Home

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 14 september 2004.

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 14 september 2004.

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
14 september 2004

Uitspraak

Arrest van het Hof (Tweede kamer)

14 september 2004(*)

In zaak C-411/02,

betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG,

ingesteld op 18 november 2002,

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door C. Schmidt en M. Shotter als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

verzoekster, tegen

Republiek Oostenrijk, vertegenwoordigd door E. Riedl en T. Kramler als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

verweerster,

HET HOF VAN JUSTITIE (Tweede kamer),

samengesteld als volgt: C. W. A. Timmermans, kamerpresident, C. Gulmann (rapporteur), J.-P. Puissochet, J. N. Cunha Rodrigues en N. Colneric, rechters,

advocaatgeneraal: M. Poiares Maduro,

griffier: L. Hewlett, hoofdadministrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 12 februari 2004,

  1. gelet op de opmerkingen van partijen,

gehoord de conclusie van de advocaatgeneraal ter terechtzitting van 16 maart 2004,

het navolgende

Arrest

1 De Commissie van de Europese Gemeenschappen verzoekt het Hof vast te stellen dat de Republiek Oostenrijk, door te kiezen voor een factuur die enkel een overzicht geeft van de kosten volgens soort, en die onvoldoende gedetailleerd is om de consument een doeltreffende controle en verificatie te waarborgen, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 14, lid 2, van richtlijn 98/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 1998 inzake de toepassing van Open Network Provision (ONP) op spraaktelefonie en inzake de universele telecommunicatiedienst in een door concurrentie gekenmerkt klimaat (PB L 101, blz. 24; hierna: „richtlijn”).

Toepasselijke bepalingen

Bepalingen van gemeenschapsrecht

2 Overeenkomstig artikel 1, lid 1, tweede alinea, heeft de richtlijn tot doel ervoor te zorgen dat in de gehele Gemeenschap vaste openbare telefoondiensten van hoge kwaliteit beschikbaar zijn evenals het dienstenpakket te definiëren waartoe alle gebruikers, consumenten inbegrepen, in het kader van de universele dienst tegen een aanvaardbare prijs toegang moeten hebben in het licht van specifieke nationale voorwaarden.

3 Hiertoe bepaalt artikel 14 van de richtlijn, getiteld „Gespecificeerde facturen, toonkiezen en selectieve nummerblokkering”:

„1. Teneinde ervoor te zorgen dat de gebruikers via de vaste openbare telefoonnetwerken zo spoedig mogelijk toegang hebben tot de volgende faciliteiten:

  • [...]

  • gespecificeerde facturen en selectieve nummerblokkering als op verzoek beschikbare faciliteiten,

mogen de lidstaten een of meer exploitanten aanwijzen die deze faciliteiten vóór 31 december 1998 aan het merendeel van de gebruikers zullen aanbieden en ervoor zullen zorgen dat de faciliteiten per 31 december 2001 algemeen beschikbaar zijn.

[...]

2. Onverminderd de voorschriften van de relevante wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens en van de persoonlijke levenssfeer, zoals richtlijn 95/46/EG en richtlijn 97/66/EG, worden de gespecificeerde facturen in voldoende mate gedetailleerd, zodat verificatie en controle van de kosten van het gebruik van het vaste openbare telefoonnet en/of de vaste openbare telefoondiensten mogelijk is.

Een basisniveau van detaillering is zonder extra kosten beschikbaar voor de gebruiker. In voorkomend geval kan de abonnee tegen een redelijke vergoeding of gratis een hogere mate van detaillering worden aangeboden. De nationale regelgevende instantie kan het basisniveau voor de mate van detaillering van de gespecificeerde factuur vaststellen.

Gesprekken die voor de gebruikende abonnee kosteloos zijn, met inbegrip van gesprekken met hulplijnen, worden niet op de gespecificeerde factuur van de gebruikende abonnee vermeld.”

Bepalingen van nationaal recht

4 Het Telekommunikationsgesetz (telecommunicatiewet, BGB1. I, nr. 10/1997; hierna: „TKG”) zet samen met vier decreten de richtlijn om. In het bijzonder is in artikel 94, lid 1, van het TKG, dat is vastgesteld tot omzetting van artikel 14, lid 2, van de richtlijn, bepaald:

„1. De kosten van de abonnees moeten worden weergegeven in een factuur die een overzicht geeft van de kosten volgens soort. Op vraag van de abonnee moet de factuur de vermelding van alle kosten bevatten of een andere mate van detaillering hebben, zoals in de commerciële voorwaarden is vastgesteld. Voor facturen die gedetailleerder zijn dan de standaardfacturen, kan in de commerciële voorwaarden een vergoeding worden gevraagd. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de kosten die de hogere mate van detaillering meebrengt.

[...]”

Precontentieuze procedure

5 Bij brief van 23 september 1998 stelde de Republiek Oostenrijk de Commissie in kennis van het TKG en diverse toepassingsbepalingen waarbij de richtlijn in Oostenrijks recht is omgezet.

6 Bij brief van 20 april 2001 liet de Commissie weten dat zij twijfels had over de juiste omzetting van artikel 14, lid 2, van de richtlijn door de Republiek Oostenrijk, en stelde zij deze, overeenkomstig artikel 226 EG, in de gelegenheid binnen een termijn van twee maanden haar opmerkingen te maken.

7 Bij brief van 20 juni 2001 gaven de Oostenrijkse autoriteiten aan de Commissie te kennen dat zij artikel 94 van het TKG in overeenstemming achtten met artikel 14, lid 2, van de richtlijn. Volgens hen is de door artikel 94 van het TKG voorgeschreven standaardfactuur voldoende gedetailleerd, zodat de gebruiker zijn telefoonkosten overeenkomstig de richtlijn doeltreffend kan controleren en verifiëren.

8 Van oordeel dat het basisniveau van detaillering naar Oostenrijks recht de consument absoluut niet de mogelijkheid bood zijn telefoonkosten doeltreffend te controleren, bracht de Commissie op 20 december 2001 een met redenen omkleed advies uit waarin deze grief opnieuw werd geformuleerd en waarin de Republiek Oostenrijk werd uitgenodigd de nodige maatregelen te treffen om binnen een termijn van twee maanden na betekening van het advies aan de richtlijn te voldoen.

9 Bij brief van 27 februari 2002 bevestigde de Oostenrijkse regering haar standpunt dat de nationale wetgeving een juiste omzetting was van artikel 14, lid 2, van de richtlijn. Daarop heeft de Commissie besloten, het onderhavige beroep in te stellen.

Het beroep

10 De Commissie verwijt de Republiek Oostenrijk dat zij artikel 14, lid 2, van de richtlijn niet heeft geëerbiedigd. Krachtens dit artikel moeten de gespecificeerde facturen voldoende gedetailleerd zijn, zodat verificatie en controle van de kosten van het gebruik van het vaste openbare telefoonnet mogelijk is.

11 Volgens de Commissie eerbiedigt de Oostenrijkse wetgeving deze verplichting niet. Artikel 94, lid 1, van het TKG bepaalt immers dat de aanbieders van telefoondiensten facturen moeten opstellen die enkel „een overzicht [geven] van de kosten volgens soort”, zodat het voor de exploitanten mogelijk wordt de kosten per categorie gesprekken op de factuur te groeperen, zonder elk gesprek afzonderlijk op te nemen.

12 Uit dit soort factuur kan de abonnee enkel afleiden dat hij een bepaald aantal gesprekken heeft gevoerd binnen de verschillende tariefzones, tijdens de periode waarop de factuur betrekking heeft en voor een bepaald totaalbedrag. Dit soort factuur maakt het dus niet mogelijk de datum van een gesprek noch het opgeroepen nummer na te gaan, en waarborgt niet dat de abonnee zijn kosten doeltreffend kan verifiëren en controleren.

13 De Oostenrijkse regering betwist deze uitlegging van de richtlijn en de beoordeling ervan door de Commissie. Volgens haar voldoet artikel 94 van het TKG, dat voor het basisniveau van detaillering de vermelding van de verschuldigde bedragen per tarief voorschrijft, aan artikel 14, lid 2, van de richtlijn.

14 Noch deze laatste bepaling, noch de algemene doelstelling van de richtlijn vereisen dat de datum van de gesprekken en de opgeroepen nummers op de factuur voorkomen om het de abonnees mogelijk te maken hun kosten doeltreffend te verifiëren en te controleren.

15 De Oostenrijkse regering stelt dat de door artikel 94 van het TKG verlangde informatie, het mogelijk maakt onregelmatigheden of fouten onmiddellijk op te sporen door de gefactureerde bedragen, die per categorie gesprekken gegroepeerd zijn, te vergelijken met de bedragen van vorige facturen. Zij benadrukt dat deze vergelijking toelaat de gefactureerde bedragen te controleren door, in het bijzonder, soorten gesprekken waarvan de kosten erg hoog oplopen, te verifiëren of door gesprekken die talrijker of langer zijn dan voordien gebruikelijk was, te identificeren.

16 Opgemerkt moet worden dat artikel 14, lid 2, van de richtlijn weliswaar niet uitdrukkelijk aangeeft welke informatie het basisniveau van detaillering noodzakelijkerwijs veronderstelt, maar dat de richtlijn toch een minimumniveau aan informatie voorschrijft, uitgaande van wat vereist is om het de abonnees mogelijk te maken de kosten van het gebruik van het vaste openbare telefoonnet te verifiëren en te controleren.

17 Zoals de Commissie heeft vastgesteld, biedt de door artikel 94, lid 1, van het TKG voorgeschreven factuur, waaruit de abonnee enkel kan afleiden dat hij een bepaald aantal gesprekken heeft gevoerd binnen de verschillende tariefzones, tijdens de periode waarop de factuur betrekking heeft en voor een bepaald totaalbedrag, de abonnees niet de mogelijkheid hun kosten aan de hand van de factuur te controleren en te verifiëren.

18 Zonder dat moet worden bepaald of een basisniveau van detaillering voor elk gesprek rekening moet houden met alle factoren die de kosten van elk gesprek bepalen, moet worden vastgesteld dat het basisniveau van detaillering van de Oostenrijkse facturen het niet mogelijk maakt elk individueel gesprek in de verschillende tariefzones te identificeren en dus te verifiëren of het effectief werd gevoerd.

19 Een factuur die enkel het aantal gesprekken, het totaal van de gebruikte tariefeenheden en de overeenkomstige globale prijs vermeldt, maakt verificatie en controle van de kosten van het gebruik van het vaste openbare telefoonnet, zoals vereist door artikel 14, lid 2, van de richtlijn, dus niet mogelijk.

20 Aan deze vaststelling wordt niet afgedaan door het argument van de Oostenrijkse regering dat het basisniveau van detaillering van de facturen niet hoger kan zijn dan het door artikel 94 van het TKG beoogde niveau, aangezien dit de uitdrukkelijk in artikel 14, lid 2, van de richtlijn opgenomen mogelijkheid om facturen op te stellen die een hogere mate van detaillering bevatten, overbodig en zinloos zou maken, en ook niet door het argument dat facturen die voldoen aan de door de Commissie vereiste mate van detaillering, noodzakelijkerwijs informatie bevatten die in strijd is met de wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer.

21 In de eerste plaats wordt aan de in artikel 14, lid 2, van de richtlijn uitdrukkelijk opgenomen mogelijkheid om facturen op te stellen die een hogere mate van detaillering bevatten, niet afgedaan door de omstandigheid dat het basisniveau van detaillering hoger is dan het door artikel 94, lid 1, van het TKG voorgeschreven niveau, teneinde artikel 14, lid 2, van de richtlijn te eerbiedigen.

22 Het is immers nog mogelijk andere niveaus van detaillering te voorzien. Zoals de door de advocaatgeneraal in de punten 50 en 51 van zijn conclusie beschreven voorbeelden aantonen, kunnen de abonnees aldus op hun facturen aanvullende gegevens laten opnemen om hun controle op de uitgaven nog te vergemakkelijken of om hen andere informatie over het gebruik van de telefoondiensten te verstrekken. Bovendien is niet uitgesloten dat kosteloze gesprekken die, overeenkomstig artikel 14, lid 2, derde alinea, van de richtlijn, niet op de gespecificeerde factuur van de uitgaande gesprekken van de abonnee vermeld zijn, op een meer gedetailleerde factuur kunnen worden opgenomen.

23 Met betrekking tot de stelling dat facturen die voldoen aan de door de Commissie vereiste mate van detaillering, noodzakelijkerwijs informatie bevatten die in strijd is met de wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens en van de persoonlijke levenssfeer, moet worden opgemerkt dat de Oostenrijkse regering deze stelling niet dermate omstandig heeft gemotiveerd dat het Hof de gegrondheid ervan kan beoordelen.

24 In die omstandigheden moet worden vastgesteld dat de Republiek Oostenrijk, door te kiezen voor een factuur die enkel een overzicht geeft van de kosten volgens soort, en die niet voldoende gedetailleerd is om de consument een doeltreffende controle en verificatie te waarborgen, de verplichtingen niet is nagekomen die krachtens artikel 14, lid 2, van de richtlijn op haar rusten.

Kosten

25 Volgens artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, voorzover dit is gevorderd. Aangezien de Republiek Oostenrijk in het ongelijk is gesteld, moet zij overeenkomstig de vordering van de Commissie in de kosten worden verwezen.

Het Hof van Justitie (Tweede kamer) verklaart voor recht:

  1. Door te kiezen voor een factuur die enkel een overzicht geeft van de kosten volgens soort, en die niet voldoende gedetailleerd is om de consument een doeltreffende controle en verificatie te waarborgen, is de Republiek Oostenrijk de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 14, lid 2, van richtlijn 98/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 1998 inzake de toepassing van Open Network Provision (ONP) op spraaktelefonie en inzake de universele telecommunicatiedienst in een door concurrentie gekenmerkt klimaat.

  2. De Republiek Oostenrijk wordt verwezen in de kosten.

Ondertekeningen