raad, artikel 7, lid 2]
2. Harmonisatie van wetgevingen - Cosmetische producten - Verpakking en etikettering - Richtlijn 76/768 - Verplichte vermelding van bijzondere gebruiksvoorwaarden op recipiënt en verpakking - Uitzondering - Onmogelijkheid in praktijk - Begrip - Concreet geval
(Richtlijn 76/768 van de Raad, artikel 6, lid 1, sub d)
1. Nationale voorwaarden inzake het taalgebruik als die welke volgens artikel 7, lid 2, van richtlijn 76/768 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten, zoals gewijzigd bij richtlijn 93/35, mogen worden gesteld, belemmeren de handel binnen de Gemeenschap, voorzover de betrokken producten verschillende etiketten moeten dragen naar gelang van de voorgeschreven taal of talen van de lidstaat waar zij in de handel worden gebracht, hetgeen extra verpakkingskosten met zich meebrengt.
Deze belemmeringen worden echter gerechtvaardigd door een doel van algemeen belang, namelijk de bescherming van de volksgezondheid. De informatie die de fabrikanten of distributeurs van de in richtlijn 76/768 bedoelde cosmetische producten op de recipiënt en de verpakking van het product moeten aanbrengen, verliest haar praktisch nut wanneer zij niet is gesteld in een taal die begrijpelijk is voor de personen waarvoor zij is bestemd, tenzij die informatie met pictogrammen of andere tekens dan woorden doeltreffend kan worden verstrekt.
( cf. punten 39-40 )
2. Met betrekking tot het volledig afdrukken van de verplichte waarschuwingen op de recipiënt en de verpakking van een cosmetisch product in de voorgeschreven taal of talen van de lidstaat waar het in de handel wordt gebracht, omvat de uitdrukking in de praktijk niet mogelijk" in de zin van artikel 6, lid 1, sub d, laatste zin, van richtlijn 76/768 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten, zoals gewijzigd bij richtlijn 93/35, niet het geval waarin de producent of de distributeur dit product uit economische overwegingen en ter bevordering van de handel binnen de Gemeenschap van een etiket in negen talen - waarvan acht officiële gemeenschapstalen - wenst te voorzien en de genoemde waarschuwingen op de recipiënt en de verpakking daarom moet verkorten.
( cf. punt 42 en dictum )
In zaak C-169/99,
betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Bundesgerichtshof (Duitsland), in het aldaar aanhangige geding tussen
Hans Schwarzkopf GmbH & Co. KG
en
Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs eV,
om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 6, lid 1, sub d, laatste volzin, van richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten (PB L 262, blz. 169), zoals gewijzigd bij richtlijn 93/35/EEG van de Raad van 14 juni 1993 (PB L 151, blz. 32), in samenhang met de artikelen 30 en 36 van het EG-Verdrag (thans, na wijziging, de artikelen 28 EG en 30 EG),
wijst
HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),
samengesteld als volgt: A. La Pergola, kamerpresident, M. Wathelet, D. A. O. Edward (rapporteur), P. Jann en L. Sevón, rechters,
advocaat-generaal: J. Mischo,
griffier: H. A. Rühl, hoofdadministrateur,
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
- Hans Schwarzkopf GmbH & Co. KG, vertegenwoordigd door O. C. Brändel en G. Jordan, Rechtsanwälte,
- Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs eV, vertegenwoordigd door C. von Gierke, Rechtsanwalt,
- de Franse regering, vertegenwoordigd door K. Rispal-Bellanger en R. Loosli-Surrans als gemachtigden,
- de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door M. A. Fierstra als gemachtigde,
- de Finse regering, vertegenwoordigd door T. Pynnä als gemachtigde,
- de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door C. Schmidt en H. Støvlbæk als gemachtigden,
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van Hans Schwarzkopf GmbH & Co. KG en de Commissie ter terechtzitting van 5 oktober 2000,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 16 november 2000,
het navolgende
Arrest
1 Bij beschikking van 25 maart 1999, bij het Hof ingekomen op 5 mei daaraanvolgend, heeft het Bundesgerichtshof krachtens artikel 234 EG twee prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van artikel 6, lid 1, sub d, laatste volzin, van richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten (PB L 262, blz. 169), zoals gewijzigd bij richtlijn 93/35/EEG van de Raad van 14 juni 1993 (PB L 151, blz. 32), in samenhang met de artikelen 30 en 36 EG-Verdrag (thans, na wijziging, de artikelen 28 EG en 30 EG).
2 Deze vragen zijn gerezen in een geding tussen de vennootschap Hans Schwarzkopf GmbH & Co. KG (hierna: Schwarzkopf") en de Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs eV (dienst mededingingszaken; hierna: ZBUW") over de etikettering van door Schwarzkopf vervaardigde en op de markt gebrachte cosmetische producten.
Toepasselijke bepalingen van gemeenschapsrecht
3 Uit de vierde overweging van de considerans van richtlijn 76/768 blijkt, dat deze tot doel heeft op communautair vlak regels vast te stellen voor de samenstelling, de etikettering en de verpakking van cosmetische producten.
4 Artikel 6, lid 1, sub d, van richtlijn 76/768, in de versie zoals gewijzigd bij artikel 1, punt 4, van richtlijn 88/667/EEG van de Raad van 21 december 1988 houdende vierde wijziging van richtlijn 76/768 (PB L 382, blz. 46), luidt:
De lidstaten treffen alle nodige maatregelen opdat cosmetische producten slechts in de handel kunnen worden gebracht indien op de recipiënt en op de verpakking in onuitwisbare letters, goed leesbaar en zichtbaar, de volgende aanduidingen zijn aangebracht:
[...]
d) de bijzondere gebruiksvoorwaarden, met name die welke zijn aangegeven in de kolom ,gebruiksvoorwaarden en waarschuwingen die verplicht op het etiket moeten worden vermeld van de bijlagen III, IV, VI en VII, die op de recipiënt en op de verpakking moeten zijn vermeld, evenals eventuele bijzondere veiligheidsvoorschriften voor cosmetische producten bestemd voor professioneel gebruik, met name door kappers. Wanneer dit in de praktijk onmogelijk is, moeten deze vermeldingen op een bijsluiter worden aangebracht: in dit geval moet een verkorte aanduiding op de recipiënt en de verpakking worden aangebracht, waarin naar bedoelde vermeldingen wordt verwezen."
5 Artikel 6, lid 1, sub d, laatste volzin, van richtlijn 76/768, zoals gewijzigd bij artikel 1, punt 6, van richtlijn 93/35, luidt:
Wanneer dit in de praktijk onmogelijk is, moeten deze vermeldingen op een bijsluiter, een etiket, strook of kaart, gevoegd bij het product, worden aangebracht; in dat geval moet de consument door middel van een verkorte aanduiding of het in bijlage VIII aangegeven symbool, die op de recipiënt en op de verpakking moeten zijn aangebracht, naar deze vermeldingen worden verwezen."
6 In artikel 7, leden 1 en 2, van richtlijn 76/768 is bepaald:
1. Het is de lidstaten niet toegestaan het in de handel brengen van cosmetische producten die beantwoorden aan de voorschriften van deze richtlijn en haar bijlagen, te weigeren, te verbieden, of te beperken om redenen betreffende de eisen die zijn vervat in deze richtlijn en haar bijlagen.
2. Wel kunnen zij eisen dat de vermeldingen als bedoeld in artikel 6, lid 1, sub b, c en d, in elk geval in hun landstaal of landstalen zijn gesteld."
7 Artikel 7 van richtlijn 76/768 is voor het eerst gewijzigd bij richtlijn 93/35. Artikel 7, lid 2, van richtlijn 76/768, zoals gewijzigd bij artikel 1, punt 10, van richtlijn 93/35, luidt:
Zij kunnen evenwel eisen dat de vermeldingen bedoeld in artikel 6, lid 1, onder b, c, d en f, in elk geval in hun nationale of officiële taal of talen zijn gesteld; bovendien kunnen zij eisen dat de vermeldingen bedoeld in artikel 6, lid 1, onder g, in een taal zijn gesteld die voor de consument gemakkelijk te begrijpen is. Te dien einde stelt de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 10 een gemeenschappelijke nomenclatuur van de ingrediënten vast."
Het nationaal recht
8 De Kosmetik-Verordnung (Duitse regeling inzake cosmetische producten) van 19 juni 1985 (BGBl. 1985 I, blz. 1082), zoals per 1 januari 1997 gewijzigd bij de Fünfundzwanzigste Verordnung zur Änderung der Kosmetik-Verordnung (vijfentwintigste wijziging van voormelde regeling) van 23 december 1996 (BGBl. 1996 I, blz. 2186), bepaalt in artikel 4, § 2, tweede zin:
Kan de volledige tekst van de vermeldingen om praktische redenen niet op de recipiënt en de verpakking worden aangebracht, dan moeten deze vermeldingen op een bijsluiter, een etiket, strook of kaart, gevoegd bij het product, worden aangebracht; in dat geval moet de consument door middel van een verkorte aanduiding of het in bijlage VIII aangegeven symbool, die op de recipiënt en op de verpakking moeten zijn aangebracht, naar deze vermeldingen worden verwezen."
Het hoofdgeding en de prejudiciële vragen
9 De door Schwarzkopf vervaardigde en verhandelde haarverzorgingsproducten omvatten onder meer haarkleurmiddelen onder de benaming Igora Royal". Deze kleurmiddelen zijn bestemd voor kappers en andere vakmensen, en niet voor de particuliere consument. Zij bevatten chemische stoffen zoals diaminotolueen en resorcine.
10 Volgens de Kosmetik-Verordnung moet op de aanwezigheid van deze twee stoffen worden gewezen met de volgende waarschuwingen:
- voor diaminotoluenen: Alleen door vakmensen te gebruiken. Bevat diaminotolueen. Kan een allergische reactie veroorzaken. Beschermhandschoenen dragen."
- Voor resorcine: Alleen door vakmensen te gebruiken. Bevat resorcine. Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met water spoelen."
11 Schwarzkopf heeft deze waarschuwingen enkel op de bijsluiter van de betrokken producten volledig afgedrukt. Op de verpakking (kartonnen doosje) en de recipiënt (tube) staat alleen in negen talen (Duits, Frans, Nederlands, Engels, Spaans, Zweeds, Italiaans, Portugees en Arabisch) de volgende verkorte aanduiding: Alleen door vakmensen te gebruiken. N.B.: Lees aandachtig gebruiksaanwijzing en waarschuwingen."
12 De ZBUW, een organisatie die de economische belangen van ondernemingen behartigt en zich met name op de bestrijding van oneerlijke concurrentie richt, is van mening dat Schwarzkopf de volledige tekst van de waarschuwingen zowel op de verpakking als op de recipiënt in de officiële taal van het betrokken distributieland moet aanbrengen, hetgeen - wanneer zij zich tot deze taal beperkt - zonder meer mogelijk is.
13 De ZBUW heeft daarom in rechte gevorderd dat Schwarzkopf een verbod wordt opgelegd de betrokken producten nog te verkopen zolang de verplichte waarschuwingen niet op de verpakking en de recipiënt zijn afgedrukt. Ook heeft zij een subsidiaire vordering ingesteld betreffende de tekst van de bijsluiter en de waarschuwing op de recipiënt. Schwarzkopf bracht tegen deze vordering in, dat de toepasselijke nationale regelgeving in de mogelijkheid voorziet om de waarschuwingen om praktische redenen" niet voluit op de verpakking en de recipiënt af te drukken.
14 In het vonnis in eerste aanleg werd alleen de subsidiaire vordering van de ZBUW toegewezen. In hoger beroep werd haar primaire vordering echter toegewezen. Tegen deze laatste uitspraak heeft Schwarzkopf bij het Bundesgerichtshof beroep tot Revision" ingesteld.
15 Van oordeel, dat de uitspraak op het beroep tot Revision" afhankelijk was van de uitlegging van richtlijn 76/768, zoals gewijzigd bij richtlijn 88/667, en de artikelen 30 en 36 van het Verdrag, heeft het Bundesgerichtshof de behandeling van de zaak geschorst en het Hof om een prejudiciële beslissing verzocht over de volgende vragen:
Moet het in artikel 6, lid 1, sub d, tweede volzin, van de richtlijn [76/768, zoals gewijzigd bij richtlijn 88/667] vervatte begrip ,in de praktijk onmogelijk aldus worden uitgelegd, dat een onderneming die cosmetische producten vervaardigt of verhandelt, de verplichte waarschuwingen in verschillende talen mag aanbrengen indien zij dit uit economische overwegingen en ter bevordering van de handel binnen de Gemeenschap zinvol acht, wanneer daardoor de volledige waarschuwing enkel op de bijsluiter duidelijk leesbaar kan worden aangebracht en op de verpakking en de recipiënt wegens plaatsgebrek slechts een verkorte aanduiding kan staan? In concreto: mag de onderneming de volledige waarschuwing op de verpakking en de recipiënt weglaten en aldaar alleen een verkorte aanduiding aanbrengen, wanneer zij het om voornoemde redenen zinvol acht, haar producten in een uniforme aanbiedingsvorm in negen talen van verschillende landen (waaronder acht lidstaten van de EU) op de markt te brengen?"
De relevante versie van richtlijn 76/768
16 De Commissie betoogt, dat niet de bij richtlijn 88/667 gewijzigde versie van richtlijn 76/768 moet worden uitgelegd, zoals in de prejudiciële vragen in de verwijzingsbeschikking wordt gesteld, maar wel de versie zoals gewijzigd bij richtlijn 93/35.
17 Het Bundesgerichtshof heeft er in zijn verwijzingsbeschikking op gewezen, dat in het hoofdgeding de Kosmetik-Verordnung in de sinds 1 januari 1997 geldende versie van toepassing is. Dit is de versie waarbij richtlijn 93/35 in Duits recht is omgezet.
18 Daarom dient het Hof niet te worden verzocht om een uitlegging van richtlijn 76/768 zoals gewijzigd bij richtlijn 88/667, maar wel van de versie zoals gewijzigd bij richtlijn 93/35 (hierna: gewijzigde richtlijn 76/768"). Wat hier ook van zij, zoals de advocaat-generaal in punt 17 van zijn conclusie stelt, is de uitdrukking in de praktijk onmogelijk", waarvan de uitlegging beslissend is voor het antwoord op de prejudiciële vragen, in beide versies van richtlijn 76/768 in artikel 6, lid 1, sub d, laatste volzin opgenomen.
De prejudiciële vragen
19 Met zijn vragen, die hetzelfde juridische probleem betreffen, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen, of het in de zin van artikel 6, lid 1, sub d, laatste volzin, van richtlijn 76/768, zoals gewijzigd bij richtlijn 93/35, ook dan in de praktijk onmogelijk" is de verplichte waarschuwingen op de recipiënt en de verpakking van een cosmetisch product in de voorgeschreven taal of talen van de lidstaat waar het in de handel wordt gebracht, volledig af te drukken, wanneer de producent of de distributeur dit product uit economische overwegingen en ter bevordering van de handel binnen de Gemeenschap wenst te voorzien van een etiket in negen talen - waarvan acht officiële gemeenschapstalen - en daarom de genoemde waarschuwingen op de recipiënt en de verpakking moet verkorten.
Bij het Hof ingediende opmerkingen
20 Volgens Schwarzkopf omvat de praktische onmogelijkheid" op grond waarvan kan worden afgeweken van de verplichting om volledige waarschuwingen op de recipiënt en de verpakking af te drukken, niet alleen gevallen van objectieve onmogelijkheid. Zij verklaart dat zij een eenvormige presentatie van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde productlijn voor ogen had, teneinde deze producten in de gehele Gemeenschap op de markt te kunnen brengen, en dat zij rekening wilde houden met de toenemende internationalisering van de handel en het toenemend aantal anderstaligen in de lidstaten. Met name streefde zij ernaar, dat Europese burgers die werken in een lidstaat waar hun moedertaal niet wordt gesproken, de door richtlijn 76/768 voorgeschreven waarschuwingen zouden kunnen begrijpen.
21 Schwarzkopf wijst erop, dat de betrokken producten uitsluitend zijn bestemd voor professionele gebruikers die er dagelijks mee werken, en dat men er daarom van uit kan gaan dat zij, in tegenstelling tot eindgebruikers, genoeg hebben aan de waarschuwingen in de bijsluiter. Schwarzkopf voegt hieraan toe, dat een enge opvatting van het begrip praktische onmogelijkheid" moet worden verworpen, aangezien deze het vrije verkeer van goederen zou belemmeren.
22 De ZBUW betoogt dat het begrip praktische onmogelijkheid" op basis van een afweging van de betrokken belangen en gezien het doel van richtlijn 76/768, namelijk de bescherming van de volksgezondheid, eng moet worden opgevat. Volgens haar slaat dit begrip op technische problemen die het onmogelijk maken om bepaalde vermeldingen op een recipiënt behoorlijk aan te brengen. Weliswaar kunnen praktische overwegingen niet op één lijn worden geplaatst met de absolute onmogelijkheid om de betrokken vermeldingen op de recipiënt zelf aan te brengen, maar louter economische overwegingen zijn volgens haar ontoereikend.
23 Volgens de regeringen die opmerkingen bij het Hof hebben ingediend, namelijk de Franse, de Nederlandse en de Finse regering, moet het begrip praktische onmogelijkheid" eng worden opgevat, overeenkomstig de doelstellingen van bescherming van de volksgezondheid en informatieverstrekking aan de consument.
24 De Finse regering voegt hieraan toe, dat richtlijn 76/768 niet alleen de gezondheid van de consument, maar ook die van de professionele gebruikers beoogt te beschermen. Volgens haar is het gezondheidsrisico voor laatstgenoemden vaak veel hoger omdat zij het product regelmatig gebruiken. De Franse regering geeft aan, dat het in het belang van de klant is, dat de professionele gebruiker als dienstverrichter jegens hem alle veiligheidsvoorschriften in acht neemt.
25 Volgens de Nederlandse regering is inzonderheid sprake van een praktische onmogelijkheid" bij een bepaalde omvang of vormgeving van het betrokken product (zoals bijvoorbeeld een minilipstick of een ogenpotlood), of bij een bepaalde, voor het betrokken product gebruikelijke wijze van aanbieding (zoals bijvoorbeeld onverpakte stukken zeep en badparels). Alleen in die gevallen kan naar haar mening met een aparte bijsluiter worden voldaan aan de verplichting om de consument optimaal te informeren met het oog op een veilig gebruik van het product.
26 De Commissie betwijfelt ten zeerste, of louter economische redenen ertoe kunnen leiden dat het aanbrengen van een vermelding in de praktijk onmogelijk" is in de zin van artikel 6, lid 1, sub d, van de gewijzigde richtlijn 76/768, en geeft dan ook in overweging, de prejudiciële vragen ontkennend te beantwoorden.
Beoordeling door het Hof
27 Allereerst zij opgemerkt, dat de communautaire wetgever met de vaststelling van richtlijn 76/768 tot doel had, het vrije verkeer van cosmetische producten te verenigen met de bescherming van de volksgezondheid.
28 Zoals uit de tweede en de derde overweging van richtlijn 76/768 blijkt, constateerde de wetgever dat de verschillen tussen de nationale wetgevingen inzake cosmetische producten de fabrikanten ertoe noopten, hun productie te differentiëren naar gelang van de lidstaat waarvoor deze was bestemd, en dat deze verschillen een belemmering voor het handelsverkeer van deze producten vormden, maar dat deze nationale bepalingen tot doel hadden de volksgezondheid te beschermen, zodat ook de communautaire harmonisatie in deze sector hierop gericht moest zijn. De latere wijzigingen van richtlijn 76/768 zijn door dezelfde overwegingen ingegeven.
29 Vervolgens zij erop gewezen, dat artikel 6, lid 1, sub d, van de gewijzigde richtlijn 76/768 wat het niveau van bescherming van de volksgezondheid betreft, geen onderscheid maakt tussen de verschillende groepen gebruikers. In deze bepaling worden weliswaar bijzondere voorzorgsmaatregelen bij cosmetische producten voor professioneel gebruik genoemd, maar de bedoeling hiervan is niet om een speciale regeling voor professionele gebruikers in te stellen, maar alleen om aan te geven welke aanduidingen op de recipiënt en de verpakking moeten worden aangebracht.
30 Zoals uit het dossier blijkt, is het van belang dat kappers en andere professionele gebruikers op de hoogte worden gebracht van de bijzondere voorzorgen in verband met het gebruik om zowel hun eigen gezondheid als die van hun klanten te kunnen beschermen. Diaminotoluenen kunnen namelijk allergische reacties veroorzaken, zodat bij het gebruik het dragen van beschermhandschoenen wordt aanbevolen. Indien resorcine met de ogen in aanraking komt, moeten deze onmiddellijk worden gespoeld.
31 Tot slot zij erop gewezen, dat de laatste volzin van artikel 6, lid 1, sub d, van de gewijzigde richtlijn 76/768 een uitzondering vormt op de regel die in de rest van deze bepaling wordt geformuleerd, en daarom eng moet worden uitgelegd.
32 Vaststaat evenwel, dat de gevallen van praktische onmogelijkheid" niet noodzakelijkerwijze een objectieve of absolute onmogelijkheid impliceren. Een beroep op de bescherming van de volksgezondheid of een ander doel van algemeen belang zou immers niet nodig zijn om de schending van een verplichting van gemeenschapsrecht te rechtvaardigen, indien het objectief onmogelijk was aan deze verplichting te voldoen.
33 Hieruit volgt, dat het begrip praktische onmogelijkheid" een ruimere betekenis moet hebben, en met name de gevallen moet omvatten waarin de volledige vermelding van de voorgeschreven waarschuwingen objectief mogelijk is, maar alleen in dermate kleine letters dat deze vrijwel onleesbaar zijn, of dat de volledige waarschuwingen, afgedrukt in leesbare letters, het product vrijwel geheel bedekken zodat de producent de benaming en andere relevante gegevens niet meer behoorlijk kan vermelden.
34 Tenzij de afmetingen van de recipiënt en de verpakking van het betrokken product door bijzondere wettelijke voorschriften zijn vastgelegd, moet worden uitgegaan van de door de producent gekozen afmetingen van de recipiënt en de verpakking om te beoordelen of de verplichte waarschuwingen volledig kunnen worden afgedrukt. Dat het mogelijk is de verpakking groter te maken om bedoelde waarschuwingen volledig en leesbaar af te drukken en ook nog andere informatie over het product te vermelden, kan voor de producent geen beletsel zijn om zich toch op de praktische onmogelijkheid te beroepen.
35 Daarentegen is het streven van de producent of de distributeur van het betrokken product om de verspreiding ervan binnen de Gemeenschap te vergemakkelijken, op zichzelf geen afdoende grond voor een onvolledige vermelding van de verplichte waarschuwingen. Aangezien het begrip onmogelijkheid" in het algemeen betrekking heeft op een omstandigheid waarop degene die ze inroept geen invloed heeft, kan het niet aldus worden opgevat, dat de producent of distributeur van het product, gezien het aantal al dan niet communautaire talen dat hij wil gebruiken, zich naar believen op de praktische onmogelijkheid" in de zin van artikel 6, lid 1, sub d, laatste volzin, van de gewijzigde richtlijn 76/768 kan beroepen.
36 Deze uitlegging van artikel 6, lid 1, sub d, laatste volzin, van gewijzigde richtlijn 76/768 stemt overeen met de voorschriften van het Verdrag en met name die van de artikelen 30 en 36.
37 Volgens vaste rechtspraak geldt het verbod van kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking niet enkel voor nationale maatregelen, maar evenzeer voor maatregelen die van de gemeenschapsinstellingen uitgaan (zie met name arrest van 9 augustus 1994, Meyhui, C-51/93, Jurispr. blz. I-3879, punt 11).
38 Eveneens volgens vaste rechtspraak verbiedt artikel 30 van het Verdrag belemmeringen van het vrije verkeer van goederen die het gevolg zijn van voorschriften betreffende de voorwaarden waaraan de goederen moeten voldoen (bijvoorbeeld betreffende hun benaming, vorm, afmetingen, gewicht, samenstelling, aanbieding ten verkoop, etikettering of verpakking), ook al zijn deze voorschriften zonder onderscheid van toepassing op alle nationale en ingevoerde producten, indien die toepassing niet kan worden gerechtvaardigd door een doelstelling van algemeen belang die voorrang heeft boven de vereisten van het vrije verkeer van goederen (zie met name arrest van 3 juni 1999, Colim, C-33/97, Jurispr. blz. I-3175, punt 38).
39 Wel is het zo, dat de nationale voorwaarden die volgens artikel 7, lid 2, van de gewijzigde richtlijn 76/768 mogen worden gesteld inzake het taalgebruik, de handel binnen de Gemeenschap belemmeren, aangezien de betrokken producten verschillende etiketten moeten dragen naargelang de officiële taal of talen van de lidstaat waar zij in de handel worden gebracht, hetgeen extra verpakkingskosten met zich meebrengt. Gezien de noodzaak om de recipiënt of de verpakking te wijzigen, is bovendien uitgesloten dat het hier gaat om verkoopmodaliteiten in de zin van het arrest van 24 november 1993, Keck en Mithouard (C-267/91 en C-268/91, Jurispr. blz. I-6097, punt 16).
40 Deze belemmeringen worden echter gerechtvaardigd door een doel van algemeen belang, namelijk de bescherming van de volksgezondheid. De informatie die de fabrikanten of distributeurs van de in de gewijzigde richtlijn 76/768 bedoelde cosmetische producten op de recipiënt en de verpakking van het product moeten aanbrengen, verliest haar praktisch nut wanneer zij niet is gesteld in een taal die begrijpelijk is voor de personen waarvoor zij is bestemd, tenzij die informatie met pictogrammen of andere tekens dan woorden doeltreffend kan worden verstrekt (zie, met betrekking tot levensmiddelen, arrest Colim, reeds aangehaald, punt 29).
41 Hieraan moet worden toegevoegd, dat de verplichting om de voorgeschreven waarschuwingen volledig af te drukken, de verkoop van cosmetische producten in dezelfde presentatie in verschillende lidstaten niet onevenredig mag bemoeilijken. Men kan echter niet stellen, dat de verkoop onevenredig wordt bemoeilijkt indien het afgeleide recht aldus wordt uitgelegd, dat een producent of een distributeur van cosmetische producten die zijn producten in negen talen - waarvan acht officiële gemeenschapstalen - op de markt wil brengen, zich niet kan beroepen op een praktische onmogelijkheid" om zich te onttrekken aan de verplichting om de voorgeschreven waarschuwingen op de recipiënt en de verpakking volledig af te drukken.
42 Het antwoord op de prejudiciële vragen moet dus luiden, dat met betrekking tot het volledig afdrukken van de verplichte waarschuwingen op de recipiënt en de verpakking van een cosmetisch product in de voorgeschreven taal of talen van de lidstaat waar het in de handel wordt gebracht, de uitdrukking in de praktijk onmogelijk" in de zin van artikel 6, lid 1, sub d, laatste volzin, niet het geval omvat waarin de producent of de distributeur dit product uit economische overwegingen en ter bevordering van de handel in dit product binnen de Gemeenschap, wenst te voorzien van een etiket in negen talen - waarvan acht officiële gemeenschapstalen - en daarom de bedoelde waarschuwingen op de recipiënt en de verpakking moet verkorten.
Kosten
43 De kosten door de Franse, de Nederlandse en de Finse regering en de Commissie wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.
HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),
uitspraak doende op de door het Bundesgerichtshof bij beschikking van 25 maart 1999 gestelde vragen, verklaart voor recht:
Met betrekking tot het volledig afdrukken van de verplichte waarschuwingen op de recipiënt en de verpakking van een cosmetisch product in de voorgeschreven taal of talen van de lidstaat waar het in de handel wordt gebracht, omvat de uitdrukking in de praktijk onmogelijk" in de zin van artikel 6, lid 1, sub d, laatste volzin, van richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten, zoals gewijzigd bij richtlijn 93/35/EEG van de Raad van 14 juni 1993, niet het geval waarin de producent of de distributeur dit product uit economische overwegingen en ter bevordering van de handel in dit product binnen de Gemeenschap, wenst te voorzien van een etiket in negen talen - waarvan acht officiële gemeenschapstalen - en daarom bedoelde waarschuwingen op de recipiënt en de verpakking moet verkorten.