Home

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 8 juni 2006.

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 8 juni 2006.

1. Prejudiciële vragen - Bevoegdheid van Hof - Grenzen

(Art. 234 EG)

2. Gemeenschappelijk douanetarief - Tariefposten - Mozzarella in blokvorm die voor pizza is bestemd en één à twee weken bij lage temperatuur is bewaard - Indeling in postonderverdeling 0406 10 van gecombineerde nomenclatuur

1. Wanneer het Hof een prejudiciële vraag krijgt voorgelegd op het gebied van de tariefindeling, heeft het veeleer tot taak de nationale rechter de criteria aan te reiken aan de hand waarvan deze de betrokken producten correct in de gecombineerde nomenclatuur kan indelen, dan zelf deze indeling te verrichten, temeer daar het Hof niet altijd over de daarvoor noodzakelijke gegevens beschikt. De nationale rechter lijkt hiertoe in ieder geval beter toegerust.

(cf. punt 19)

2. Postonderverdeling 0406 10 van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1832/2002, moet aldus worden uitgelegd dat zij van toepassing is op voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm die na vervaardiging gedurende één à twee weken bij 2 tot 4 °C is bewaard, tenzij die bewaring volstaat opdat de mozzarella een omzettingsproces ondergaat waardoor hij één of meer nieuwe objectieve kenmerken en eigenschappen verkrijgt, met name wat betreft samenstelling, uiterlijk en smaak. Het staat aan de verwijzende rechter om vast te stellen of aan deze voorwaarden is voldaan.

(cf. punt 37 en dictum)

In zaak C-196/05,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Finanzgericht München (Duitsland) bij beslissing van 17 februari 2005, ingekomen bij het Hof op 4 mei 2005, in de procedure

Sachsenmilch AG

tegen

Oberfinanzdirektion Nürnberg,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),

samengesteld als volgt: J. Malenovský, kamerpresident, S. von Bahr en A. Ó Caoimh (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: F. G. Jacobs,

griffier: K. Sztranc, administrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 23 februari 2006,

gelet op de opmerkingen van:

- Sachsenmilch AG, vertegenwoordigd door O. Dörfler en W. Haarmann, Rechtsanwälte, alsmede door M. Hundebeck, adviseur,

- Oberfinanzdirektion Nürnberg, vertegenwoordigd door S. Junker als gemachtigde,

- de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. Hottiaux als gemachtigde, bijgestaan door B. Wägenbaur, Rechtsanwalt,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1. Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van postonderverdeling 0406 10 van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: "GN") die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1832/2002 van de Commissie van 1 augustus 2002 (PB L 290, blz. 1).

2. Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Sachsenmilch AG (hierna: "Sachsenmilch") en de Oberfinanzdirektion Nürnberg (belastingdienst Neurenberg; hierna: "Oberfinanzdirektion") met betrekking tot de indeling in de GN van voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm die na vervaardiging gedurende één à twee weken bij lage temperatuur is bewaard.

Toepasselijke bepalingen

3. De bij verordening nr. 2658/87 ingestelde GN is gebaseerd op het wereldwijd geldende geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: "GS"), dat is opgesteld door de Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie, en is ingevoerd bij het Internationaal Verdrag van Brussel van 14 juni 1983, dat namens de Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB L 198, blz. 1). De GN stemt overeen met het GS wat de posten en de uit zes cijfers bestaande subposten betreft, en alleen de onderverdelingen met een zevende en achtste cijfer zijn specifiek voor de GN. De GN is opgenomen in bijlage I bij deze verordening samen met de autonome en de conventionele rechten en de bijzondere statistische maatstaven.

4. Post 0406 van de GN, die deel uitmaakt van het tweede deel, afdeling I, hoofdstuk 4, van bijlage I bij voormelde verordening, heeft betrekking op "[k]aas en wrongel". Deze post omvat onder meer:

- postonderverdeling 0406 10, betreffende "verse (niet gerijpte) kaas, weikaas daaronder begrepen, en wrongel", die op haar beurt onderverdeling 0406 10 20 omvat, betreffende die kaas en wrongel "met een vetgehalte van niet meer dan 40 gewichtspercenten";

- postonderverdeling 0406 90 betreffende "andere kaas", die op haar beurt onderverdeling 0406 90 87 omvat, betreffende andere kaas, met een vochtgehalte, berekend op de vetvrije kaasmassa "van meer dan 52 doch niet meer dan 62 gewichtspercenten".

5. In bijlage 7 van de GN, met als opschrift "Door de bevoegde communautaire autoriteiten te openen WTO[Wereldhandelsorganisatie]-tariefcontingenten", wordt in volgnummer 36 "[p]izzakaas, bevroren, in stukken gesneden, die elk niet meer dan 1 g wegen, in verpakkingen met een netto-inhoud van 5 kg of meer, met een watergehalte van 52 gewichtspercenten of meer en een vetgehalte van 38 of meer gewichtspercenten, berekend op de droge stof", ingedeeld onder postonderverdeling 0406 10 van de GN. In volgnummer 44 van voormelde bijlage wordt "[v]erse kaas (niet gerijpt en niet verduurzaamd), met inbegrip van wei en wrongel, andere dan pizzakaas van volgnummer 36" ingedeeld onder dezelfde postonderverdeling van de GN.

6. Volgens de GS-toelichting op post 0406 "[is] [v]erse kaas [...] een kaas die geen enkele rijping of verduurzaming heeft ondergaan en die vrij kort na de vervaardiging gereed is voor consumptie (b.v. Ricotta, Broccio, kwark, roomkaas, Mozzarella)".

Hoofdgeding en prejudiciële vragen

7. Op 7 juni 1999 is aan Sachsenmilch een bindende tariefinlichting afgegeven volgens welke voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm die na vervaardiging gedurende ongeveer veertien dagen bij 2 tot 4 °C is bewaard, in het licht van bijlage I bij verordening nr. 2658/87 in de destijds geldende versie, werd ingedeeld onder postonderverdeling 0406 90 87 van de GN. Blijkens de verwijzingsbeslissing luidt de productbeschrijving als volgt: watergehalte: 47 gewichtspercenten of minder; vetgehalte: minder dan 40 gewichtspercenten; watergehalte van de vetvrije kaasmassa: meer dan 52 gewichtspercenten met een maximum van 62 gewichtspercenten.

8. Bij beschikking van 30 oktober 2003 heeft de Oberfinanzdirektion de tariefinlichting ingetrokken op grond dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor indeling onder postonderverdeling 0406 90 87 van de GN.

9. Op bezwaar van Sachsenmilch heeft de Oberfinanzdirektion op 8 juni 2004 deze beschikking gehandhaafd op grond dat "het resultaat van het onderzoek van de eigenschappen ,wit plakje van een blok kaas zonder gaten' [...] niet de indeling onder onderverdeling 0406 90 [van de] GN [rechtvaardigt]. De smaakkenmerken van het mozzarellamonster zijn volstrekt niet bepaald, zodat de indeling op grond van onvolledige gegevens is gebeurd. De in het kader van het organoleptisch onderzoek vastgestelde smaakindruk is het wezenlijke criterium voor het onderscheid tussen niet-gerijpte mozzarella van onderverdeling 0406 10 [van de GN] en gerijpte mozzarella van onderverdeling 0406 90 [van de GN]."

10. Op 7 juli 2004 heeft Sachsenmilch tegen deze beschikking beroep ingesteld bij het Finanzgericht München. Zij heeft betoogd dat de voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm een gehalte aan droge stof bezit tussen 51,5 en 53,5 gewichtspercenten en gedurende minstens vier maanden houdbaar is, aangezien hij voor de pizza-industrie is bestemd. Consumptiemozzarella is daarentegen een typisch vers product met een houdbaarheidstermijn van slechts vier weken en met een gehalte aan droge stof van ongeveer 10 gewichtspercenten minder. Hierdoor heeft de voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm bijzondere functionele eigenschappen, kan hij worden geraspt, en heeft hij smelt- en rekeigenschappen. Het betreft dan ook geen verse niet-gerijpte kaas. In Nederland en het Verenigd Koninkrijk is hij overigens ingedeeld onder gerijpte kaas.

11. De Oberfinanzdirektion stelt daarentegen dat de voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm na een bewaring van ongeveer twee weken bij 2 tot 4 °C nog steeds de kenmerken van een verse kaas bezit. De tijdens de bewaring ondergane biochemische processen brengen namelijk uiterst geringe wijzigingen mee. Aangezien er dienaangaande geen chemische of fysisch-chemische standaardprocedures bestaan om de vet- en eiwitafbraak vast te stellen, moeten sensorische onderzoeksprocedures, die als objectieve analysemethoden zijn erkend en in nationale (in Duitsland norm L.00.90/36) en internationale normen (DIN-norm 10964) zijn neergelegd, voorrang krijgen op chemische methoden en aanduidingen met betrekking tot de rijpingstijd. Volgens het sensorisch onderzoek kan pas na een bewaring van twaalf weken een wijziging van de eigenschappen van de mozzarella worden vastgesteld, te weten een licht bittere en kaasachtige smaak. Het gehalte aan droge stof is echter geen objectief indelingscriterium. Bijgevolg gaat het bij voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm enkel om gerijpte kaas als hij zich door zijn eigenschappen duidelijk van verse kaas onderscheidt, wat een voldoende lange rijping vereist. Overigens wordt mozzarella zowel in de Duitse regeling als in het ontwerp van de commissie van de Codex Alimentarius van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties en de Wereldgezondheidsorganisatie van 2003, als niet-gerijpte kaas omschreven.

12. In zijn beslissing stelt de verwijzende rechter vast dat uit het organoleptisch onderzoek en de omstandigheden van vervaardiging en bewaring van de mozzarella die in het hoofdgeding aan de orde is, blijkt dat deze na een bewaring van één à twee weken nog niet dermate is veranderd dat hij zijn eigenschappen van verse kaas heeft verloren. Integendeel, door de omstandigheden van bewaring wordt het rijpingsproces verhinderd of vertraagd. De litigieuze mozzarella kan onmiddellijk na vervaardiging worden geconsumeerd. Hij wordt pas na twee weken bewaring verwerkt, omdat pas op dat ogenblik de rek- en smelteigenschappen en de kleuring hun optimale niveau bereiken. De GS-toelichtingen noemen overigens mozzarella als voorbeeld van verse kaas en ook bijlage 7 van de GN deelt "pizzakaas" in onder deze categorie. Aangezien de Commissie van de Europese Gemeenschappen evenwel sinds jaren gedoogd dat naargelang de lidstaat verschillende indelingen van de voormelde mozzarella naast elkaar bestaan, met als gevolg dat producenten in de staten waar mozzarella onder verse kaas wordt ingedeeld een concurrentienadeel ondervinden wat betreft de uitvoerrestituties, is het voor de totstandkoming van een uniforme indelingspraktijk in de interne markt opportuun dat het Hof in het kader van een prejudiciële verwijzing beslist.

13. In deze omstandigheden heeft het Finanzgericht München besloten om de behandeling van de zaak te schorsen en het Hof de volgende prejudiciële vragen te stellen:

"1) Moet de [GN] in de versie van bijlage I bij verordening (EG) nr. 1789/2003 van de Commissie van 11 september 2003 tot wijziging van bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 [...] (PB L 281, blz. 1), aldus worden uitgelegd dat pizzakaas (mozzarella) die na vervaardiging gedurende één à twee weken bij 2 tot 4 °C is bewaard, onder postonderverdeling 0406 10 moet worden ingedeeld?

2) Kan voor het onderzoek of het om verse kaas in de zin van GN-postonderverdeling 0406 10 gaat, bij ontbreken van een communautaire regeling, van organoleptische kenmerken worden uitgegaan?"

Beantwoording van de prejudiciële vragen

Inleidende opmerkingen

14. Ter terechtzitting heeft Sachsenmilch voor de eerste maal het belang van de eerste vraag voor de beslechting van het hoofdgeding betwist. Zij heeft betoogd dat de op artikel 234 EG gebaseerde adiëring van het Hof haar oorsprong vond in de beschikking van de Oberfinanzdirektion van 2003 tot intrekking van de tariefinlichting die haar in 1999 was verstrekt met betrekking tot voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm die na vervaardiging gedurende één à twee weken bij 2 tot 4 °C is bewaard. Aangezien deze beschikking was gemotiveerd met het feit dat voormelde inlichting was verstrekt zonder dat een organoleptisch onderzoek was verricht, dient het Hof in het kader van de onderhavige procedure enkel op de tweede gestelde vraag te antwoorden.

15. Dienaangaande moet eraan worden herinnerd dat volgens vaste rechtspraak de procedure van artikel 234 EG een instrument van samenwerking tussen het Hof en de nationale rechterlijke instanties is, waarmee het Hof de nationale rechterlijke instanties de uitleggingsgegevens met betrekking tot het gemeenschapsrecht verschaft die zij voor de beslissing van de hun voorgelegde geschillen nodig hebben. Derhalve is het uitsluitend aan de nationale rechterlijke instanties waaraan het geschil is voorgelegd en die verantwoordelijk zijn voor de te geven beslissing, om met inachtneming van de bijzondere omstandigheden van het concrete geval zowel de noodzaak van een prejudiciële beslissing voor hun uitspraak als de relevantie van hun vragen aan het Hof te beoordelen (zie onder meer arresten van 11 januari 2001, Monte Arcosu, C-403/98, Jurispr. blz. I-103, punt 21, en 16 februari 2006, Proxxon, C-500/04, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 17).

16. In casu blijkt uit de verwijzingsbeslissing dat de rechterlijke instantie waarbij het hoofdgeding aanhangig is, in tegenstelling tot wat Sachsenmilch stelt, meent dat het voor de beslissing hiervan niet enkel noodzakelijk is om na te gaan of de organoleptische kenmerken van voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm een voor de tariefindeling ervan relevant criterium zijn, maar vooral, meer algemeen, om vast te stellen of deze mozzarella als verse kaas onder postonderverdeling 0406 10 van de GN moet worden ingedeeld. Het Hof dient zich dan ook niet te beperken tot het beantwoorden van de tweede gestelde vraag.

De uitlegging van postonderverdeling 0406 10 van de GN

17. Met zijn vragen, die samen moeten worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm die na vervaardiging gedurende één à twee weken bij 2 tot 4 °C is bewaard, als verse kaas moet worden ingedeeld onder postonderverdeling 0406 10 van de GN en of dienaangaande de organoleptische kenmerken van die mozzarella een relevant criterium vormen.

18. Om te beginnen moet erop worden gewezen dat deze vragen, zoals de Commissie terecht heeft opgemerkt, niet in het licht van de bepalingen van verordening nr. 1789/2003 moeten worden onderzocht, zoals de bewoordingen van de eerste vraag suggereren, maar van die van verordening nr. 1832/2002, aangezien de nationale beschikking waarbij de betwiste tariefindeling is verstrekt, op grond van laatstbedoelde verordening is gegeven. De relevante bepalingen van beide verordeningen zijn in wezen evenwel identiek wat betreft de aan de orde zijnde postonderverdelingen van de GN.

19. Vervolgens moet worden benadrukt dat wanneer het Hof een prejudiciële vraag krijgt voorgelegd op het gebied van de tariefindeling, het veeleer tot taak heeft de nationale rechter de criteria aan te reiken aan de hand waarvan deze de betrokken producten correct in de GN kan indelen, dan zelf deze indeling te verrichten, te meer daar het Hof niet altijd over de daarvoor noodzakelijke gegevens beschikt. De nationale rechter lijkt hiertoe in ieder geval beter toegerust (arrest van 7 november 2002, Lohmann en Medi Bayreuth, C-260/00-C-263/00, Jurispr. blz. I-10045, punt 26, en arrest Proxxon, reeds aangehaald, punt 23).

20. De gestelde vragen moeten dan ook aldus worden opgevat dat zij ertoe strekken te vernemen aan de hand van welke criteria moet worden bepaald of een product als de voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm die in het hoofdgeding aan de orde is, als verse kaas onder postonderverdeling 0406 10 van de GN kan worden ingedeeld.

21. Vastgesteld moet worden dat post 0406 "[k]aas en wrongel" omvat en dat in het hoofdgeding niet wordt betwist dat voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm onder deze post valt. Terwijl de Oberfinanzdirektion, net als de verwijzende rechter en de Commissie, meent dat die mozzarella moet worden ingedeeld onder postonderverdeling 0406 10 van de GN, met als opschrift "verse (niet gerijpte) kaas, weikaas daaronder begrepen, en wrongel", stelt Sachsenmilch zich evenwel op het standpunt dat deze valt onder postonderverdeling 0406 90 van de GN, met als opschrift "andere kaas".

22. Het is vaste rechtspraak dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de posten van het gemeenschappelijk douanetarief en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven (arresten van 16 september 2004, DFDS, C-396/02, Jurispr. blz. I-8439, punt 27, en 8 december 2005, Possehl Erzkontor, C-445/04, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 19).

23. De toelichtingen op de GN en het GS zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten (arrest Possehl Erzkontor, reeds aangehaald, punt 20).

24. In casu bevatten de bewoordingen van de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken geen enkele aanwijzing met betrekking tot de tariefindeling van voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm.

25. Integendeel, hoewel geen enkele relevante postonderverdeling van de GN blijkens de tekst ervan spec ifiek deze mozzarella op het oog heeft, volgt uit de bewoordingen van postonderverdeling 0406 10, met het opschrift "verse (niet gerijpte) kaas [...]" dat het begrip "verse kaas" samenvalt met het begrip "niet gerijpte kaas".

26. Een dergelijke postonderverdeling, die van meer specifieke aard is dan postonderverdeling 0406 90 van de GN, die "andere kaas" omvat, moet, zoals het Hof reeds heeft geoordeeld met betrekking tot postonderverdeling 0406 20 van de GN betreffende "kaas van alle soorten, geraspt of in poeder", die volgt op postonderverdeling 0406 10 van de GN, in beginsel voorrang hebben boven voormelde postonderverdeling 0406 90 van de GN (zie arrest van 17 juni 1997, Eru Portuguesa, C-164/95, Jurispr. blz. I-3441, punt 17).

27. Er moet dan ook worden vastgesteld of voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm een niet gerijpte kaas in de zin van postonderverdeling 0406 10 van de GN kan zijn, waarvoor het begrip "rijping" moet worden verduidelijkt.

28. Hoewel de toelichtingen op de GN dienaangaande geen enkele aanwijzing bevatten, blijkt echter a contrario uit de toelichtingen op het GS dat rijping een verduurzaming inhoudt door bewaring gedurende een bepaalde periode, aangezien een gerijpte kaas niet "vrij kort" na de vervaardiging ervan gereed is voor consumptie.

29. In dit verband moet worden opgemerkt dat de algemene norm voor kaas (Codex Stan A-6-1978, rev. 1-1999, gewijzigd in 2003), die is neergelegd in de Codex Alimentarius, die bedoeld is om aanwijzingen te geven voor de omschrijving van de karakteristieken van bepaalde voedingsmiddelen (zie arrest van 22 september 1988, Deserbais, 286/86, Jurispr. blz. 4907, punt 15), bepaalt dat gerijpte kaas een kaas is die gedurende een bepaalde tijd moet worden bewaard bij een temperatuur en onder de omstandigheden die noodzakelijk zijn opdat de voor de kaas kenmerkende biochemische en fysische wijzigingen plaatsvinden.

30. Hieruit volgt dat het begrip rijping vereist dat de betrokken kaas tijdens een bewaring gedurende een bepaalde tijd en bij een bepaalde temperatuur een omzettingsproces ondergaat als gevolg waarvan hij één of meer nieuwe objectieve kenmerken en eigenschappen verkrijgt, met name wat betreft samenstelling, uiterlijk en smaak.

31. Dienaangaande moet echter worden vastgesteld dat bijlage 7 bij verordening nr. 1832/2002 "pizzakaas" uitdrukkelijk indeelt onder postonderverdeling 0406 10 van de GN betreffende verse kaas, en dat in de toelichtingen op het GS mozzarella wordt genoemd als voorbeeld van verse kaas, zonder enig onderscheid naargelang de soorten mozzarella.

32. Derhalve volgt uit de gemeenschapsregeling met betrekking tot de GN dat het feit dat voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm gedurende één à twee weken bij 2 tot 4 °C wordt bewaard, deze niet noodzakelijkerwijs de eigenschap van gerijpte kaas verleent, tenzij die bewaring volstaat opdat de mozzarella een omzettingsproces ondergaat waardoor hij één of meer nieuwe objectieve kenmerken en eigenschappen verkrijgt, met name wat betreft samenstelling, uiterlijk en smaak.

33. Gelet op de in punt 19 van dit arrest aangehaalde rechtspraak, staat het evenwel niet aan het Hof om in het kader van de onderhavige prejudiciële verwijzing door de beoordeling van de voor de verwijzende rechter aangevoerde feiten vast te stellen of deze voorwaarden vervuld zijn. Het staat aan laatstgenoemde rechter, die overigens in zijn beslissing heeft vastgesteld dat voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm zijn eigenschappen van verse kaas niet verliest, aangezien de bewaring ervan het rijpingsproces vertraagt of zelfs verhindert, om voormelde criteria toe te passen met het oog op de beslechting van het hoofdgeding.

34. Daartoe staat niets eraan in de weg dat de verwijzende rechter, in tegenstelling tot wat Sachsenmilch betoogt, rekening houdt met objectieve sensorische analysemethoden, zo die bestaan, waarvoor nationale of internationale normen gelden, aangezien dergelijke normen het mogelijk maken vast te stellen of een kaas een omzettingsproces heeft ondergaan dat één van zijn objectieve kenmerken en eigenschappen van verse kaas heeft beïnvloed (zie in die zin arrest van 8 februari 1990, Van de Kolk, C-233/88, Jurispr. blz. I-265, punt 13). In casu blijkt uit de verwijzingsbeslissing dat dergelijke normen voor de analyse van voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm bestaan.

35. In tegenstelling tot wat de Commissie betoogt zonder daarvoor bewijzen aan te voeren, zijn de duur en de temperatuur van de bewaring van andere gerijpte kazen daarentegen niet noodzakelijkerwijs relevante criteria om vast te stellen of voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm een gerijpte kaas is. Zoals Sachsenmilch heeft benadrukt zonder op dit punt te worden tegengesproken, kan namelijk bijvoorbeeld de duur van de bewaring aanzienlijk variëren naargelang de soort van de betrokken kazen. Zo is niet betwist dat bij brie en camembert de rijping niet langer duurt dan tien dagen, hoewel zij onder postonderverdeling 0406 90 van de GN vallen.

36. De door Sachsenmilch gestelde omstandigheid dat voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm na de bewaring ervan objectieve kenmerken en eigenschappen vertoont als smeltbaarheid en raspbaarheid, die verschillen van die van mozzarella die onmiddellijk kan worden geconsumeerd, waarvan vaststaat dat hij een verse kaas is, is als zodanig niet doorslaggevend. Deze omstandigheid, gesteld dat zij wordt aangetoond, bewijst namelijk op geen enkele wijze dat de betrokken mozzarella noodzakelijkerwijs de objectieve kenmerken en eigenschappen heeft verkregen die volstaan om deze als gerijpte kaas te kunnen kwalificeren.

37. Op de prejudiciële vragen moet dan ook worden geantwoord dat postonderverdeling 0406 10 van de GN die is opgenomen in bijlage I bij verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1832/2002, aldus moet worden uitgelegd dat zij van toepassing is op voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm die na vervaardiging gedurende één à twee weken bij 2 tot 4 °C is bewaard, tenzij die bewaring volstaat opdat de mozzarella een omzettingsproces ondergaat waardoor hij één of meer nieuwe objectieve kenmerken en eigenschappen verkrijgt, met name wat betreft samenstelling, uiterlijk en smaak. Het staat aan de verwijzende rechter om vast te stellen of aan deze voorwaarden is voldaan.

Kosten

38. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof van Justitie (Zesde kamer) verklaart voor recht:

Postonderverdeling 0406 10 van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1832/2002 van de Commissie van 1 augustus 2002, moet aldus worden uitgelegd dat zij van toepassing is op voor pizza bestemde mozzarella in blokvorm die na vervaardiging gedurende één à twee weken bij 2 tot 4 °C is bewaard, tenzij die bewaring volstaat opdat de mozzarella een omzettingsproces ondergaat waardoor hij één of meer nieuwe objectieve kenmerken en eigenschappen verkrijgt, met name wat betreft samenstelling, uiterlijk en smaak. Het staat aan de verwijzende rechter om vast te stellen of aan deze voorwaarden is voldaan.