Home

Hof van Justitie EU 24-10-2002 ECLI:EU:C:2002:616

Hof van Justitie EU 24-10-2002 ECLI:EU:C:2002:616

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
24 oktober 2002

Uitspraak

Arrest van het Hof (Tweede kamer)

24 oktober 2002(*)

In zaak C-81/01,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Cour de cassation (Frankrijk), in het aldaar aanhangig geding tussen

Borie Manoux SARL

en

Directeur de l'Institut national de la propriété industrielle (INPI),

HET HOF VAN JUSTITIE (Tweede kamer),

samengesteld als volgt: R. Schintgen, kamerpresident, V. Skouris en N. Colneric (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: L. A. Geelhoed,

griffier: R. Grass,

  1. gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

    • de Franse Republiek, vertegenwoordigd door G. de Bergues en L. Bernheim als gemachtigden,

    • de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door A. M. Alves Vieira en G. Berscheid als gemachtigden,

gezien het rapport van de rechterrapporteur,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 14 maart 2002,

het navolgende

Arrest

1 Bij arrest van 13 februari 2001, ingekomen bij het Hof op 16 februari daaraanvolgend, heeft de Cour de cassation krachtens artikel 234 EG een prejudiciële vraag gesteld over de uitlegging van artikel 40 van verordening (EEG) nr. 2392/89 van de Raad van 24 juli 1989 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van wijn en druivenmost (PB L 232, biz. 13), zoals gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 3897/91 van de Raad van 16 december 1991 (PB L 368, biz. 5; hierna: „verordening nr. 2392/89”).

2 Deze vraag is gerezen in het kader van een geding tussen de vennootschap Borie Manoux SARL (hierna: „Borie Manoux”), gevestigd te Bordeaux (Frankrijk), en de Directeur de l'Institut national de la propriété industrielle (hierna: „INPI”), betreffende de inschrijving van het merk „Les Cadets d'Aquitaine”, met het oog op de verkoop van wijnen met een benaming van oorsprong afkomstig uit de streek van Bergerac.

Toepasselijke bepalingen

Bepalingen van gemeenschapsrecht

3 Luidens de derde overweging van de considerans van verordening nr. 2392/89, hebben de door deze verordening vastgestelde algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van wijn tot doel de eventuele koper, alsmede de openbare instanties die met het beheer en de controle van de handel in de betrokken producten belast zijn, zo juist en zo nauwkeurig voor te lichten als voor de beoordeling van die producten nodig is.

4 Verordening nr. 2392/89 regelt met name de omschrijving en de aanbiedingsvorm van in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen (hierna: „vqprd”), in de zin van verordening (EEG) nr. 823/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen (PB L 84, biz. 59), zoals gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 2043/89 van de Raad van 19 juni 1989 (PB L 202, biz. 1).

5 Artikel 11 van verordening nr. 2392/89 bepaalt:

„1. Voor de vqprd behelst de omschrijving op de etikettering:

  1. de vermelding van het bepaalde gebied waaruit deze afkomstig is;

[...]

2. Voor vqprd mag de omschrijving op de etikettering worden aangevuld met:

[...]

  1. een merk, zulks overeenkomstig de voorwaarden van artikel 40;

[...]

  1. de naam van een kleinere geografische eenheid dan het bepaalde gebied, overeenkomstig artikel 13;

[...]”

6 Artikel 12, lid 1, van verordening nr. 2392/89 preciseert:

„Voor de omschrijving van vqprd op de etikettering mogen uitsluitend de in artikel 11 bedoelde vermeldingen worden gebruikt.

Evenwel:

[...]

  • mogen de lidstaten toestaan dat de vermelding van de naam van het in artikel 11, lid 1, onder a, bedoelde bepaalde gebied vergezeld gaat van de vermelding van de naam van een grotere geografische eenheid waarvan het betrokken bepaalde gebied deel uitmaakt, teneinde de ligging van het gebied nauwkeuriger aan te geven, mits de voorwaarden zowel voor het gebruik van de naam van het genoemde bepaalde gebied als voor het gebruik van de naam van de genoemde geografische eenheid in acht worden genomen.”

7 Artikel 13 van verordening nr. 2392/89, waar artikel 11, lid 2, sub 1, van dezelfde verordening naar verwijst, bepaalt in lid 2 dat de producerende lidstaten aan vqprd de naam kunnen verlenen van een kleinere geografische eenheid dan het betrokken bepaalde gebied, mits deze geografische eenheid nauwkeurig is afgebakend en alle druiven waaruit deze wijn is verkregen, uit deze eenheid afkomstig zijn.

8 Artikel 40, leden 1 en 2, van verordening nr. 2392/89 bepaalt:

„1. De omschrijving en de aanbiedingsvorm van de producten waarop deze verordening betrekking heeft, alsmede alle vormen van reclame voor deze producten mogen niet onjuist en van dien aard zijn dat zij aanleiding kunnen geven tot verwarring of tot misleiding van de personen voor wie zij zijn bestemd, met name ten aanzien van:

  • de in de artikelen [...] 11, [...] genoemde vermeldingen [...],

  • de eigenschappen van de producten, met name [...] oorsprong of herkomst

[...].

De geografische benaming waarmee een bepaald gebied wordt aangeduid, moet voldoende nauwkeurig zijn en onmiskenbaar zijn verbonden met het productgebied, zulks om, rekening houdend met de bestaande situaties, mogelijke verwarring te voorkomen.

2. Wanneer de omschrijving, de aanbiedingsvorm en de reclame met betrekking tot de producten waarop deze verordening betrekking heeft, met merken zijn aangevuld, mogen deze merken geen woorden, delen van woorden, tekens of afbeeldingen bevatten:

  1. die aanleiding kunnen geven tot verwarring of tot misleiding van de personen voor wie zij zijn bestemd, in de zin van lid 1,

    of

  2. die

    • door de personen voor wie zij zijn bestemd, kunnen worden verward met de volledige omschrijving of met een gedeelte van de omschrijving van een tafelwijn, een vqprd of een ingevoerde wijn waarvan de omschrijving bij communautaire bepalingen is geregeld, dan wel met de omschrijving van een ander in artikel 1, lid 1, eerste alinea, en in artikel 36, lid 1, eerste alinea, genoemd product

      of

    • gelijk zijn aan de omschrijving van een dergelijk product, zonder dat de voor de bereiding van bovengenoemde eindproducten gebruikte producten aanspraak kunnen maken op een dergelijke omschrijving of aanbiedingsvorm.

Bovendien mogen voor de omschrijving van een tafelwijn, een vqprd of een ingevoerde wijn op de etikettering geen merken worden gebruikt waarin woorden, delen van woorden, tekens of afbeeldingen voorkomen die:

[...]

  1. voor tafelwijn die is omschreven met toepassing van artikel 72, leden 2 en 3, van verordening (EEG) nr. 822/87, vqprd of ingevoerde wijn: onjuiste aanduidingen bevatten, met name ten aanzien van de geografische oorsprong, het wijnstokras, het oogstjaar of een vermelding betreffende een hogere kwaliteit;

[...]”

Nationaal recht

9 Artikel L. 711-3, sub c, van de Code de la propriété intellectuelle (wetboek intellectuele eigendom) (JORF van 3 juli 1992, blz. 8801) bepaalt dat „een teken [...] dat het publiek kan misleiden, met name over de aard, de kwaliteit of de geografische herkomst van een product of een dienst, niet als merk of element van een merk mag worden gebruikt”. Artikel L. 711-4, sub h, van het wetboek bepaalt dat „een teken dat afbreuk doet aan oudere rechten, en met name [...] aan de naam, het beeld of de reputatie van een streek, niet als merk mag worden gebruikt”.

Het hoofdgeding

10 Op 16 januari 1997 verzoekt Borie Manoux de INPI om inschrijving van het merk „Les Cadets d'Aquitaine”, met het oog op de verkoop van wijn met een benaming van oorsprong die afkomstig is uit de streek van Bergerac, een bepaald gebied dat deel uitmaakt van de regio Aquitaine (Frankrijk).

11 Bij beschikking van 8 juli 1997 wees de directeur van de INPI deze aanvraag af op basis van enerzijds artikel L. 711-3 van de Code de la propriété intellectuelle en anderzijds de artikelen 11 en 40 van verordening nr. 2392/89.

12 Borie Manoux kwam tegen deze beschikking op bij de Cour d'appel (hof van beroep) te Bordeaux (Frankrijk), die bij arrest van 26 oktober 1998 de bestreden beschikking heeft bevestigd.

13 Vervolgens stelde Borie Manoux bij de Cour de cassation cassatieberoep in tegen dit arrest op grond van de gestelde schending van de artikelen 11 en 40 van verordening nr. 2392/89 door de Cour d'appel te Bordeaux, die was uitgegaan van het beginsel dat de vermelding „Aquitaine” in het merk „Les Cadets d'Aquitaine” onrechtmatig was omdat zij geen geografische referentie was waarvan het gebruik bij nationale wet of bij gemeenschapsbepaling is geregeld, zonder te onderzoeken of te preciseren waarom deze vermelding misleidend zou kunnen zijn over de oorsprong, de kwaliteit of de aard van het product, of verwarring zou kunnen doen ontstaan met een communautaire of nationale omschrijving.

14 In het verwijzingsarrest stelt de Cour de cassation vast dat luidens artikel 11, lid 2, van verordening nr. 2392/89 de omschrijving op de etikettering mag worden aangevuld met bepaalde inlichtingen, met name een merk, onder de voorwaarden van artikel 40 van deze verordening. Zij stelt eveneens vast dat volgens artikel 40, lid 2, van genoemde verordening, wanneer de omschrijving, de aanbiedingsvorm en de reclame met betrekking tot de producten waarop de verordening betrekking heeft, met merken zijn aangevuld, deze merken geen woorden, delen van woorden, tekens of afbeeldingen mogen bevatten die aanleiding kunnen geven tot verwarring of tot misleiding van de personen voor wie zij zijn bestemd, in de zin van lid 1 van dit artikel, over de met name in artikel 11 bedoelde aanduidingen en de eigenschappen van de producten, zoals de aard, de oorsprong of de herkomst.

15 Zij voegt hieraan toe dat luidens artikel 12, lid 1, van verordening nr. 2392/89, voor de omschrijving van een vqprd op de etikettering uitsluitend de in artikel 11 bedoelde aanduidingen mogen worden gebruikt, en dat de Cour d'appel te Bordeaux heeft vastgesteld dat het merk waarvan de inschrijving was gevraagd voor wijn van de regio Aquitaine, de geografische naam „Aquitaine” omvatte, een vermelding waarvan het gebruik niet is geregeld overeenkomstig de bepalingen van het genoemde artikel 11.

16 In deze omstandigheden heeft de Cour de cassation besloten de behandeling van de zaak te schorsen en het Hof om een prejudiciële beslissing te verzoeken over de volgende vraag:

„Moet artikel 40 van verordening nr. 2392/89 aldus worden uitgelegd, dat het zich verzet tegen de inschrijving als merk — voor de in de verordening bedoelde producten — van een geografische vermelding waarvan het gebruik niet is geregeld bij artikel 11, zelfs wanneer de inschrijving van een dergelijk merk de consument niet kan misleiden over de herkomst van de wijn en geen enkele verwarring schept met een geregistreerde geografische benaming, maar die inschrijving wel zou kunnen doen veronderstellen, dat de betrokken geografische vermelding, die de streek aanduidt waarin deze wijn daadwerkelijk is voortgebracht, doch die ook andere oorsprongsbenamingen dekt, beschermd is?”

Over de prejudiciële vraag

17 De verwijzende rechter wenst met zijn ene vraag in wezen te vernemen of artikel 40 van verordening nr. 2392/89 zich verzet tegen de inschrijving van een merk met het oog op de verkoop van wijn, dat een geografische vermelding omvat waarvan het gebruik niet is geregeld bij artikel 11 van de verordening, wanneer de inschrijving, ook wanneer zij de consument niet kan misleiden over de herkomst van de wijn of niet kan worden verward met een geregistreerde geografische benaming, toch ten onrechte de indruk zou kunnen doen ontstaan dat de betrokken geografische vermelding beschermd is.

18 Vooraf zij eraan herinnerd, dat het blijkens de artikelen 11 en 12 van verordening nr. 2392/89 de bedoeling van de gemeenschapswetgever was met deze verordening een gedetailleerde en volledige wettelijke regeling van de omschrijving en aanbiedingsvorm van wijn vast te stellen (zie arrest van 5 juli 1995, Voisine, C-46/94, Jurispr. blz. I-1859, punt 22). Het gebruik van een geografische vermelding op de etikettering is dus enkel rechtmatig wanneer het bij genoemde verordening is toegelaten.

19 Artikel 12 van verordening nr. 2392/89 buiten beschouwing gelaten, mogen voor de omschrijving van een vqprd op de etikettering uitsluitend de in artikel 11 van deze verordening vermelde aanduidingen worden gebruikt.

20 Volgens artikel 11, lid 2, sub 1, van verordening nr. 2392/89 in samenhang met artikel 13, lid 2, van deze verordening mag de naam van een kleinere geografische eenheid worden toegevoegd, en volgens artikel 12, lid 1, tweede alinea, derde streepje, van dezelfde verordening, de naam van een grotere geografische eenheid.

21 Vastgesteld moet evenwel worden, dat in beide gevallen door de lidstaten uitdrukkelijk moet zijn voorzien in de mogelijkheid om dergelijke namen te gebruiken. Blijkens de door Borie Manoux onweersproken opmerkingen van de Franse regering is dit niet het geval voor de naam „Aquitaine”.

22 Volgens artikel 11, lid 2, sub c, van verordening nr. 2392/89 mag de omschrijving op de etikettering ook met de aanduiding van een merk worden aangevuld, onder de voorwaarden van artikel 40 van de verordening. Een van deze voorwaarden is dat het merk de consument niet mag misleiden over de herkomst van de wijn, en een andere voorwaarde is dat zij geen enkele verwarring met een beschermde aanduiding mag doen ontstaan.

23 De verwijzende rechter, die de omstandigheden van de zaak moet beoordelen, gaat ervan uit dat het gebruik van het betrokken merk in wezen aan beide voornoemde voorwaarden voldoet. Hij vraagt zich evenwel af of het feit, dat de inschrijving van een merk met een geografische vermelding de indruk kan wekken dat deze vermelding als bepaald gebied is beschermd, volstaat om te stellen dat artikel 40 van verordening nr. 2392/89 zich tegen de inschrijving van dit merk verzet.

24 In dit opzicht zij eraan herinnerd, dat artikel 40 van verordening nr. 2392/89 in wezen tot doel heeft het misleidend gebruik van merken te verbieden (zie arrest van 29 juni 1995, Langguth, C-456/93, Jurispr. blz. I-1737, punt 29). Zoals het Hof heeft vastgesteld in verband met verordening (EEG) nr. 355/79 van de Raad van 5 februari 1979 houdende vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van wijn en druivenmost (PB L 54, blz. 99), dat is ingetrokken en vervangen bij verordening nr. 2392/89, moeten bij de verkoop van wijn alle praktijken die valse schijn kunnen wekken, worden uitgeschakeld (arrest van 25 februari 1981, Weigand, C-56/80, Jurispr. blz. 583, punt 18).

25 Blijkens vaste rechtspraak kan het gebruik van een merk pas worden geacht aanleiding te geven tot verwarring of misleiding van de personen tot wie het gericht is, indien wordt vastgesteld dat er, gelet op de opvattingen of gewoonten van de beoogde consumenten, een reëel gevaar bestaat dat hun koopgedrag wordt beïnvloed (zie met name arrest van 28 januari 1999, Sektkellerei Kessler, C-303/97, Jurispr. blz. I-513, punt 33).

26 Zoals het Hof reeds herhaaldelijk heeft beslist, staat het aan de nationale rechter om na te gaan of een merk misleidend kan zijn. Hierbij dient hij uit te gaan van de vermoedelijke verwachting van de gemiddelde, normaal geïnformeerde, omzichtig handelende en oplettende consument (zie arrest Sektkellerei Kessler, reeds aangehaald, punt 36).

27 Voor de toepasselijkheid van het verbod van artikel 40 van verordening nr. 2392/89 volstaat dus niet, dat het gebruik van een merk dat een geografische vermelding bevat, op zich de indruk kan doen ontstaan dat het gaat om een geografische vermelding die beschermd is, terwijl dit niet zo is. Daarnaast moet ook nog worden aangetoond dat er een reëel gevaar bestaat dat het koopgedrag van de betrokken consumenten door het gebruik van een dergelijk merk wordt beïnvloed.

28 Artikel 40 van verordening nr. 2392/89 bepaalt echter niet onder welke voorwaarden naar nationaal recht een inschrijving van een merk wordt verkregen; dat artikel betreft de omschrijving en de aanbiedingsvorm van de in deze verordening behandelde producten, alsook de wijze waarop een merk mag worden gebruikt om een dergelijke omschrijving aan te vullen. Het staat niet aan het Hof te beslissen of het uit het gemeenschapsrecht voortvloeiende verbod om een merk te gebruiken in de omschrijving van wijn tot gevolg heeft dat de inschrijving van dit merk naar nationaal recht verboden is.

29 Bijgevolg dient op de prejudiciële vraag te worden geantwoord, dat artikel 40 van verordening nr. 2392/89 aldus moet worden uitgelegd, dat het zich niet verzet tegen het gebruik van een merk dat een geografische vermelding omvat en voor de verkoop van wijn bedoeld is, dat ten onrechte de indruk zou kunnen doen ontstaan dat deze geografische vermelding beschermd is, behalve wanneer er een reëel gevaar bestaat dat het gebruik van een dergelijk merk de betrokken consumenten misleidt en bijgevolg hun koopgedrag beïnvloedt. Het staat aan de nationale rechter te beoordelen of dit het geval is.

Kosten

30 De kosten door de Franse regering en de Commissie wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

HET HOF VAN JUSTITIE (Tweede kamer),

uitspraak doende op de door de Cour de cassation bij arrest van 13 februari 2001 gestelde vraag, verklaart voor recht:

Artikel 40 van verordening (EEG) nr. 2392/89 van de Raad van 24 juli 1989 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van wijn en druivenmost, zoals gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 3897/91 van de Raad van 16 december 1991, moet aldus worden uitgelegd, dat het zich niet verzet tegen het gebruik van een merk dat een geografische vermelding omvat en voor de verkoop van wijn bedoeld is, dat ten onrechte de indruk zou kunnen doen ontstaan dat deze geografische vermelding beschermd is, behalve wanneer er een reëel gevaar bestaat dat het gebruik van een dergelijk merk de betrokken consumenten misleidt en bijgevolg hun koopgedrag beïnvloedt. Het staat aan de nationale rechter te beoordelen of dit het geval is.

Schintgen

Skouris

Colneric

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 24 oktober 2002.

De griffier

R. Grass

De president van de Tweede kamer

R. Schintgen