Hof van Justitie EU 20-01-2005 ECLI:EU:C:2005:49
Hof van Justitie EU 20-01-2005 ECLI:EU:C:2005:49
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 20 januari 2005
Conclusie van advocaat-generaal
J. Kokott
van 20 januari 2005(1)
I — Inleiding
1. Het Finanzgericht München heeft het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de vraag, hoe een door een computer ondersteund videobewakingssysteem in de gecombineerde nomenclatuur (hierna ook „GN”) moet worden ingedeeld. Het in geding zijnde toestel voor videobewaking slaat de signalen van meerdere videocamera's in gecomprimeerde vorm op harde schijven op als data die op monitoren kunnen worden weergegeven.
2. Volgens verzoekster in het hoofdgeding, Ikegami Electronics (Europe) GmbH (hierna: „Ikegami”), moet het digitale opnametoestel wegens zijn op gegevensverwerking gerichte onderdelen en wegens zijn werkwijze als „automatische gegevensverwerkende machine” in postonderverdeling 8471 5090 GN worden ingedeeld. Verweerster in het hoofdgeding, de Oberfinanzdirektion Nürnberg (hierna: „OFD Nürnberg”), is daarentegen van mening dat overeenkomstig aantekening 5 E bijhoofdstuk 84 GN moet worden uitgegaan van de functie van de machine in haar geheel en dat het toestel daarom als „videoapparaat voor beeld- en geluidsopname en -weergave” moet worden ingedeeld in postonderverdeling 8521 9000 GN.
3. Het Finanzgericht München twijfelt öveide uitlegging van aantekening 5 E bij hoofdstuk 84 GN en vraagt het Hof, of deze aantekening zo moet worden uitgelegd dal een toestel voor videobewaking, dat signalen van meerdere videocamera's in gecomprimeerde vorm op harde schijven opslaat voor weergave op monitoren, een andere functie dan gegevensverwerking heeft.
II — De toepasselijke regeling
4. De ten tijde van de feiten toepasselijke versie van de gecombineerde nomenclatuur, die teruggaat op bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief(2), is opgenomen in bijlage I bij verordening (EG) nr. 2031/2001 van de Commissie van 6 augustus 2001.(3)
5. Het tweede deel van die bijlage bevat een afdeling XVI met als opschrift „Machines, toestellen en elektrotechnisch materieel, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.
6. Deze afdeling bestaat uit twee hoofdstukken, te weten hoofdstuk 84 met als opschrift „Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan”, en hoofdstuk 85 met als opschrift „Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.
7. Hoofdstuk 84 omvat onder meer post 8471, „Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen”.
8. Postonderverdeling 8471 50 heeft betrekking op „digitale verwerkingseenheden, andere dari die bedoeld bij de onderverdelingen 8471 41 of 8471 49, die in dezelfde behuizing een of twee van de volgende soorten eenheden mogen bevatten: geheugeneenheden, invoereenheden en uitvoe-reenheden”. Postonderverdeling 8471 50 90 betreft dergelijke goederen die niet voor burgerluchtvaartuigen bestemd zijn. Ingevolge verordening nr. 2031/2001 zijn deze goederen vrijgesteld van het conventionele douanerecht.
9. Hoofdstuk 85 GN omvat onder meer post 8521, „Video-opname- en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde videotuner”. Postonderverdeling 8521 90 00 betreft dergelijke producten die niet met magneetbanden werken. Bij verordening nr. 2031/2001 is het op deze goederen toepasselijke conventionele douanerecht vastgesteld op 14 %.
10. De aantekeningen 3 tot en met 5 bij afdeling XVI luiden als volgt:
„3. Voorzover niets anders is bepaald, worden combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die een geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.
4. Indien een machine of een combinatie van machines uit individuele elementen bestaat (ook indien afzonderlijk opgesteld of onderling verbonden door elektrische of andere leidingen, overbrengingsmechanismen of andere voorzieningen), bestemd om gezamenlijk een welbepaalde functie te verrichten, zoals bedoeld bij een der posten van hoofdstuk 84 of 85, wordt het geheel ingedeeld onder de post die in verband met die functie van toepassing is.
5. Voor de toepassing van vorenstaande aantekeningen heeft het woord ‚machines’ zowel betrekking op machines als op de verschillende toestellen, apparaten, uitrustingen en werktuigen, bedoeld bij hoofdstuk 84 of 85.”
11. Aantekening 5 bij hoofdstuk 84 GN omvat onder meer de volgende aanwijzingen:
Voor de toepassing van post 8471 wordt onder ‚automatische gegevensverwerkende machines’ verstaan:
digitale machines, die:
het verwerkingsprogramma of de verwerkingsprogramma's en ten minste de gegevens die voor de uitvoering van dit programma of deze programma's onmiddellijk noodzakelijk zijn, kunnen opslaan;
vrij kunnen worden geprogrammeerd overeenkomstig de behoeften van de gebruiker;
door de gebruiker te bepalen rekenkundige bewerkingen kunnen uitvoeren;
zonder menselijke tussenkomst een verwerkingsprogramma kunnen uitvoeren, waarbij zij in staat moeten zijn de uitvoering van het programma gedurende het verwerkingsverloop door logische beslissing te wijzigen;
[...]
Machines die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen en die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost.”
III — De feiten en het hoofdgeding
12. Op 6 december 2001 verzocht Ikegami de Zolltechnische Prüfungs- und Lehranstalt München (hierna: „ZPLA München”) om een bindende tariefinlichting voor een als „Digital Recorder SDR G 8000 8” aangeduid toestel.
13. Dit toestel omvat, naast een toetsenbord en een muis, een video-digitizer-board voor vier videokaarten met aansluitingen voor maximaal acht televisiecamera's, een beeldbewegingssturing, een mainboard met processor en drie slots voor harde schijven, een videogeheugen, modem-, grafische-, LANen geluidskaarten, een harde schijf en een CDRW-drive. Op de harde schijf zijn het besturingssysteem Windows ME, software voor de digitale recorder en de software voor de CDRW-drive geïnstalleerd.
14. Terwijl Ikegami het toestel als „automatische gegevensverwerkende machine” onder postonderverdeling 8471 5090 GN ingedeeld wenste te zien, verstrekte de ZPLA München op 14 januari 2002 een bindende tariefinlichting (nr. DE M/119/02-1) waarbij het als „video-opname- en videoweergave-apparaat” onder post 8521 9000 werd ingedeeld.
15. Na de afwijzing van haar bezwaar tegen deze tariefinlichting ging Ikegami in beroep bij het Finanzgericht München. Zij stelde, dat het toestel als een gegevensverwerkende machine is te beschouwen, daar het zowel in zijn samenstellende delen als in zijn werkwijze uitsluitend op gegevensverwerking is afgestemd. Alle componenten van het toestel horen onder post 8471 GN thuis, geen ervan onder post 8521 GN, en naast de door de fabrikant geïnstalleerde functiegebonden gebruikerssoftware kan te allen tijde andere software worden geïnstalleerd, zodat het toestel als een heel gewone personal computer kan worden gebruikt. Verder is aantekening 5 E bij hoofdstuk 84 GN slechts toepasselijk indien er van ten minste twee functies sprake is, te welen gegevensverwerking plus een andere functie, maar daarvan is hier geen sprake omdat het toestel enkel gegevens verwerkt.
16. De OFD Nürnberg concludeerde tot verwerping van het beroep. Onder verwijzing naar aantekening 5 E bij hoofdstuk 84 GN betoogde zij, dat een door een computer ondersteunde machine niet naar de functie van de afzonderlijke onderdelen moet worden ingedeeld, maar naar de eigenlijke functie van de machine in haar geheel. In casu dient het toestel op grond van zijn bijzondere uitrusting uitsluitend voor het digitaal opnemen en weergeven van beeld en geluid in het kader van videobewaking, en moet het dus onder post 8521 GN worden ingedeeld.
17. In zijn verwijzingsbeschikking overweegt het Finanzgericht München, dat het in geding zijnde toestel weliswaar voldoet aan de voorwaarden om van een automatische gegevensverwerkende machine in de zin van aantekening 5 A, sub a, bij hoofdstuk 84 GN te kunnen spreken, en als een gewone gangbare personal computer kan worden gebruikt, maar dat het op grond van zijn uitrusting als digitale videorecorder wordt aangeduid, verhandeld en gebruikt. De verwerking van gegevens gebeurt uitsluitend met het doel videosignalen op te slaan en weer te geven, en de aanwezige hard- en software is uitsluitend daarop gericht. Daar andere software ontbreekt, kan het toestel enkel als videorecorder worden gebruikt. Naar het oordeel van het Finanzgericht München bestaat de functie van hel toestel dan ook in het opslaan van beeld en geluid, zoals bedoeld in post 8521 GN, wat volgens de rechtspraak in de zin van aantekening 5 E bij hoofdstuk 84 een andere functie dan gegevensverwerking kan zijn.
IV — De prejudiciële vraag en de procedure voor het Hof
18. Hel Finanzgericht München heeft daarom bij beschikking van 24 juni 2003 de behandeling van de zaak geschorst en hel Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:
„Moei aantekening 5 E bij de gecombineerde nomenclatuur in de versie van bijlage I bij verordening (EG) nr. 2031/2001 van 23 oktober 2001 (PB L 279) tot wijziging van bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en hel gemeenschappelijk douanetarief, aldus worden uitgelegd dal een toestel voor videobewaking dat signalen van verschillende camera's in gecomprimeerde vorm opslaat op harde schijven voor weergave op monitoren, een andere functie dan automatische gegevensverwerking vervult?”
19. Het verzoek om een prejudiciële beslissing is op 6 november 2003 ter griffie van het Hof ingeschreven. Overeenkomstig artikel 23, lid 2, van het Statuut van het Hof hebben Ikegami en de Commissie van de Europese Gemeenschappen schriftelijke opmerkingen ingediend.
V — Ingediende opmerkingen
A — Opmerkingen van Ikegami
20. Ikegami wijst erop, dat het Hof in dit geval — anders dan in eerdere arresten op dit gebied(4) — niet over de tariefindeling van afzonderlijke eenheden van een gegevensverwerkingsmachine moet oordelen, maar over die van een complete personal computer die met enkele extra componenten is uitgerust.
21. Het beslissende criterium voor de tariefindeling van een toestel moet volgens's Hofs vaste rechtspraak(5) worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen zoals omschreven in de tekst van de GNposten en de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken, met uitsluiting van variabele kenmerken. Voor de tariefindeling beslissend zijn in ieder geval niet de gebruiksmogelijkheden van een toestel, omdat anders subjectieve criteria, die de rechtspraak niet aanvaardt en met het vereiste van rechtszekerheid in strijd zijn, het onderzoek zouden gaan beïnvloeden. Als objectief kenmerk noemt aantekening 5 bij hoofdstuk 84 GN enkel gegevensverwerking, zodat alleen dit kenmerk en, daarvan onderscheiden, een eventuele andere, van de gegevensverwerking onafhankelijke functie relevant zijn. Zo'n „andere functie” moet een ander technisch procédé dan gegevensverwerking zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een lasmachine die enkel door een computer wordt gestuurd, maar niet bij een machine die niets anders doet dan gegevens verwerken.
22. Daar geen van de eenheden van het in geding zijnde toestel haar specifieke ITfunctie zonder een gegevensverwerkingsmachine kan vervullen en daarom op zich beschouwd niet overeenkomstig aantekening 5 E bij hoofdstuk 84 GN naar haar eigen functie kan worden ingedeeld, moet worden onderzocht, of het geheel dat uit die eenheden is opgebouwd, een functie vervult die meer is dan gegevensverwerking. Dit is echter niet het geval: de combinatie van de eenheden levert weliswaar technisch meer complexe functies op, maar ook deze meer complexe functies zijn niets anders dan gegevensverwerking. Noch in zijn onderdelen noch in zijn geheel kan het toestel iets anders dan gegevens verwerken.
23. Onder verwijzing naar de ten tijde van de redactie van haar opmerkingen geldende punten 83.0 en 83.5 van de toelichtingen op het geharmoniseerd systeem met betrekking tot aantekening 4 bij afdeling XVI betoogt Ikegami, dat het in geding zijnde toestel niet zo'n andere functie heeft en dat het afzonderlijk moet worden ingedeeld, ook al kan het in combinatie met een of meer televisiecamera's onderdeel van een bewakingssysteem zijn. In dit verband wijst Ikegami erop, dat met het toestel geen parallelle registratie van beeld en geluid mogelijk is.
24. Op grond van een en ander geeft Ikegami het Hof in overweging de prejudiciële vraag te beantwoorden als volgt:
„Aantekening 5 E van de gecombineerde nomenclatuur in de versie van bijlage I bij verordening (EG) nr.2031/2001 (PB L 279) tol wijziging van bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 met belrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, moet niet aldus worden uitgelegd, dat een toestel voor videobewaking dat signalen van verschillende camera's in gecomprimeerde vorm opslaat op harde schijven voor weergave op monitoren, een andere functie dan gegevensverwerking vervult.”
B — Opmerkingen van de Commissie
25. Om te beginnen verwijst de Commissie naar de opmerkingen bij post 8521 in de GStoelichlingen, derde druk (2002), zoals gewijzigd bij besluit van hel GS-comité tijdens zijn 32 e zitting (november 2003).
26. Overeenkomstig regel 1 van de algemene voorschriften voor de uitlegging van de GN zijn de bewoordingen van de posten en de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken beslissend voor de indeling van een goed. Daaruit volgt, dal men eerst moet uitgaan van de bewoordingen van de post, vervolgens van de aantekeningen bij de afdeling of hel hoofdstuk en pas in de laatste plaats van de overige algemene voorschriften. Daarbij geldr overeenkomstig algemene regel 3a voor de uitlegging van de GN, dal de post mei de nauwkeurigste productomschrijving voorgaat boven de post met de meer algemene omschrijving.
27. In casu is het beslissende indelingskenmerk de „functie”, welk begrip hier teleologisch moet worden opgevat, in de zin van de beoogde bestemming of het beoogde gebruik van het goed. Zo behoort, bij gebreke van een definitie, de bestemming van een goed tot de objectieve kenmerken van dat goed. Daarbij doet het er niet toe, dat deze „andere functie” van video-opname en -weergave door gegevensverwerking wordt gerealiseerd, aangezien het in elk geval om een eigen functie gaat die ook, zij het veel moeizamer, zonder gegevensverwerking gerealiseerd kan worden. Daar de bestemming respectievelijk de functie van het in geding zijnde toestel nu precies in post 8521 GN wordt genoemd, er dus een nauwkeuriger omschrijving van de functie of bestemming dan die van post 8471 GN bestaat, is het niet meer nodig aantekening 5 E bij hoofdstuk 84 GN in de beschouwing te betrekken.
28. Deze analyse, aldus de Commissie, wordt bevestigd door een arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 30 september 2003, waarin het overwoog dat de omstandigheid dat een toestel aan de in aantekening 5 A bij hoofdstuk 84 GN genoemde voorwaarden voldoet en geen andere eigen functie dan gegevensverwerking in de zin van aantekening 5 E bij dat hoofdstuk vervult, op zich nog niet uitsluit dat het toestel onder een andere post moet worden ingedeeld.(6) De opvatting van verzoekster zou er bovendien toe leiden, dat enkele posten van de hoofdstukken 85 en 90 hun betekenis verliezen, omdat door de technische ontwikkeling de meeste van de in die hoofdstukken genoemde apparaten vandaag de dag nog slechts voor gegevensverwerking in ruime zin dienen; er zouden dan nog maar bepaalde, technisch volledig verouderde apparaten onder die posten vallen.
29. De Commissie geeft het Hof dan ook in overweging de prejudiciële vraag te beantwoorden als volgt:
„Voor de indeling van een goed in het douanetarief moeten, voordat de aantekeningen bij de afdelingen en hoofdstukken (waaronder in casu aantekening 5 E bij hoofdstuk 84 GN) worden geanalyseerd, eerst de bewoordingen van de posten en de algemene voorschriften voor de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur in aanmerking worden genomen. Overeenkomstig regel 1 van de algemene voorschriften voor de uitlegging van de GN enerzijds en regel 3a van die algemene voorschriften anderzijds zijn de bewoordingen van de posten dus bepalend voor de indeling, waarbij de post met de nauwkeurigste productomschrijving voorgaat boven de post met de meer algemene omschrijving. Wanneer de functie of de bestemming van een goed in de bewoordingen van een post wordt genoemd, is deze post nauwkeuriger dan een andere post waarin het goed of de functie van het goed meer algemeen wordt omschreven. De verwijzende rechter moet in het licht van het voorgaande onderzoeken, of post 8521 GN een preciezere beschrijving van het in geding zijnde goed geeft dan post 8471.”
VI — Juridische beoordeling
30. Met hel oog op de indeling van het in geding zijnde toestel in de gecombineerde nomenclatuur wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen, hoe aantekening 5 E bij hoofdstuk 84 moet worden uitgelegd. De Commissie wijst er echter terecht op, dat niet alleen deze aantekening bepalend is voor de indeling, maar dat ook de bewoordingen van de posten en andere aantekeningen in aanmerking moeten worden genomen. In het volgende ga ik daarom eerst in op de juridische criteria voor de indeling van een goed en vervolgens op de toepassing ervan in het concrete geval. Zo kunnen wij tot een voorstel voor de beantwoording van de prejudiciële vraag komen.
A — Juridische criteria en werkwijze
31. De gecombineerde nomenclatuur berust op het „geharmoniseerde systeem”, dat als internationale overeenkomst in het kader van de Werelddouaneorganisatie is vastgesteld. Daar de Gemeenschap partij is bij deze overeenkomst, is zij aan de bepalingen ervan gebonden. Ingevolge artikel 300, lid 7, EG hebben volkenrechtelijke verplichtingen van de Gemeenschap een „lussenrang”: zij komen na het primaire recht, maar hebben voorrang boven het afgeleide gemeenschapsrecht. Dit laatste, dus ook de bij een verordening vastgestelde gecombineerde nomenclatuur, moet derhalve in overeenstemming met de bepalingen van het geharmoniseerde systeem worden uitgelegd.
32. Het geharmoniseerde systeem is een multifunctionele nomenclatuur, die zo is opgebouwd dat zij alle in de internationale handel voorkomende goederen kan omvatten. De gecombineerde nomenclatuur heeft dezelfde structuur als het geharmoniseerde systeem, maar kent een verdergaande onderverdeling in verband met de behoeften van de EG op hel gebied van tarifering en statistiek. Op het geharmoniseerde systeem berusten de algemene voorschriften, de afdelingen en hun aantekeningen, de hoofdstukken en hun aantekeningen, de posten en de eerste postonderverdelingen, tot aan hel zesde cijfer van hel elfcijferige codenummer van het douanetarief.(7) De verdere onderverdelingen berusten enkel op afgeleid gemeenschapsrecht.
33. Regel 1 van de algemene voorschriften (hierna: „AV 1”) bevat de basisregel voor elke indeling van een goed in de gecombineerde nomenclatuur. Volgens deze regel komt het voor de indeling in de eerste plaats aan op de bewoordingen van de posten en de aantekeningen bij de afdelingen en hoofdstukken. Die bewoordingen en aantekeningen zijn daarbij van gelijke rang: de bewoordingen van de post vormen in zekere zin de grondslag, die door de aantekeningen bij de afdelingen en hoofdstukken wordt aangevuld en gepreciseerd. Enkel voorzover daarin niets anders wordt bepaald, kunnen de daarna volgende regels 2 tot en met 5 van de algemene voorschriften (hierna: „AV 2-5”) subsidiair worden toegepast. Voordat men dus een van deze regels kan toepassen, dient men na te gaan, of het betrokken goed onder de bewoordingen van een post valt dan wel of een aantekening bijzondere aanwijzingen voor de indeling geeft. De opschriften van de afdelingen, hoofdstukken en delen hiervan hebben daarentegen slechts indicatieve waarde en kunnen hooguit als hulpmiddel worden gebruikt; hetzelfde geldt voor de toelichtingen en mededelingen met betrekking tot het geharmoniseerde systeem en de gecombineerde nomenclatuur, die eveneens onverbindend en slechts bijkomstige, vaak wel belangrijke kenbronnen zijn, in het bijzonder voor de uitlegging van de tekst van de posten.
34. AV 1 betreft echter uitsluitend posten en geldt dus ook slechts voor de eerste vier cijfers van de code. Bij de postonderverdelingen komt regel 6 van de algemene voorschriften (hierna: „AV 6”) in het spel, die in wezen een overeenkomstige werkwijze als bij de indeling in de posten verlangt. Uit een en ander blijkt dat de gecombineerde nomenclatuur een strikt hiërarchische structuur heeft en dat men bij de indeling dus stap voor stap, van niveau tot niveau, van het algemene naar het bijzondere te werk moet gaan, te beginnen met de post, dan de postonderverdeling van het geharmoniseerde systeem en ten slotte de postonderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur.
35. De twee relevante criteria voor de indeling van goederen zijn hun materiële hoedanigheid en hun gebruiksbestemming. Deze bestemming van het goed moet aan de hand van objectieve kenmerken worden bepaald.
36. Bij de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur dient men dus te werk te gaan als volgt. Eerst moet (1) het in te delen goed naar bestemming en materiële hoedanigheid nauwkeurig worden beschreven; vervolgens moet (2) aan de hand van de tekst van de posten van de toepasselijke afdelingen en hoofdstukken (a) een voorlopige indeling naar bestemming en (b) een voorlopige indeling naar de materiële hoedanigheid worden gemaakt; dan moet (3) worden nagegaan of na lezing van de bewoordingen van de posten en aantekeningen van de toepasselijke afdelingen en hoofdstukken een ondubbelzinnige indeling mogelijk is; zo niet, dan moet (4) een keuze tussen de conflicterende normen worden gemaakt met behulp van de AV 2-5 (in dit geval met name AV 3); als laatste stap (5) wordt het goed ingedeeld in (a) een postonderverdeling van het geharmoniseerde systeem en (b) een postonderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur. Voor de prejudiciële vraag is in het bijzonder punt 3 van dit onderzoek van belang.
B — Toepassing op het concrete geval
37. Volgens deze criteria en de beschikbare gegevens zal de verwijzende rechter dus de volgende punten moeten onderzoeken.
1) Beschrijving van het goed
38. Het toestel in geding is een samenstel van afzonderlijke elementen die door leidingen, overbrengingsmechanismen, elektrische kabels of op andere wijze met elkaar zijn verbonden en die bedoeld zijn om samen te werken en een geheel te vormen. Het bestaat hoofdzakelijk uit standaardcomponenten van personal computers, maar heeft daarnaast ook enkele onderdelen die speciaal voor het verwelken van videodata zijn bestemd.
39. Van de standaardcomponenten voor personal computers kunnen worden genoemd: het mainboard (type Asus CUV4x-E) met standaardprocessor (Intel Pentium III met een snelheid van 866 MHz), een standaardhoofdgeheugen (128 MB), een vaste schijf en drie slots voor harde schijven, een grafische kaart (voor de aansluiting van standaardmonitoren) een geluidskaart, een netwerkkaart, een modemkaart, een CDRW-drive, een toetsenbord en een muis. Op de harde schijf zijn het besturingssysteem Windows ME en de software voor de CDRW-drive geïnstalleerd, wat tol de standaarduitrusting van personal computers behoort. Zoals de verwijzende rechter opmerkt, bevat liet in geding zijnde toestel daarmee alle componenten om als een gewone gangbare personal computer te kunnen worden gebruikt.
40. Tot de bijzondere uilrusting voor de verwerking van videodata behoren: het video-digitizer-board voor vier videokaarten met aansluitingen voor maximaal acht televisiecamera's, de beeldbewegingssturing en de software voor de digitale recorder. Ook daarbij gaal hel in alle gevallen om componenten en software voor personal computers.
41. Wat de wijze van functioneren van het toestel betreft, staat het buiten kijf dal zowel de afzonderlijke componenten als ook het toestel in zijn geheel uitsluitend op hel verwerken van gegevens is afgestemd. Met name bij de verwerking van videodata gebeurt niets anders: de videokaarten zetten de binnenkomende analoge data van de televisiecamera's om in digitale data en geven ze door aan het video-digilizer-board, dal de data uit de diverse videokaarten coördineert. Hel video-digitizer-board geefl de gecoördineerde data vervolgens door aan het mainboard, dat ze in sterk gecomprimeerde vorm opslaat op de harde schijf. Daarvanaf kunnen de data op monitoren zichtbaar worden gemaakt, overgebracht of bewerkt worden. Met de beschreven uitrusting is echter geen gelijktijdige registratie van beeld en geluid mogelijk, noch de registratie van bewegende beelden, maar uitsluitend van stilstaande beelden met een frequentie van twee tot vijftien beelden per seconde.(8)
42. Het toestel kan zowel als losstaande eenheid worden gebruikt als in een netwerk, wat de installatie van honderden camera's mogelijk maakt, waarbij maximaal 32 gebruikers gelijktijdig live-opnamen of eerder geregistreerde beelden via het netwerk kunnen bekijken. In het bijzonder kan het toestel als een zogenoemde „cliënt” worden ingezet, waardoor beelden kunnen worden getoond die niet op het toestel zelf, maar elders in het netwerk zijn opgeslagen. Bovendien is het toestel met een bewegingsmelder uitgerust, die, wanneer een beweging in het beeld wordt waargenomen, de opnamesnelheid kan vergroten, de beeldkwaliteit verbeteren, een alarmmelding geven en deze alarmmeldingen zelfs automatisch aan mobiele telefoons en dergelijke toestellen doorzenden. Met de beeldbewegingsturing ten slotte kan een gedeelte van het beeld worden vergroot of verkleind en de betrokken camera zo nodig worden gedraaid.(9)
43. Door zijn speciale uitrusting voor het registreren van beelden zonder geluid is het toestel ervoor bestemd, als onderdeel van een videobewakingssysteem te worden gebruikt. Daarop wijzen zowel de objectieve kenmerken van die uitrusting als de productbeschrijving(10), die een marketinginstrument is. Gebruik van het toestel voor een ander doel of voor een extra functie is steeds mogelijk, maar daarvoor is dan wel deels andere software nodig. Met de uitrusting die het heeft, leent het toestel zich, behalve voor het gecodeerd en gecomprimeerd opslaan van videodata op een vaste schijf en het weergeven ervan op een monitor, rechtstreeks dan wel met weinig moeite, voor het gebruik van de standaardfuncties van een met Windows ME uitgeruste personal computer, het vervaardigen van kopieën van bestanden of het overbrengen ervan op cd's, het verzenden van data via een netwerk, en het bewerken en omzetten van (beeld-) data in andere formaten. Zo is het bijvoorbeeld vrij eenvoudig om met de tekstver-werkings- of spreadsheetsoftware parallel met de beeldregistratie een lijst op te stellen van de personen die een gebouw betreden of verlaten.
44. De primaire bestemming van het toestel is dus het gebruik ervan als onderdeel van een videobewakingssysteem. Zijn functie in dat systeem is het sturen van de camera's, hel in compacte vorm registreren, opslaan, doorgeven, weergeven en overbrengen van losse beelden, alsook het analyseren van de beelddata met het oog op alarmmeldingen en het reageren op dergelijke meldingen; daarnaast kan het ook andere functies vervullen die voor de bewaking van belang zijn, zoals het bijhouden van (bezoekers-)lijsten. De materiële hoedanigheid is die van een klassieke gegevensverwerkende machine met extra uitrusting voor het verwerken van beelddata.
2) De bewoordingen van de posten
a) Voorlopige indeling aan de hand van de gebruiksbestemming
45. Gaat men uit van de gebruiksbestemming van het in geding zijnde toestel, dan komt aanvankelijk zowel post 8521 GN, „Video-opname- en videoweergaveappara-ten”, als post 8471 GN, „Automatische gegevensverwerkende machines [...] machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens [...]”, in aanmerking, aangezien het toestel primair bestemd is voor het opnemen van beelden in de vorm van gegevens op dragers in gecodeerde vorm, en daarnaast de mogelijkheid biedt deze gegevens te verwerken.
46. In post 8521 GN gaal hel echter in de eerste plaats om hel opnemen en weergeven van beeld en geluid [Duitse versie: „Bild- und Tonaufzeichnung oder -wiedergäbe”]. Voorzover onder meer uit de toelichtingen op het geharmoniseerde systeem(11) en op de gecombineerde nomenclatuur(12) valt af te leiden, belekent dal, dat bij een opname- en weergaveapparaat beeld en geluid tegelijk opgenomen respectievelijk weergegeven moeten kunnen worden. In de tweede plaats houdt het begrip „videoapparaat” in, dat het opnemen van bewegende beelden op zijn minst mogelijk moet zijn. Daarvoor is een opname- en weergavesnclheid van rond 23 tot 25 beelden per seconde vereist, zoals ook in bioscopen (24 beelden per seconde) gebruikelijk is.
47. In casu is het toestel met slechts één geluidskaart uitgerust en is dus een gelijktijdige geluidsopname bij de beelden van maximaal acht videocamera's niet mogelijk, waardoor indeling als videorecorder onder post 8521 niet in aanmerking komt. Op grond van de beschikbare gegevens kan echter niet worden uitgesloten dat een gelijktijdige weergave van beeld en geluid mogelijk is, zodat indeling als weergaveapparaat onder post 8521 GN denkbaar zou zijn. Ik houd echter mijn twijfels over de toepasselijkheid van deze post, omdat het toestel immers geen zuiver weergaveapparaat is, maar geschikt is voor opname, verwerking en weergave. Die twijfels worden versterkt doordat de maximumweergavesnelheid van vijftien beelden per seconde, die bovendien enkel in bijzondere gevallen bereikbaar lijkt te zijn, geen garantie is voor een vloeiende beeldweergave. Het gaat dus niet om wat normalerwijze een video-opname wordt genoemd, maar om stilstaande beelden. Ten slotte is de functie van het toestel niet tot het opnemen van beelden beperkt: het analyseert de beelddata ook, bijvoorbeeld op veranderingen in het beeldmotief om alarmmeldingen te kunnen doen, en het kan de camera's van het bewakingssysteem sturen. Deze functies gaan duidelijk verder dan die van een „video-opname- en -weergaveapparaat”. Gezien de gebruiksbestemming en de functies van beeldopname en -weergave kan post 8521 GN bij de indeling van het toestel echter niet bij voorbaat buiten beschouwing worden gelaten.
48. Daarnaast is er evenwel ook sprake van een gebruiksbestemming in de zin van post 8471 GN, daar het toestel dient voor het opnemen van beelden in de vorm van gegevens op dragers in gecodeerde vorm, en daarnaast de mogelijkheid biedt deze gegevens te verwerken.
b) Voorlopige indeling aan de hand van de materiële hoedanigheid
49. Gelet op de componenten en wijze van functioneren van het toestel, kan bij het criterium materiële hoedanigheid enkel indeling onder post 8471 GN, „Automatische gegevensverwerkende machines [...] machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens [...]”, in aanmerking komen.
3) Bewoordingen van de posten en aantekeningen
50. Met betrekking tot de twee mogelijk in aanmerking komende posten 8471 GN en 8521 GN zijn in casu aantekening 3 bij afdeling XVI en de aantekeningen 5 A en 5 E bij hoofdstuk 84 GN relevant. Daarentegen kan aantekening 4 bij hoofdstuk XVI niet van toepassing zijn, daar het in geding zijnde toestel weliswaar een combinatie van onderling verbonden individuele elementen is, maar er wat de bestemming betreft, geen duidelijke welbepaalde functie in de zin van een van de posten van hoofdstuk 84 of 85 kan worden vastgesteld, nu er op grond van de bestemming van het toestel twee posten in aanmerking komen.
51. Ingevolge aantekening 3 bij afdeling XVI zou het toestel als gecombineerde machine moeten worden ingedeeld naar de hoofdfunctie die voor het geheel kenmerkend is. In casu is dat het gebruik als deel van een videobevvakingssysteem voor het opnemen en analyseren van afzonderlijke beelden zonder geluid en voor het sturen van het systeem. Dit betekent, dat het toestel onder post 8471 GN zou moeten worden ingedeeld.
52. Ingevolge aantekening 5 A bij hoofdstuk 84 GN zou het toestel eveneens onder post 8471 GN moeten worden ingedeeld, daar het als digitale machine de verwerkingsprogramma's en de gegevens die voor de uitvoering van de programma's noodzakelijk zijn, kan opslaan, vrij kan worden geprogrammeerd overeenkomstig de behoeften van de gebruiker, door de gebruiker te bepalen rekenkundige bewerkingen kan uitvoeren, en zonder menselijke tussenkomst een verwerkingsprogramma kan uitvoeren, waarbij het in staat is de uilvoering van het programma gedurende het verwerkingsverloop door logische beslissing te wijzigen.
53. Zoals de verwijzende rechter terecht oppert, zou aantekening 5 E bij hoofdstuk 84 GN echter tot een ander resultaat kunnen leiden, wanneer hel toestel een eigen functie, andere dan gegevensverwerking, vervult en het enkel met het oog op die functie een automatische gegevensverwerkende machine bevat of met een dergelijke machine samenwerkt.
54. Ikegami is van mening dat een „andere functie” in de zin van aantekening 5 E bij hoofdstuk 84 GN en ander technisch procédé dan gegevensverwerking moet zijn, zoals bijvoorbeeld het geval is bij een lasmachine die enkel door een computer wordt gestuurd, maar niet bij een machine die niets anders doet dan gegevens verwerken. De Commissie en de verwijzende rechter menen daarentegen dat de „andere functie” ook via gegevensverwerking kan worden gerealiseerd, omdat hel in alle geval om een andere functie gaat die ook zonder gegevensverwerking kan worden vervuld.
55. Met de Commissie en de verwijzende rechter moet worden aangenomen, dal de in aantekening 5 E bij hoofdstuk 84 GN bedoelde „andere functie” ook door gegevensverwerking kan worden gerealiseerd, en wel om de volgende redenen. Het staal builen twijfel, dal bijvoorbeeld een klassieke, met magneetbanden („videocassettes”) werkende videorecorder, die meestal volgens het „VHS-systeem” functioneert, onder post 8521 GN zou moeten worden ingedeeld. Tegenwoordig wordt deze verouderende techniek steeds meer verdrongen door digitale dvd-recorders, die beeld en geluid door middel van een ingebouwde gegevensverwerkende machine digitaal verwerken en als gegevensbestanden ofwel rechtstreeks op dvd's ofwel eerst op ingebouwde vaste schijven opslaan, vanwaaraf zij kunnen worden afgespeeld of op dvd's kunnen worden overgebracht. Een dergelijk toestel is in al zijn functies op hel opnemen en weergeven van beeld- en geluidsdata afgestemd, en degegevensverwerkende machine is enkel ingebouwd om digitaal mogelijk te maken wat tot nu toe analoog ook door klassieke videorecorders kon worden gedaan, zij het in wat mindere kwaliteit. De ingebouwde gegevensverwerkende machine is specifiek op de andere functies van het toestel afgestemd en kan niet op andere wijze worden gebruikt. In het bijzonder is vrije programmering gewoonlijk niet mogelijk. Alleen al omdat daarmee niet aan de voorwaarden van aantekening 5 A bij hoofdstuk 84 GN is voldaan, zou het onjuist zijn een dergelijke dvd-recorder onder post 8471 GN in te delen, ook al houdt zijn „inwendige” zich uitsluitend met gegevensverwerking bezig. De juiste post zou in dit geval post 8521 GN zijn.(13)
56. Bij het hier in geding zijnde toestel ligt de zaak blijkbaar toch anders. In de eerste plaats is het wegens zijn componenten in wezen een personal computer met extra uitrusting voor het verwerken van videodata, waarbij het eveneens om gegevensverwerkende componenten uit de pc-sfeer gaat. In het bijzonder voldoet het toestel daarmee, anders dan een gewone dvd-recorder, aan alle criteria van aantekening 5 bij hoofdstuk 84 GN. In de tweede plaats vervult het volgens de beschikbare informatie juist niet de klassieke functie van een videorecorder, te weten het opnemen en weergeven van beeld en geluid gelijktijdig, maar is het specifiek bedoeld voor gebruik in een videobewakingssysteem, dat andere eisen stelt. In de derde plaats ten slotte beperken de functies van het toestel zich, naar het schijnt, niet tot het opnemen en weergeven van beelden, maar analyseert het die gegevens ook voor bewakingsdoeleinden en maakt het de sturing van het bewakingssysteem mogelijk. Dit zijn gegevensverwerkende functies die verder gaan dan de functiebeschrijving van post 8521 GN.
57. Beziet men de relevante elementen in hun onderlinge samenhang, dan spreekt per slot van rekening alles voor indeling van het in geding zijnde toestel onder post 8471 GN, omdat zijn voornaamste functie bestaat in het verwerken van gegevens voor bewakingsdoeleinden. Het is echter de taak van de verwijzende rechter om de functies van het toestel precies te beschrijven en het toestel overeenkomstig zijn functie in te delen.
4) De algemene regels 2 tot en met 5
58. Na het voorgaande behoeven wij ons niet meer met de algemene regels 2 tot en met 5 bezig te houden. De nauwkeurige beschrijving van de functies van het toestel in samenhang met de bewoordingen van de posten en aantekeningen zal de verwijzende rechter in staat stellen het toestel op eenduidige wijze onder post 8471 GN dan wel post 8521 GN in te delen.
5) De postonderverdeling
59. Voor de indeling in een postonderverdeling van het geharmoniseerde systeem hebben wij bij post 8471 GN de keuze uit de volgende onderverdelingen: 10 („analoge en hybride gegevensverwerkende machines”), 30 („draagbare digitale automatische gegevensverwerkende machines, wegende niet meer dan 10 kg, die tenminste bestaan uit een centrale verwerkingseenheid, een toetsenbord en een beeldscherm”), 41 („andere digitale automatische gegevensverwerkende machines, bevattende in dezelfde behuizing tenminste een centrale verwerkingseenheid en, al dan niet gecombineerd, een invoer- en een uitvoereenheid”), 49 („andere digitale automatische gegevensverwerkende machines, andere, aangeboden in de vorm van systemen”), 50 („digitale verwerkingseenheden, andere dan die bedoeld bij de onderverdelingen 8471 41 of 8471 49, die in dezelfde behuizing een of twee van de volgende soorten eenheden mogen bevallen: geheugeneenheden, invoereenheden of uitvoereenheden”), 60 („invoereenheden en uitvoereenheden, ook indien zij in dezelfde behuizing geheugeneenheden bevatten”), 70 („geheugeneenheden”), 80 („andere eenheden voor automatische gegevensverwerkende machines”), 90 („andere”).
60. Al op grond van hun bewoordingen kunnen wij de postonderverdelingen 10, 30, 60 en 70 uitsluiten. Dit lijkt ook te gelden voor de onderverdelingen 41 en 49, daar het toestel kennelijk niet met een uitvoereenheid (bijvoorbeeld een monitor) en evenmin als systeem, maar afzonderlijk wordt geleverd. Daarmee blijven de postonderverdelingen 50, 80 en 90 over. Omdat de aantekeningen ons hier niet verder helpen, dienen wij via AV 6 terug te vallen op AV 3a, volgens welke de meest specifieke postonderverdeling moet worden gekozen. Dat is hier onderverdeling 50, omdat deze niet in hel algemeen elke soort „automatische gegevensverwerkende machine” betreft, maar specifiek „digitale verwerkingseenheden”, waartoe hel in geding zijnde toestel moet worden gerekend.
61. Voor de indeling in de postonderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur blijven dan de onderverdelingen 10 („voor burgerluchlvaarluigen”) en 90 („andere”). Hier is postonderverdeling 90 dus van toepassing.
62. Beziet men de relevante elementen in hun onderlinge samenhang, dan spreekt per slot van rekening alles voor indeling van het in geding zijnde toestel onder post 8471 5090 GN. Het is echter de laak van de verwijzende rechter om de functies van hel toestel precies te beschrijven en hel overeenkomstig zijn functie in te delen.
VII — Conclusie
63. Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging, de prejudiciële vraag te beantwoorden als volgt:
„Voor de indeling van een goed in de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief moet het in te delen goed eerst nauwkeurig naar gebruiksbestemming en materiële hoedanigheid worden omschreven en vervolgens aan de hand van deze eigenschappen, de bewoordingen van de in aanmerking komende posten en de aantekeningen bij de toepasselijke afdelingen en hoofdstukken zo mogelijk op eenduidige wijze worden ingedeeld. Daarbij moet aantekening 5 E van de gecombineerde nomenclatuur in de versie van bijlage I bij verordening (EG) nr. 2031/2001 (PB L 279) tot wijziging van bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/71 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, aldus worden uitgelegd, dat een ‚andere functie dan gegevensverwerking’ ook een functie kan zijn die door gegevensverwerking wordt gerealiseerd. De verwijzende rechter dient vast te stellen of het in te delen goed, gezien zijn eigenschappen, de functie van gegevensverwerking dan wel een andere functie vervult.”