Home

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 10 mei 2001.

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 10 mei 2001.

1 Bij beschikking van 11 maart 1999, ingekomen bij het Hof op 2 augustus daaraanvolgend, heeft het Hessische Finanzgericht, Kassel, krachtens artikel 234 EG een prejudiciële vraag gesteld over de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: GN"), in bijlage I bij verordening (EG) nr. 1359/95 van de Commissie van 13 juni 1995 tot wijziging van de bijlagen I en II bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 802/80 (PB L 142, blz. 1).

2 Deze vraag is gerezen in een geding tussen de vennootschap vauDe Sport GmbH & Co. KG (hierna: vauDe Sport") en de Oberfinanzdirektion Koblenz (hierna: Oberfinanzdirektion"), over de tariefindeling in de gecombineerde nomenclatuur van een product met de benaming kinderdraagzitje".

Toepasselijke bepalingen van gemeenschapsrecht

3 De GN-posten die in de onderhavige zaak eventueel in aanmerking zouden kunnen komen, zijn de volgende:

Hoofdstuk 42

[...] Reisartikelen, handtassen en dergelijke bergingsmiddelen [...]

[...]

4202 Reiskoffers en valiezen, koffers voor toiletbenodigdheden, documentenkoffertjes, aktetassen, school- en boekentassen, etuis, foedralen en kokers voor kijkers, voor camera's, voor wapens, voor muziekinstrumenten of voor brillen, alsmede dergelijke bergingsmiddelen; reiszakken, toiletzakken, rugzakken, handtassen, boodschappentassen, portefeuilles, portemonnees, kaartentassen, sigarettenkokers, tabakszakken, gereedschapstassen en -zakken, tassen, etuis, foedralen en kokers voor sportartikelen, etuis, foedralen en kokers voor flacons, juwelendoosjes, poederdozen, etuis, foedralen en kokers voor messenmakerswerk, alsmede dergelijke bergingsmiddelen, van leder, van kunstleder, van kunststof in vellen, van textiel, van vulcanfiber of van karton, of geheel of voor het grootste deel bekleed met deze stoffen of met papier:

reiskoffers en valiezen, koffers voor toiletbenodigdheden, documentenkoffertjes, aktetassen, school- en boekentassen, alsmede dergelijke bergingsmiddelen:

[...]

handtassen, ook indien met schouderband, die zonder handvatten daaronder begrepen:

[...]

artikelen van de soort die in de zak of in de handtas worden meegedragen:

[...]

andere:

4202 91 met een buitenkant van leder, van kunstleder of van lakleder:

[...]

4202 92 met een buitenkant van kunststof in vellen of van textiel:

van kunststof in vellen:

4202 92 11 reiszakken, toiletzakken, rugzakken en sporttassen

4202 92 15 bergingsmiddelen voor muziekinstrumenten

4202 92 19 andere

van textiel :

4202 92 91 reiszakken, toiletzakken, rugzakken en sporttassen

4202 92 98 andere

4202 99 00 andere

[...]

Hoofdstuk 63

Andere geconfectioneerde artikelen van textiel; [...]

[...]

6307 Andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen:

6307 10 dweilen, vaatdoeken, stofdoeken, poetsdoeken en dergelijke:

[...]

6307 20 00 zwemgordels en zwemvesten

6307 90 andere:

6307 90 10 van brei- of haakwerk

andere:

6307 90 91 van vilt

6307 90 99 andere

[...]

Hoofdstuk 76

Aluminium en werken van aluminium

[...]

7616 Andere werken van aluminium:

7616 10 00 draadnagels, spijkers, aangepunte krammen, schroeven, bouten, moeren, haken met schroefdraad, klinknagels en klinkbouten, splitpennen, spiebouten, spieën, sluitringen en dergelijke artikelen

7616 90 andere:

7616 90 10 brei- en haaknaalden

7616 90 30 metaaldoek, metaalgaas en traliewerk

andere:

7616 90 91 gegoten

7616 90 99 andere

[...]

Hoofdstuk 94

Meubelen; [...]

[...]

9401 Stoelen, banken en andere zitmeubelen (andere dan die bedoeld bij post 9402), ook indien zij tot bed kunnen worden omgevormd, alsmede delen daarvan:

9401 10 zitmeubelen van de soort gebruikt in luchtvaartuigen:

[...]

9401 20 00 zitmeubelen van de soort gebruikt in automobielen

9401 30 draaistoelen, in de hoogte verstelbaar:

[...]

9401 40 00 zitmeubelen, andere dan tuin- of campingmeubelen, die tot bed kunnen worden omgevormd

9401 50 00 zitmeubelen van teen, van rotting, van bamboe of van dergelijke stoffen

andere zitmeubelen, met onderstel van hout:

[...]

andere zitmeubelen, met onderstel van metaal:

9401 71 00 opgevuld

9401 79 00 andere

9401 80 00 andere zitmeubelen

9401 90 delen:

[...]"

4 De algemene regels voor de interpretatie van de GN (hierna: algemene regels"), die zijn neergelegd in het eerste deel daarvan, titel I, sub A, bepalen onder meer:

Voor de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur gelden de volgende bepalingen.

[...]

2. a) [...]

b) Onder een in een post vermelde stof wordt niet alleen verstaan die stof in zuivere staat, doch ook vermengd of verbonden met andere stoffen. Evenzo worden onder werken van een genoemde stof niet alleen verstaan die werken die geheel uit die stof bestaan, doch ook werken die gedeeltelijk uit die stof bestaan. De vorenbedoelde mengsels en samengestelde werken worden ingedeeld met inachtneming van de onder 3 vermelde beginselen.

3. Indien goederen overeenkomstig het bepaalde onder 2 b of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:

a) de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld of op een gedeelte van de artikelen, in het geval van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;

b) mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder 3 a, worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waarvan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald;

c) in de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder 3 a en 3 b niet mogelijk is, wordt van de verschillende in aanmerking komende posten, de post toegepast die in de volgorde van nummering het laatst is geplaatst.

[...]"

Het hoofdgeding en de prejudiciële vraag

5 Op 16 augustus 1995 verzocht vauDe Sport, die met name rugzakken ontwerpt, produceert en in de handel brengt, om een bindende tariefinlichting voor een door haar geproduceerd artikel, dat zij omschrijft als een opvouwbaar comfortkinderzitje met in de hoogte verstelbaar Tergoform-draagstel en met daarin geïntegreerde rugzak". Volgens haar moet het product onder postonderverdeling 4202 92 98 0900 worden ingedeeld.

6 Op 20 september 1995 deelde de Oberfinanzdirektion het product in onder postonderverdeling 6307 90 99 0990, met de volgende omschrijving:

Andere geconfectioneerde artikelen van textielweefsels, genaamd comfortkinderzitje, [...]

draagstel van staalbuis (dit werd naderhand gecorrigeerd in ,aluminiumbuis) en weefsels van kunstvezels, aan elkaar vastgenaaid,

in wezen bestaande uit een zitplaats voor een kind, aan de zijkanten en ter hoofdhoogte opgevuld, uitgerust met draagriemen van textiel,

onder het zitje bevindt zich een met ritssluiting te sluiten opbergmogelijkheid voor kleinere voorwerpen,

met opgevulde draagriemen en een buikriem van textiel,

niet met de hand gemaakt,

de geweven delen zijn qua omvang en waarde en met het oog op het gebruik van het artikel doorslaggevend."

7 De Oberfinanzdirektion baseerde zich daartoe op de vaststelling, dat het een uit of met verschillende stoffen samengesteld product betreft, dat zijn wezenlijk karakter in de zin van algemene regel 3 b aan de geweven onderdelen ontleent. Daarentegen kan het product, anders dan vauDe Sport voorstelt, niet onder post 4202 worden ingedeeld, omdat het kinderdraagzitje niet gelijk te stellen is met een rugzak, die bestemd is voor het dragen van voorwerpen en niet van personen.

8 Toen haar bezwaarschrift tegen de indelingsbeslissing was afgewezen, stelde vauDe Sport op 17 juli 1996 beroep in bij het Hessische Finanzgericht.

9 De verwijzende rechter, die niet overtuigd is van de relevantie in de onderhavige zaak van post 4202 en de subsidiair door vauDe Sport aangevoerde post 9401, twijfelt tussen de GN-posten 6307 en 7616. Doch aangezien volgens hem het aluminium draagstel en de delen van textiel even belangrijk zijn en het kinderdraagzitje zonder een van beide onderdelen zijn kenmerkende eigenschappen verliest, is hij overeenkomstig de algemene regel 3 c eerder geneigd het product onder laatstbedoelde post in te delen.

10 In deze omstandigheden heeft het Hessische Finanzgericht, Kassel, de behandeling van de zaak geschorst en het Hof om een prejudiciële beslissing verzocht over de volgende vraag:

Moet het begrip 'dergelijke bergingsmiddelen' in GN-post 4202 van het [gemeenschappelijk douanetarief] aldus worden uitgelegd, dat daaronder valt een als kinderdraagzitje omschreven artikel, dat in wezen bestaat uit een draagstel van aluminiumbuis en weefsels van kunstvezels geconfectioneerd door vastnaaien waarin een kind in zittende houding, op de rug gedragen, kan worden vervoerd en waarin zich onder de zitplaats een mogelijkheid voor het opbergen van kleinere voorwerpen bevindt,

of

moet het omschreven product overeenkomstig de algemene regel 3 b als ander geconfectioneerd artikel van textiel onder GN-postonderverdeling 6307 90 99 0990 worden ingedeeld

of

valt het omschreven artikel onder een andere GN-post?"

11 Uit de stukken blijkt, dat de verwijzende rechter met zijn prejudiciële vraag in wezen wenst te vernemen of het product met de benaming kinderdraagzitje", waarin een kind in zittende houding door een volwassene op de rug wordt gedragen, en dat in wezen bestaat uit een draagstel van aluminiumbuis, alsmede uit een zitplaats voor een kind, die is vervaardigd van weefsels van kunstvezels, door vastnaaien geconfectioneerd, opgevuld aan de zijkanten en ter hoofdhoogte, uitgerust met opgevulde draagriemen en een buikriem van textiel, en met onder het zitje een opbergruimte voor kleine voorwerpen, moet worden ingedeeld onder tariefpost 4202, reiszakken evenals dergelijke bergingsmiddelen", onder postonderverdeling 9401 71 00, andere zitmeubelen, met onderstel van metaal opgevuld", onder post 6307, andere geconfectioneerde artikelen", of onder GN-post 7616, andere werken van aluminium".

12 Vooraf zij erop gewezen, dat volgens vaste rechtspraak van het Hof, in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in beginsel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-post zijn omschreven (zie, met name, arrest van 26 september 2000, Eru Portuguesa, C-42/99, Jurispr. blz. I-7691, punt 13).

13 Bovendien vormen de toelichtingen van de Commissie op de GN en die van de Internationale Douaneraad op het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: GS-toelichtingen"), hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de strekking van de verschillende tariefposten (zie, met name, arrest van 28 maart 2000, Holz Geenen, C-309/98, Jurispr. blz. I-1975, punt 14).

14 Wat in de eerste plaats GN-post 4202 betreft, moet meteen reeds worden vastgesteld, dat het kinderdraagzitje waarvan sprake in het hoofdgeding, er niet uitdrukkelijk onder wordt vermeld, zodat het enkel onder die post kan worden ingedeeld door het als dergelijk bergingsmiddel" gelijk te stellen met een uitdrukkelijk daaronder vermeld artikel.

15 Om te kunnen beoordelen of het kinderdraagzitje een soortgelijk bergingsmiddel als een rugzak is, zoals vauDe Sport stelt, is het van belang vast te stellen, dat beide inderdaad op de rug kunnen worden gedragen met behulp van draagriemen en een buikriem, waarbij zij aangetekend, dat het aluminium draagstel ter stabilisatie van de zitplaats voor het kind bovendien vergelijkbaar is met het draagstel van speciale rugzakken voor trektochten. Doch dit neemt niet weg, dat een rugzak, zoals de andere artikelen van post 4202, bestemd is voor het dragen van voorwerpen, terwijl een kinderdraagzitje een open zitje is voor het dragen van een kind. De van een ritssluiting voorziene opbergmogelijkheid onder de zitplaats van het kind verleent aan het kinderdraagzitje niet zijn objectieve kenmerkende eigenschappen, doch vervult integendeel slechts een louter bijkomende functie, zonder enig belang voor de tariefindeling.

16 Onder deze omstandigheden kan het kinderdraagzitje dat in het hoofdgeding aan de orde is, niet worden ingedeeld onder GN-post 4202.

17 Tariefpost 9401 kan in het hoofdgeding evenmin in aanmerking komen.

18 Dienaangaande kan worden volstaan met vast te stellen, dat overeenkomstig aantekening 2 bij hoofdstuk 94 GN en de algemene opmerkingen van de GS-toelichtingen bij datzelfde hoofdstuk, onder post 9401 enkel de artikelen worden ingedeeld die gemaakt zijn om op de grond te worden geplaatst en dienen ter inrichting, hoofdzakelijk voor nuttig gebruik, van met name woningen, evenals automobielen en soortgelijke transportmiddelen.

19 Het kinderdraagzitje kan, zoals elk voorwerp, op de grond worden geplaatst, doch het is daar niet voor gemaakt en het voldoet beslist niet aan de tweede cumulatieve voorwaarde van hoofdstuk 94 van de GS-toelichtingen.

20 De door vauDe Sport aangevoerde omstandigheid, dat het product voorzien is van een opklapbare beugel om het op de grond te kunnen plaatsen, doet niet af aan die vaststelling.

21 Aangezien het product niet kan worden ingedeeld onder een specifieke tariefpost, dient dus in de derde plaats te worden nagegaan of het overeenkomstig de algemene regels onder post 6307 dan wel onder post 7616 moet worden ingedeeld.

22 Met zijn verschillende samenstellende bestanddelen, meer bepaald aluminium buizen en weefsels van kunstvezels geconfectioneerd door vastnaaien, vormt het betrokken product een mengsel of samengesteld werk in de zin van de algemene regel 2 b, die naar algemene regel 3 verwijst.

23 Een indeling overeenkomstig algemene regel 3 a is in casu niet mogelijk, aangezien er, zoals in punt 21 van dit arrest is opgemerkt, geen specifieke tariefpost voorhanden is waaronder kinderdraagzitjes kunnen worden ingedeeld.

24 Volgens algemene regel 3 b worden mengsels waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder de algemene regel 3 a, ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan zij hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald.

25 Volgens vaste rechtspraak moet, om te weten aan welke van de stoffen waaruit het is samengesteld het product zijn wezenlijk karakter ontleent, worden nagegaan of het ook zonder het ene of het andere bestanddeel zijn kenmerkende eigenschappen behoudt (zie, in die zin, arrest van 21 juni 1988, Sportex, 253/87, Jurispr. blz. 3351, punt 8).

26 Wat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde kinderdraagzitje betreft, moet worden vastgesteld dat de door vastnaaien geconfectioneerde weefsels van het onderhavige kinderdraagzitje op zich volstaan voor het dragen van een kind door een volwassene. Daarentegen is het aluminium draagstel daarvoor niet onontbeerlijk, doch zorgt het er slechts voor dat het dragen voor volwassene én kind in comfortabeler omstandigheden plaatsvindt.

27 Anders dan vauDe Sport stelt, vormt het aluminium draagstel dus niet het goed of element, dat het kinderdraagzitje zijn kenmerkende eigenschappen verleent.

28 Het beslissend element is daarentegen de textielstof, waaraan het kinderdraagzitje dus zijn wezenlijk karakter in de zin van algemene regel 3 b ontleent.

29 Het kinderdraagzitje moet dus worden ingedeeld onder GN-post 6307, die, in samenhang met aantekening 1 bij GN-hoofdstuk 63, uitsluitend geconfectioneerde producten van textiel betreft. Overigens verzet niets zich ertegen, dat die producten worden voorzien van een uit een andere materie vervaardigd draagstel, dat het gebruik ervan moet vergemakkelijken.

30 Die uitlegging vindt trouwens steun in punt 17 van de GS-toelichtingen bij post 6307, luidens hetwelk draagwiegen en vergelijkbare artikelen voor het vervoer van kinderen" onder die post vallen. Zoals voor kinderdraagzitjes, is textiel dus ook voor die producten het wezenlijke element, maar kan het gebruik ervan vergemakkelijkt worden door een draagstel uit een andere materie.

31 Gelet op een en ander, dient het antwoord op de prejudiciële vraag dus te luiden, dat de GN aldus moet worden uitgelegd, dat het product met de benaming kinderdraagzitje", waarin een kind in zittende houding door een volwassene op de rug wordt gedragen, en dat in wezen bestaat uit een draagstel van aluminiumbuis, alsmede uit een zitplaats voor een kind, die is vervaardigd van weefsels van kunstvezels, door vastnaaien geconfectioneerd, opgevuld aan de zijkanten en ter hoofdhoogte, uitgerust met opgevulde draagriemen en een buikriem van textiel, en met tevens onder het zitje een opbergruimte voor kleine voorwerpen, onder tariefpost 6307 valt.

HET HOF VAN JUSTITIE (Tweede kamer),

uitspraak doende op de door het Hessische Finanzgericht, Kassel, bij beschikking van 11 maart 1999 gestelde vraag, verklaart voor recht:

De gecombineerde nomenclatuur, zoals vervat in bijlage I bij verordening (EG) nr. 1359/95 van de Commissie van 13 juni 1995 tot wijziging van de bijlagen I en II bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 802/80, moet aldus worden uitgelegd, dat een product met de benaming kinderdraagzitje", waarin een kind in zittende houding door een volwassene op de rug wordt gedragen, en dat in wezen bestaat uit een draagstel van aluminiumbuis, alsmede uit een zitplaats voor een kind, die is vervaardigd van weefsels van kunstvezels, door vastnaaien geconfectioneerd, opgevuld aan de zijkanten en ter hoofdhoogte, en uitgerust met opgevulde draagriemen en een buikriem van textiel, en met tevens onder het zitje een opbergruimte voor kleine voorwerpen, onder tariefpost 6307 valt.

$$De gecombineerde nomenclatuur, zoals vervat in bijlage I bij verordening nr. 1359/95 tot wijziging van de bijlagen I en II bij verordening nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief en tot intrekking van verordening nr. 802/80, moet aldus worden uitgelegd dat een product met de benaming kinderdraagzitje", waarin een kind in zittende houding door een volwassene op de rug wordt gedragen, en dat in wezen bestaat uit een draagstel van aluminiumbuis, alsmede uit een zitplaats voor een kind, die is vervaardigd van weefsels van kunstvezels, door vastnaaien geconfectioneerd, opgevuld aan de zijkanten en ter hoofdhoogte, en uitgerust met opgevulde draagriemen en een buikriem van textiel, en met tevens onder het zitje een opbergruimte voor kleine voorwerpen, overeenkomstig de algemene regel 3 b over de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur onder tariefpost 6307 valt. De textielstof, waaraan een dergelijk product zijn wezenlijk karakter ontleent, valt immers onder deze post.

( cf. punten 28, 31 en dictum )

Gemeenschappelijk douanetarief ­ Tariefposten ­ "Kinderdraagzitje" waarin kind in zittende houding door volwassene op rug wordt gedragen ­ Indeling onder post 6307 van gecombineerde nomenclatuur

Kosten

32 De kosten door de Commissie wegens indiening van haar opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

In zaak C-288/99,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Hessische Finanzgericht, Kassel (Duitsland), in het aldaar aanhangige geding tussen

VauDe Sport GmbH & Co. KG, voorheen vauDe Sport Albrecht von Dewitz,

en

Oberfinanzdirektion Koblenz,

om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur, in bijlage I bij verordening (EG) nr. 1359/95 van de Commissie van 13 juni 1995 tot wijziging van de bijlagen I en II bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 802/80 (PB L 142, blz. 1),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Tweede kamer),

samengesteld als volgt: V. Skouris, kamerpresident, R. Schintgen (rapporteur) en N. Colneric, rechters,

advocaat-generaal: L. A. Geelhoed,

griffier: H. von Holstein, adjunct-griffier,

gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

vauDe Sport GmbH & Co. KG, vertegenwoordigd door H. Glashoff, Steuerberater, en U. Reimer, Außenwirtschaftsberater,

de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. C. Schieferer als gemachtigde,

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de mondelinge opmerkingen van vauDe Sport GmbH & Co. KG en de Commissie ter terechtzitting van 16 november 2000,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 23 januari 2001,

het navolgende

Arrest