Home

Conclusie van advocaat-generaal Trstenjak van 25 oktober 2007.

Conclusie van advocaat-generaal Trstenjak van 25 oktober 2007.

I - Inleiding

1. Het onderhavige verzoek om een prejudiciële beslissing van de hoogste Duitse administratieve rechter, het Bundesverwaltungsgericht (hierna: "BVerwG"), betreft vragen over de uitlegging en de werkingssfeer van de regels ter bescherming van aanvullende traditionele aanduidingen in verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt(2), met betrekking tot de omschrijving, de aanduiding, de aanbiedingsvorm en de bescherming van bepaalde wijnbouwproducten, en de bijbehorende verordening (EG) nr. 753/2002 van de Commissie van 29 april 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening nr. 1493/1999 van de Raad wat betreft de omschrijving, de aanduiding, de aanbiedingsvorm en de bescherming van bepaalde wijnbouwproducten(3), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1512/2005 van de Commissie van 15 september 2005 houdende wijziging van verordening nr. 753/2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening nr. 1493/1999 wat betreft de omschrijving, de aanduiding, de aanbiedingsvorm en de bescherming van bepaalde wijnbouwproducten (hierna: "verordening nr. 753/2002").(4)

2. Aanvullende traditionele aanduidingen voor wijn worden bij de verkoop en in het rechtsverkeer op het etiket aangebracht. Etiketten kunnen voor wijn dezelfde betekenis hebben als paspoorten en identiteitskaarten voor individuele personen. Zij worden of overal erkend of zij zijn tot een enkele (lid)staat beperkt.(5)

3. De in casu gestelde vragen zijn gerezen in een geding voor de Duitse administratieve gerechten tussen de wijnbouwer Schneider en het Land Rheinland-Pfalz over de rechtmatigheid van de bestuurlijke maatregel waarmee het gebruik van de begrippen "réserve" en "grande réserve", respectievelijk "Reserve" en "Privat-Reserve" op de etiketten van de door Schneider in de Duitse regio Pfalz verbouwde wijn is verboden.

II - Rechtskader

A - Verordening nr. 1493/1999

4. Verordening nr. 1493/1999 regelt de verbouwing, de etikettering en de controle van wijnbouwproducten en geeft onder meer voorschriften voor bepaalde vermeldingen bij de aanduiding.

5. Artikel 47 van verordening nr. 1493/1999 luidt:

"1. De voorschriften voor de omschrijving, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van bepaalde onder deze verordening vallende producten, alsmede voor de bescherming van bepaalde aanduidingen, staan in dit hoofdstuk en in de bijlagen VII en VIII. Bij deze voorschriften wordt met name rekening gehouden met de volgende doelstellingen:

a) de bescherming van de wettige consumentenbelangen;

b) de bescherming van de wettige producentenbelangen;

c) de soepele werking van de interne markt;

d) de bevordering van de productie van kwaliteitsproducten.

2. De in lid 1 bedoelde voorschriften bevatten met name bepalingen die:

a) het gebruik van bepaalde aanduidingen verplicht stellen;

b) het gebruik, onder voorwaarden, van bepaalde aanduidingen toestaan;

c) het gebruik van andere aanduidingen toestaan, eventuele nuttige informatie voor de consumenten daaronder begrepen;

d) de bescherming van en de controle op het gebruik van bepaalde aanduidingen regelen;

e) het gebruik van geografische en traditionele aanduidingen regelen".

6. Artikel 48 van verordening nr. 1493/1999 luidt:

"De omschrijving en de aanbiedingsvorm van de producten waarop deze verordening betrekking heeft, alsmede alle vormen van reclame voor deze producten mogen niet onjuist zijn noch aanleiding kunnen geven tot verwarring of tot misleiding van de personen voor wie zij bestemd zijn, met name ten aanzien van:

- de in artikel 47 genoemde vermeldingen. Dit geldt ook wanneer deze vermeldingen in vertaling of met een aanduiding van de feitelijke herkomst of met toevoegingen als ,soort', ,type', ,wijze', ,procédé', ,imitatie', ,merk' of dergelijke worden gebruikt;

[...]"

7. Artikel 49 van verordening nr. 1493/1999 luidt:

"1. Producten waarvan de omschrijving of de aanbiedingsvorm niet beantwoordt aan deze verordening of aan de uitvoeringsbepalingen daarvan, mogen niet met het oog op verkoop in de Gemeenschap in voorraad worden gehouden, noch aldaar in het verkeer worden gebracht, noch worden uitgevoerd.

[...]

2. De lidstaat op het grondgebied waarvan zich het product bevindt waarvan de omschrijving of de aanbiedingsvorm niet aan de in lid 1 gestelde voorwaarden voldoet, neemt de nodige maatregelen om op begane inbreuken, naar gelang van de ernst ervan, een sanctie te stellen.

De lidstaat kan evenwel machtiging verlenen om het betrokken product met het oog op verkoop in de Gemeenschap in voorraad te houden of op de markt te brengen of uit te voeren, op voorwaarde dat de omschrijving of de aanbiedingsvorm van dit product met de in lid 1 genoemde voorschriften in overeenstemming wordt gebracht."

8. Artikel 53 van verordening nr. 1493/1999 voorziet in uitvoeringsbepalingen bij deze verordening, onder meer bij de bepalingen van bijlagen VII en VIII. Deze uitvoeringsbepalingen hebben in het bijzonder betrekking op in deze bijlagen vermelde afwijkingen, voorwaarden en toelatingen. Volgens de rechtsgrondslag van artikel 53 moeten ook uitvoeringsbepalingen voor de etikettering van tafelwijn, tafelwijn met een geografische aanduiding en kwaliteitswijn v.q.p.r.d. worden vastgesteld.

9. Deel B van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999 bepaalt met betrekking tot de facultatieve vermeldingen:

"1. De omschrijving op het etiket van in de Gemeenschap verkregen producten kan, onder nader te bepalen voorwaarden, worden aangevuld met de volgende aanduidingen:

[...]

b) voor tafelwijnen met geografische aanduiding en v.q.p.r.d.:

[...]

- aanvullende traditionele aanduidingen, overeenkomstig de regelgeving van de producerende lidstaat;

[...]

3. Voor de in punt A.1 genoemde producten mag de omschrijving op het etiket worden aangevuld met andere aanduidingen.

4. Producerende lidstaten kunnen voor de op hun grondgebied verkregen wijnen bepaalde in de punten 1 en 2 bedoelde aanduidingen verplicht stellen, verbieden of beperken."

10. Met betrekking tot de talen die bij de etikettering gebezigd mogen worden, bepaalt deel D van diezelfde bijlage:

"1. De aanduidingen op het etiket moeten worden vermeld in een of meer officiële talen van de Gemeenschap, zodat de eindverbruiker elke aanduiding gemakkelijk kan begrijpen.

Niettemin worden

- de naam van het bepaalde gebied,

- de naam van een andere geografische eenheid,

- traditionele specifieke vermeldingen en aanvullende traditionele specifieke vermeldingen,

- de naam van de wijnbouwbedrijven of van hun verenigingen, alsmede vermeldingen omtrent het bottelen,

uitsluitend vermeld in een van de officiële talen van de lidstaat op het grondgebied waarvan de bereiding heeft plaatsgevonden.

Voor in Griekenland bereide producten mogen de in de tweede alinea bedoelde aanduidingen worden herhaald in een of meer andere officiële talen van de Gemeenschap.

[...]

Voor producten die op hun grondgebied zijn verkregen en in het verkeer worden gebracht, mogen de lidstaten toestaan dat de in de tweede alinea bedoelde aanduidingen bovendien in een andere dan een officiële taal van de Gemeenschap worden vermeld, wanneer deze taal in de betrokken lidstaat of op een deel van zijn grondgebied vanouds gebruikt wordt.

Bovendien mogen de producerende lidstaten voor hun producten toestaan dat de in de tweede alinea bedoelde vermeldingen in een andere taal worden gesteld, wanneer die taal vanouds voor die vermeldingen gebruikt wordt [...]"

B - Verordening nr. 753/2002

11. Verordening nr. 753/2002 is de uitvoeringsverordening bij verordening nr. 1493/1999 en bevat uitvoeringsbepalingen over de omschrijving, de aanduiding, de aanbiedingsvorm en de bescherming van bepaalde wijnbouwproducten.

12. Artikel 6 van deze verordening bevat de volgende gezamenlijke voorschriften voor alle aanduidingen op het etiket:

"1. Ter uitvoering van het bepaalde in bijlage VII, deel B, punt 3, van verordening (EG) nr. 1493/1999 mag de etikettering van de betrokken producten worden aangevuld met andere aanduidingen, op voorwaarde dat zij bij de personen waarvoor deze informatie bestemd is, geen aanleiding kunnen vormen tot verwarring, met name met betrekking tot de verplichte aanduidingen als bedoeld in deel A, punt 1, van voornoemde bijlage en de facultatieve aanduidingen als bedoeld in deel B, punt 1, van voornoemde bijlage.

2. Wat de in bijlage VII, deel B, punt 3, van verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde producten betreft, kunnen de in artikel 72, lid 1, van die verordening bedoelde instanties, met inachtneming van de door elke lidstaat vastgestelde algemene procedurevoorschriften, van de bottelaars, verzenders of importeurs eisen dat zij de juistheid van de voor de omschrijving gebruikte aanduidingen die betrekking hebben op de aard, de identiteit, de kwaliteit, de samenstelling, de oorsprong of de herkomst van het betrokken product of van de bij de bereiding ervan gebruikte producten bewijzen."

13. Luidens artikel 23 van verordening nr. 753/2002 is een "aanvullende traditionele aanduiding" in de zin van bijlage VII, deel B, punt 1, sub b, vijfde streepje, van verordening nr. 1493/1999 "een term die traditioneel in de wijnproducerende lidstaten voor de aanduiding van de in deze titel bedoelde wijnen wordt gebruikt en met name verwijst naar een productie-, bereidings- of rijpingsmethode, of naar de kwaliteit, de kleur, de aard van een plaats of naar een historische gebeurtenis in verband met de geschiedenis van de betrokken wijn en die in de wetgeving van de wijnproducerende lidstaten is gedefinieerd met het oog op de omschrijving van de op hun grondgebied geproduceerde wijnen".

14. Daarnaast bepaalt verordening nr. 753/2002 in artikel 24 over de bescherming van traditionele aanduidingen:

"1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ,traditionele aanduidingen' verstaan aanvullende traditionele aanduidingen als bedoeld in artikel 23, de in artikel 28 bedoelde termen en de bijzondere traditionele aanduidingen als bedoeld in artikel 14, lid 1, sub c, in artikel 29 en in artikel 38, lid 3.

2. De in bijlage III vermelde traditionele aanduidingen mogen slechts worden gebruikt voor de wijnen waarop zij betrekking hebben en worden beschermd tegen:

a) wederrechtelijk, imiterend of suggestief gebruik, ook al gaat de beschermde aanduiding vergezeld van een uitdrukking zoals ,soort', ,type', ,wijze', ,procédé', ,imitatie', ,merk' of andere soortgelijke aanduidingen;

b) het vermelden van enige andere misleidende, onjuiste of bedrieglijke aanduiding over de aard of de wezenlijke kenmerken van de wijn op de binnen- of buitenverpakking, in reclamemateriaal of in documenten die betrekking hebben op het betrokken product;

c) andere praktijken die het publiek kunnen misleiden, met name praktijken die de indruk wekken dat de wijn recht heeft op de beschermde traditionele aanduiding.

3. Voor de omschrijving van wijn mag op de etikettering geen handelsmerk worden gebruikt dat een naam bevat die aan de in bijlage III opgenomen traditionele aanduidingen is ontleend, indien de betrokken wijn geen recht heeft op een dergelijke traditionele aanduiding.

[...]

4. Indien een traditionele aanduiding die is vermeld in bijlage III ook behoort tot een van de categorieën aanduidingen als bedoeld in bijlage VII, deel A en deel B, punten 1 en 2, van verordening (EG) nr. 1493/1999, zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing op deze traditionele aanduiding in plaats van de andere bepalingen van titel IV of titel V.

De bescherming van een traditionele aanduiding geldt slechts in de taal of de talen waarin zij in bijlage III is vermeld.

Elke traditionele aanduiding die is vermeld in bijlage III geldt voor één of meer wijnsoorten. Deze wijnsoorten zijn:

[...]

d) andere in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen dan die bedoeld onder a, b en c en tafelwijn die met een geografische aanduiding is omschreven. In dat geval geldt de bescherming van de traditionele aanduiding slechts voor de omschrijving van andere wijn dan likeurwijn, mousserende wijn, mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, parelwijn en parelwijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd;

[...]

5. Om in bijlage III te kunnen worden opgenomen, moet een traditionele aanduiding aan de volgende voorwaarden voldoen:

a) zij moet op zich specifiek zijn en in de wetgeving van de lidstaat nauwkeurig zijn omschreven;

b) zij moet voldoende onderscheidend zijn en/of binnen de communautaire markt een gevestigde faam genieten;

c) zij moet gedurende ten minste tien jaar traditioneel in de betrokken lidstaat zijn gebruikt;

d) zij moet betrekking hebben op één of, in voorkomend geval, meer communautaire wijnen of wijnsoorten.

Een traditionele aanduiding wordt als traditioneel in de officiële taal van één lidstaat beschouwd ook indien deze aanduiding in die officiële taal in een welomschreven grensregio van één of meer aangrenzende lidstaten is gebruikt voor onder dezelfde voorwaarden bereide wijnen, mits het gaat om een aanduiding die in één van de betrokken lidstaten aan de onder punt a tot en met d vermelde criteria voldoet, en mits deze lidstaten overeenstemming bereiken over de definitie, het gebruik en de bescherming ervan.

[...]

7. De lidstaten doen de Commissie mededeling van:

a) de gegevens die de erkenning van de traditionele aanduidingen wettigen;

b) de door hun wetgeving erkende traditionele aanduidingen die aan de vorenvermelde voorwaarden voldoen, en de wijnen waarvoor zij mogen worden gebruikt;

c) in voorkomend geval, de namen van de traditionele aanduidingen die in het land van oorsprong niet langer zijn beschermd;

[...]"

15. Bijlage III bij verordening nr. 753/2002 bevat, onder opgave van landen, betrokken wijnen, wijnsoorten en talen, een lijst van beschermde traditionele aanduidingen waar artikel 24 betrekking op heeft, meer bepaald:

- voor Griekenland in het Grieks de aanduidingen: "?????? ??????????? (grande réserve)", "??????? ? ??????????? (réserve)" en "?????????? ??????????? (vieille réserve)",

- voor Spanje in het Spaans de aanduidingen "gran reserva" en "reserva",

- voor Italië in het Italiaans de aanduiding "riserva",

- voor Oostenrijk in het Duits de aanduiding "Reserve",

- voor Portugal in het Portugees de aanduidingen "reserva", "reserva velha" (of "grande reserva") en "super reserva".

III - Feiten, hoofdgeding, prejudiciële vragen en procesverloop

A -  Feiten

16. Verzoeker in "Revision" in het hoofdgeding bij het BVerwG, Schneider, exploiteert onder de bedrijfsnaam "Consulat des Weins" een familiewijngoed in het zuiden van Pfalz in de buurt van de stad Trier (Rheinland-Pfalz). Hij brengt acht wijnen in de handel. Bij een verificatie door de bevoegde instanties van het Land Rheinland-Pfalz op 20 november 2002 werd, voor zover relevant voor de onderhavige prejudiciële procedure, als volgt bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen etikettering van deze wijnen: de hoofdetiketten dragen de naam van het wijngoed met daaronder, al naargelang de prijsklasse van de wijn, de aanduidingen "grande réserve" respectievelijk "réserve". Op de rugetiketten hadden het kwaliteitsniveau van de wijn, het wijngebied ("Pfalz") evenals het officiële controlenummer en dat van de bottelaar moeten voorkomen.

17. Bij beschikking van 19 december 2002 verbood de Aufsichts- und Dienstleistungsdirektion Trier des Landes Rheinland-Pfalz (de directie toezicht en dienstverlening Trier van het Land Rheinland-Pfalz; hierna: "ADD") onder andere het gebruik van de Franse begrippen "réserve" respectievelijk "grande réserve" op grond dat zij verwarrend waren. Het tijdens de bezwaarprocedure gedane voorstel van Schneider om in plaats daarvan de Duitse aanduidingen "Reserve" en "Privat-Reserve" te gebruiken, wees de ADD bij beschikking op bezwaar van 19 respectievelijk 21 maart 2003 af, aangezien ook deze aanduidingen verboden waren.

18. Schneider heeft de primaire beschikking en de beschikking op bezwaar aangevochten. Schneider vorderde met dit beroep voor de Duitse administratieve gerechten opheffing van de verbodsmaatregel. Daarnaast vorderde hij de vaststelling dat het gebruik van de Duitse begrippen, al dan niet in combinatie met zijn bedrijfsnaam, was toegestaan. Deze vordering werd in eerste aanleg op 29 januari 2004 afgewezen door het Verwaltungsgericht Neustadt. Tegen dit afwijzend vonnis heeft Schneider hoger beroep ingesteld bij het Oberverwaltungsgericht Rheinland-Pfalz. Dit wees het hogere beroep bij arrest van 21 september 2004 af. Beide administratieve gerechten waren van oordeel dat de in geding zijnde aanduidingen ontoelaatbaar imiterend of suggestief gebruik waren van de beschermde traditionele Spaanse, Italiaanse en Portugese begrippen "(gran) reserva" respectievelijk "(gran) riserva" of "(grande) reserva".

19. Schneider heeft op 21 september 2004 bij het BVerwG beroep tot Revision ingesteld tegen het arrest van het Oberverwaltungsgericht Rheinland-Pfalz en daarbij de volgende gemeenschapsrechtelijk relevante grieven aangevoerd: Het geldende aanduidingenrecht voor wijn beschermt de in punt 18 genoemde traditionele aanduidingen enkel in de betreffende Spaanse, Portugese respectievelijk Italiaanse landstaal, maar niet in andere talen. Hetzelfde geldt voor de overeenkomstige aanduiding in de Griekse taal en in het Griekse alfabet. Het gebruik van vergelijkbare aanduidingen voor wijnen uit een andere lidstaat levert daarom geen imiterend of suggestief gebruik op.

20. Hangende de procedure bij de Duitse administratieve gerechten is het begrip "Consulat des Weins - réserve/grande réserve" door het BHIM ook als gemeenschapsmerk ingeschreven.

B - Procesverloop bij de verwijzende rechter en prejudiciële vragen

21. Het BVerwG gaat er op grond van bijlage VII, deel B, punt 1, sub b, vijfde streepje, bij verordening nr. 1493/1999 van uit dat de aanduidingen "réserve" en "grande réserve" respectievelijk "Reserve" en "Privat-Reserve" materieel gezien aanvullende traditionele aanduidingen zijn en zouden moeten verwijzen naar een bijzondere kwaliteit wijn op grond van productie, bereiding of rijping. Zij mogen in Duitsland echter niet als aanvullende traditionele aanduidingen in de zin van deze bepaling worden gebruikt, nu zij niet op grond van artikel 23 van verordening nr. 753/2002 in nationale Duitse rechtsvoorschriften zijn gedefinieerd. Deze aanduidingen kunnen in Duitsland echter in beginsel als andere aanduidingen in de zin van bijlage VII, deel B, punt 3, bij verordening nr. 1493/1999 worden gebruikt, aangezien artikel 23 van verordening nr. 753/2002 niet aan de toepassing van bijlage VII, deel B, punt 3, bij verordening nr. 1493/1999 in de weg staat. Een dergelijke blokkerende werking ten opzichte van alle aanduidingen die materieel gezien vallen onder de door artikel 23 van verordening nr. 753/2002 geregelde gevallen, zou indruisen tegen de doelstelling van het nieuwe aanduidingenrecht, volgens welke het gebruik van facultatieve aanduidingen buiten het gereguleerde gebied waar mogelijk moet worden toegestaan.

22. Naar het oordeel van het BVerwG is het gebruik van genoemde traditionele aanduidingen niettemin verboden indien het verwarrend is of aan de beschermde aanduidingen afbreuk doet. De op grond van artikel 24, lid 2, juncto bijlage III van verordening nr. 753/2002 beschermde aanvullende traditionele aanduidingen bestaan weliswaar enkel in het Spaans, Grieks, Italiaans, Portugees en thans ook in het Duits, maar niet in het Frans.

23. Het BVerwG is niettemin van oordeel dat een in de zin van artikel 24, lid 2, van verordening nr. 753/2002 verboden imiterend of suggestief gebruik zich ook bij gebruik van de beschermde aanduidingen in andere talen dan de beschermde oorspronkelijke taal kan voordoen. Daar waar het verbod op wederrechtelijke toe-eigening immers betrekking heeft op het gebruik van het beschermde begrip zelf, heeft het verbod op imiterend gebruik betrekking op het gebruik van aanduidingen in vergelijkbare bewoordingen en het verbod op suggestief gebruik op het gebruik van aanduidingen met een vergelijkbare strekking.

24. Naar het oordeel van het BVerwG geldt deze bescherming van de aanvullende traditionele aanduiding tegen wederrechtelijke toe-eigening of imiterend of suggestief gebruik enkel ten opzichte van wijnen die uit dezelfde lidstaat afkomstig zijn als de beschermde traditionele aanduiding, in casu dus alleen ten opzichte van Spaanse, Portugese, Italiaanse, Griekse en Oostenrijkse wijnen, maar niet ten opzichte van wijnen uit Duitse wijngebieden. Dit zou reeds volgen uit het specifieke verband dat de traditionele aanduidingen hebben met de wijnbouwtraditie van de betrokken lidstaat en de autonome regelingsbevoegdheid van de lidstaten op dit gebied. Een tegengestelde uitlegging zou leiden tot een verstarring van de facultatieve wijnaanduidingen, aangezien dan door de erkenning van een traditionele aanduiding uit de ene lidstaat het gebruik en daarmee de ontwikkeling van een vergelijkbaar begrip in een andere lidstaat zou worden geblokkeerd.

25. Aangezien bij het BVerwG twijfel is ontstaan over de uitlegging van verordeningen nrs. 1493/199 en 753/2002, heeft het de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen voorgelegd:

"1) Moeten artikel 47, lid 2, sub b en c, juncto deel B, punt 1, sub b, vijfde gedachtestreepje, en punt 3, van bijlage VII van verordening (EG) nr. 1493/1999 evenals artikel 23 van verordening (EG) nr. 753/2002 in die zin worden uitgelegd dat een aanduiding die betrekking heeft op een productie-, bereidings- of rijpingsmethode of de kwaliteit van de wijn, enkel als gereguleerde facultatieve aanduiding in de zin van deel B, punt 1, sub b, vijfde gedachtestreepje, van bijlage VII bij verordening (EG) nr. 1493/1999 onder de aldaar en in artikel 23 van verordening (EG) nr. 753/2002 gestelde voorwaarden is toegestaan en niet als andere aanduiding in de zin van deel B, punt 3, van bijlage VII bij verordening (EG) nr. 1493/1999?

2) Moet artikel 24, lid 2, sub a, van verordening (EG) nr. 753/2002 in die zin worden uitgelegd dat slechts sprake is van wederrechtelijk imiterend of suggestief gebruik, wanneer dit gebruik plaatsvindt in de taal van de beschermde traditionele aanduiding?

3) Moet artikel 24, lid 2, van verordening (EG) nr. 753/2002 in die zin worden uitgelegd dat de in bijlage III vermelde traditionele aanduidingen alleen beschermd zijn met betrekking tot wijnen die uit dezelfde wijnproducerende lidstaat afkomstig zijn als de beschermde traditionele aanduiding?"

C - Procesverloop bij het Hof

26. Aan de procedure hebben naast partijen in het hoofdgeding ook de Helleense Republiek, de Italiaanse Republiek en het Koninkrijk Spanje deelgenomen. De Italiaanse Republiek heeft enkel schriftelijke opmerkingen ingediend en heeft niet aan de terechtzitting deelgenomen. Het Koninkrijk Spanje heeft in deze zaak enkel aan de terechtzitting deelgenomen.

27. Ter terechtzitting van 13 september 2007 hebben partijen in het hoofdgeding, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje en de Commissie mondelinge opmerkingen gemaakt en vragen van het Hof beantwoord.

IV - Argumenten van partijen

A - Eerste prejudiciële vraag

28. Volgens Schneider is het gebruik van de litigieuze aanduidingen niet alleen als gereguleerde facultatieve aanduiding overeenkomstig deel B, punt 1, sub b, vijfde streepje, van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999 toegestaan onder de daar en in artikel 23 van verordening nr. 753/2002 gestelde voorwaarden, maar ook als andere aanduiding op grond van deel B, punt 3, van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999. Het gebruik van deze aanduiding is in Duitsland niet wettelijk geregeld. Zij kan derhalve naar goeddunken van de bottelaar worden gebruikt.

29. Het Land Rheinland-Pfalz betoogt dat een aanduiding die betrekking heeft op het productie-, bereidings- of rijpingsproces respectievelijk de kwaliteit van de wijn enkel als gereguleerde facultatieve aanduiding overeenkomstig deel B, punt 1, sub b, vijfde streepje, van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999 onder de daar en in artikel 23 van verordening nr. 753/2002 gestelde voorwaarden en niet als aanduiding overeenkomstig deel B, punt 3, van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999 toelaatbaar is, indien zij binnen het bereik van de regulering van reeds beschikbare beschermde aanvullende traditionele aanduidingen valt. Een blokkerende werking die tot de door artikel 23 juncto bijlage III van verordening nr. 753/2002 beschermde aanduidingen beperkt blijft, druist niet in tegen de doelstelling van het nieuwe aanduidingenrecht om facultatieve aanduidingen buiten het gereguleerde bereik waar mogelijk toe te staan. Voor het overige is het particulieren zoals Schneider verboden om binnen het bereik van de regeling van reeds beschikbare beschermde traditionele aanduidingen facultatieve aanduidingen verder te ontwikkelen.

30. De Italiaanse regering is ook de mening toegedaan dat een aanduiding die betrekking heeft op het productie-, bereidings- of rijpingsproces respectievelijk op de kwaliteit van de wijn enkel als gereguleerde aanduiding overeenkomstig deel B, punt 1, sub b, vijfde streepje, van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999 onder de daar en in artikel 23 van verordening nr. 753/2002 gestelde voorwaarden mag worden gebruikt en niet als een andere aanduiding overeenkomstig deel B, punt 3, van diezelfde bijlage. Ter onderbouwing van deze stelling beroept de Italiaanse regering zich op artikel 6, lid 1, van verordening nr. 753/2002, bepalende dat "andere aanduidingen" enkel mogen worden gebruikt onder het voorbehoud dat hierdoor geen verwarringsgevaar ontstaat, met name met betrekking tot de gereguleerde facultatieve aanduidingen.

31. De Griekse regering is van oordeel dat enkel de wijnen die in de limitatieve lijst van traditionele aanduidingen in bijlage III van verordening nr. 753/2002 zijn opgenomen, onder de bescherming vallen. Het gebruik van elke aanduiding die betrekking heeft op het productie-, bereidings- of rijpingsproces respectievelijk op de kwaliteit van elke andere wijn en die door de consument in de Gemeenschap of in een derde land kan worden opgevat als een op grond van de artikelen 23 en 24 van verordening nr. 753/2002 beschermde aanvullende aanduiding, is onrechtmatig, en op de producten waarop deze aanduidingen zijn aangebracht, is het verbod van artikel 49 van verordening nr. 1493/1999 van toepassing.

32. De Spaanse regering merkt op dat de traditionele aanduidingen "reserva" en "gran reserva" in Spanje worden gebruikt voor een rijpingsproces van rode, witte en roséwijnen en dat zij bij de consument algemeen bekend zijn. In Duitsland bestaat echter geen productie-, bereidings- of rijpingsproces van wijn waarmee de aanduidingen "réserve" en "grande réserve" kunnen worden verbonden. Derhalve zijn deze beide aanduidingen in Duitsland fantasieaanduidingen, die evenwel traditionele aanduidingen van andere lidstaten imiteren en die de consument kunnen verwarren. Bijgevolg kan het bij de begrippen "réserve" en "grande réserve" enkel om een gereguleerde facultatieve aanduiding gaan. Er bestaat voor deze begrippen wat Duitse wijnen betreft echter geen uitdrukkelijke rechtsgrondslag in de basisverordening: zij zijn ontoelaatbaar.

33. De Commissie is van oordeel dat aanduidingen principieel ook dan als "andere aanduidingen" in de zin van artikel 47, lid 2, sub c en deel B, punt 3, van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999 kunnen worden gebruikt, als zij betrekking hebben op een in artikel 23 van verordening nr. 753/2002 omschreven feitelijke toestand (productie-, bereidings- of rijpingsproces, kwaliteit, kleur of aard van de wijn, plaats of historische gebeurtenis in verband met de geschiedenis van de wijn). Artikel 23 van verordening nr. 753/2002 heeft geen blokkerende werking ten aanzien van het gebruik van "andere aanduidingen" in de zin van deel B, punt 3, van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999. Het kan namelijk niet worden uitgesloten dat het bij dergelijke aanduidingen om voor de consument nuttige informatie in de zin van artikel 47, lid 2, sub c, van verordening nr. 1493/1999 gaat. Bovendien volgt de principiële toelaatbaarheid van het gebruik als "andere aanduiding" reeds uit artikel 6, lid 2, van verordening nr. 753/2002.

34. De Commissie voert daarnaast als argumenten aan dat de onder artikel 23 van verordening nr. 753/2002 begrepen feitelijke situaties zo omvattend zijn, dat een blokkerende werking nauwelijks ruimte zou laten voor toepassing van "andere aanduidingen" op grond van deel B, punt 3. Bovendien is de ontwikkeling van nieuwe "aanvullende traditionele aanduidingen" enkel mogelijk als zij vóór hun inschrijving als "andere aanduidingen" kunnen worden gebruikt. Indien artikel 23 van verordening nr. 753/2002 blokkerende werking had, zou zulks voorts in strijd zijn met de wetgevingsdoelstelling van verordening nr. 1493/1999, te weten het gebruik van facultatieve aanduidingen buiten het bereik van de regeling waar mogelijk toe te staan.

B - Tweede prejudiciële vraag

35. Volgens Schneider moet artikel 24, lid 2, sub a, van verordening nr. 753/2002 aldus worden uitgelegd dat van wederrechtelijk imiterend of suggestief gebruik slechts sprake is indien dit in dezelfde taal als de beschermde traditionele aanduiding gebeurt. Dit volgt reeds uit de precieze aanduiding van de betrokken taal in de lijst van de bijlage bij verordening nr. 753/2002. Deze uitlegging volgt ook uit het feit dat bij het gebruik van het begrip in een andere taal, er geen voor wederrechtelijk imiterend of suggestief gebruik vereist verwarringsgevaar bestaat.

36. Het Land Rheinland-Pfalz heeft zich in zijn schriftelijke opmerkingen niet uitgelaten over de tweede prejudiciële vraag. Ter terechtzitting heeft het zich met betrekking tot de tweede prejudiciële vraag aangesloten bij de opmerkingen van de Italiaanse Republiek, de Helleense Republiek en de Commissie. Het Land is de mening toegedaan dat een beperkt vertaalverbod in strijd zou zijn met de bescherming van de traditionele aanduidingen, die men in andere talen tegenkomt, evenals met de doelstellingen van de interne markt en met de consumentenbescherming.

37. Naar het oordeel van de Italiaanse regering is de bescherming van de gereguleerde traditionele aanduidingen tegen toe-eigening of imiterend of suggestief gebruik noodzakelijkerwijze onafhankelijk van de gebruikte taal. Er is immers van suggestief gebruik sprake, indien de vertaling bij de consument de indruk kan wekken van verbondenheid met de traditionele aanduiding in de beschermde taal; in casu is hiervan sprake wegens de analogie van de gebruikte begrippen van Latijnse oorsprong.

38. Ook naar de opvatting van de Griekse regering is het gebruik van de beschermde aanduiding in om het even welke taal verboden. Een gemiddelde Europese consument kent volgens de Griekse regering de meeste van de aanduidingen in bijlage III bij verordening nr. 753/2002 onafhankelijk van de taal en legt een verband tussen deze aanduidingen en de kwaliteit van de wijn. Deze op het etiket aangegeven aanduidingen en vermeldingen zijn doorslaggevende informatie bij de aankoop van wijn.

39. De Spaanse regering voert aan dat het woord "réserve" linguïstisch gezien een vertaling van het Spaanse begrip "reserva" is. Een dergelijke vertaling is op grond van artikel 48 van verordening nr. 1493/1999 verboden. Bij gebruik van de traditionele aanduidingen in de taal waarvoor zij zijn ingeschreven, gaat het om wederrechtelijk imiterend of suggestief gebruik, terwijl bij vertaling daarentegen sprake is van wederrechtelijke toe-eigening.

40. De Commissie meent ook dat het gebruik van beschermde aanduidingen in een andere taal dan de oorspronkelijke taal wederrechtelijk imiterend of suggestief gebruik in de zin van artikel 24, lid 2, sub a, van verordening nr. 753/2002 kan zijn. Artikel 24, lid 2, tweede alinea, bepaalt weliswaar dat de bescherming van de traditionele aanduidingen enkel geldt voor de taal waarin zij in bijlage III zijn opgenomen, maar dit heeft enkel betrekking op wederrechtelijke toe-eigening. Artikel 48 van de verordening bepaalt immers uitdrukkelijk dat het - te vermijden - gevaar voor verwisseling of verwarring van de consument ook bij de vertaling van de aanduidingen kan ontstaan. In zoverre is de rechtssituatie ten opzichte van de voorafgaande verordening nr. 881/98 niet gewijzigd. Of in casu daadwerkelijk gevaar voor verwarring bestaat, moet de nationale rechter beoordelen.

C - Derde prejudiciële vraag

41. Volgens Schneider moet artikel 24, lid 2, van verordening nr. 753/2002 aldus worden uitgelegd, dat de in bijlage III opgenomen traditionele aanduidingen enkel zijn beschermd tegen het gebruik op wijnen die uit dezelfde lidstaat als de beschermde traditionele aanduiding afkomstig zijn. Dit volgt uit het feit dat de herkomst van de wijn vanuit het oogpunt van de consument een zeer bijzondere betekenis toekomt. De traditionele aanduiding heeft immers enkel in combinatie met het type herkomst haar bijzondere expressieve kracht. Het begrip "réserve" is in de praktijk van de lidstaten (bijvoorbeeld Frankrijk) en derde landen wijd verspreid en werd tot nu toe niet wegens wederrechtelijk suggestief gebruik vervolgd. Enkel deze enge uitlegging van de beschermingsomvang is in overeenstemming met het feit dat voor de beschermde Spaanse, Portugese en Italiaanse begrippen telkens onderscheiden nationale criteria naast elkaar zijn toegestaan en dat tussen die begrippen onderling ook geen wederrechtelijke imitatie worden aangenomen. Evenals bij de uiteenzettingen bij de tweede prejudiciële vraag is Schneider ook met betrekking tot de derde vraag van mening dat, op grond van het doel van de bescherming enkel gebruik dat een gevaar voor verwarring inhoudt, verboden is. Een verwisselingsgevaar met Spaanse, Portugese en andere wijnen, waarvoor de betrokken begrippen beschermd zijn, bestaat nu juist niet als tegelijkertijd het (Duitse) wijngebied wordt aangegeven.

42. Het Land Rheinland-Pfalz heeft zich in zijn schriftelijke opmerkingen niet over de derde vraag uitgelaten. Ter terechtzitting heeft het zich met betrekking tot de derde prejudiciële vraag bij de opmerkingen van de Italiaanse Republiek, de Helleense Republiek en de Commissie aangesloten.

43. De Italiaanse regering betoogt dat de traditionele aanduidingen op grond van artikel 24 van verordening nr. 753/2002 in de gehele Europese Unie tegen om het even welk imiterend of suggestief gebruik zijn beschermd. In dit kader geldt deze bescherming enkel voor wijn die aanspraak kan maken op bescherming en uit een bepaalde lidstaat afkomstig is. Zo is bijvoorbeeld in het onderhavige geval de bescherming van de traditionele aanduiding "reserva" voor Spanje, "riserva" voor Italië, "réserve" voor Griekenland, "reserva" voor Portugal en "Reserve" voor Oostenrijk uitsluitend weggelegd voor wijnen die uit het betreffende land afkomstig zijn en aanspraak kunnen maken op bescherming; zij kunnen dientengevolge in geen geval voor de etikettering van wijnen uit Duitsland worden gebruikt.

44. De Griekse regering is van mening dat het verbod op het gebruik van beschermde aanduidingen ook geldt in geval van gebruik voor wijn uit andere landen van oorsprong dan dat van de beschermde aanduiding.

45. Naar het oordeel van de Commissie moet de derde prejudiciële vraag eng worden opgevat. Het gaat er bij de uitlegging van artikel 24, lid 2, van verordening nr. 753/2002 in hoofdzaak om of het gebruik van het begrip "Reserve" respectievelijk "Privat-Reserve" voor in Duitsland geproduceerde wijn van de categorie "kwaliteitswijn v.q.p.r.d." verboden is, omdat de aanduiding "Reserve" in bijlage III als aanvullende traditionele aanduiding voor in Oostenrijk geproduceerde wijn van dezelfde categorie is opgenomen. Deze vraag is volgens de Commissie, die zich ook aansluit bij de Spaanse regering, in bevestigende zin te beantwoorden, aangezien op grond van artikel 24, lid 2, van verordening nr. 753/2002 de in bijlage III opgenomen traditionele aanduidingen voorbehouden zijn voor de wijnen waarmee zij verbonden zijn, dat wil zeggen de tot dezelfde wijncategorie behorende wijnen. Bijgevolg is de aanduiding "Reserve" aan de in Oostenrijk geproduceerde wijn van de categorie "kwaliteitswijn v.q.p.r.d." voorbehouden en tegen wederrechtelijke toe-eigening of imiterend of suggestief gebruik met betrekking tot wijnen uit dezelfde categorie uit andere lidstaten beschermd, dus ook ten opzichte van in Duitsland geproduceerde wijn van de categorie "kwaliteitswijn v.q.p.r.d.".

46. Ook de door het BVerwG gevreesde verstarring van de facultatieve wijnaanduidingen rechtvaardigt geen andere uitlegging. Een dergelijke verstarring volgt noodzakelijkerwijze uit elk verbod van wederrechtelijke toe-eigening en omvat alleen identieke, maar niet louter gelijkaardige of afgeleide aanduidingen als de aanduiding "Privat-Reserve". Deze aanduiding kan vrij worden gebruikt, zolang geen - door de nationale rechter te beoordelen - wederrechtelijk imiterend of suggestief gebruik plaatsvindt. Ten slotte dwingt de door haar bepleite uitlegging zich op om redenen van de effectiviteit van de bescherming van wijnaanduidingen in de gemeenschappelijke markt (nuttig effect).

V - Beoordeling door de advocaat-generaal

A - Inleidende opmerkingen

47. Verordening nr. 1493/1999 heeft de gemeenschappelijke marktordening van wijn opnieuw geregeld. Daarom moet bij de hierna volgende uitlegging rekening worden gehouden met de ontstaansgeschiedenis van verordening nr. 1493/1999, meer bepaald de bewuste structurele wijziging van de grondbeginselen van het aanduidingenrecht in vergelijking met de voorafgaande verordening (EEG) nr. 2392/89.(6) Het systeem van verordening nr. 2392/89 met betrekking tot wijnaanduidingen voor niet-mousserende wijnen werd gekenmerkt door het verbodsbeginsel, op grond waarvan enkel de in de verordening limitatief genoemde aanduidingen mochten worden gebruikt.(7) Echter, op grond van de artikelen 11 en 12, lid 1, van verordening nr. 2392/89 waren oorspronkelijk, totdat bij verordening nr. 1427/96(8) een zekere versoepeling werd ingevoerd, alle niet in de verordening opgesomde aanduidingen op een beperkt aantal uitzonderingen na verboden.(9)

48. Aangezien het verbodsbeginsel als te star en niet meer beantwoordend aan de behoeften van de markt werd ervaren, werd het, na de reeds genoemde eerste versoepeling in 1996, vervangen door het toelatingsbeginsel, dat ook als misbruikbeginsel wordt aangeduid. Hierdoor werd het aanduidingenrecht voor niet-mousserende wijnen gelijkgeschakeld met dat voor mousserende wijnen.(10)

49. Op grond van het toelatings- of misbruikbeginsel zijn voor niet-mousserende wijnen naast de in verordening nr. 1493/1999 genoemde facultatieve aanduidingen alle overige nuttige aanduidingen toegestaan, voor zover zij niet bij wet verboden zijn of tot verwarring bij de consument leiden.(11) Deze versoepeling werd ook wel als liberalisering bestempeld. Deze liberalisering van het aanduidingenrecht voor wijn diende het hogere doel van de hervorming om de gemeenschappelijke marktordening voor wijn zo flexibel mogelijk vorm te geven, zodat gelijke tred kon worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen.(12)

50. De opsteller van de verordening was er zich van bewust dat de regels voor aanduidingen van wijnproducten aanzienlijke gevolgen voor de mogelijkheden voor het op de markt brengen ervan zouden hebben.(13) Ook vanuit dit oogpunt is de vervanging van het verbodsbeginsel door het toelatings- of misbruikbeginsel met meer speelruimte voor de voor het in de handel brengen verantwoordelijke persoon bij de etikettering van nieuwe artikelen als een compromis tussen de legitieme belangen van de producent en die van de consument te beschouwen.(14)

51. Reeds vooraf moet bij de uitlegging van de bepalingen van het aanduidingenrecht voor wijn in aanmerking worden genomen dat nationale etiketteringsvoorschriften niet enkel de commerciële belangen van de consument raken, maar ook een belemmering van het vrije verkeer van goederen kunnen inhouden. In zoverre moeten op grond van het arrest "Clinique"(15) verwarringsverboden ook en in het bijzonder in het licht van het vrije verkeer van goederen worden uitgelegd.(16) Het gevaar voor verwarring van de consument kan slechts dan voorrang boven de vereisten van het vrije verkeer van goederen hebben, als dit voldoende zwaarwegend is.(17) Om die reden wil ik hier waarschuwen voor een ruime uitlegging van het feitelijke bestanddeel van verwarring.

B - Eerste prejudiciële vraag

52. Met zijn eerste vraag wenst het BVerwG in wezen te vernemen of artikel 47, lid 2, sub c, en deel B, punt 3, van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999 aldus moeten worden uitgelegd dat de aanduidingen "réserve" en "grande réserve" respectievelijk "Reserve" en "Privat-Reserve" voor in een lidstaat geproduceerde wijnen in beginsel, dat wil zeggen onafhankelijk van de vraag naar conflicten met in bijlage III bij die verordening genoemde aanduidingen, als "andere aanduidingen" in de zin van deze bepalingen mogen worden gebruikt, voor zover deze lidstaat geen wettelijke voorschriften met betrekking tot het gebruik van deze aanduidingen als "aanvullende traditionele aanduidingen" in de zin van artikel 47, lid 2, sub b, juncto deel B, punt 1, sub b, vijfde gedachtestreepje, van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999 juncto artikel 23 van verordening 753/2002 heeft vastgesteld.

53. Artikel 47, lid 2, van verordening nr. 1493/1999 vermeldt drie typen van aanduidingen. Het betreft bepaalde verplichte aanduidingen(18), facultatieve aanduidingen onder bepaalde voorwaarden en andere facultatieve aanduidingen, waaronder informatie die voor de consument nuttig kan zijn. De beschermingsomvang van deze aanduidingen wordt op grond van hun inhoud bepaald. In de onderhavige zaak zijn evenwel enkel de beide facultatieve aanduidingen relevant.

54. Aanvullende traditionele aanduidingen zijn aanduidingen onder bepaalde voorwaarden (luidens de verwijzingsbeslissing: gereguleerde facultatieve aanduidingen). Bij aanvullende traditionele aanduidingen gaat het volgens artikel 23 van verordening nr. 753/2002 om "een term die traditioneel in de wijnproducerende lidstaten voor de aanduiding van de in deze titel bedoelde wijnen wordt gebruikt en met name verwijst naar een productie-, bereidings- of rijpingsmethode, of naar de kwaliteit, de kleur, de aard van een plaats of naar een historische gebeurtenis in verband met de geschiedenis van de betrokken wijn en die in de wetgeving van de wijnproducerende lidstaten is gedefinieerd met het oog op de omschrijving van de op hun grondgebied geproduceerde wijnen".

55. Artikel 6 van verordening nr. 753/2002 regelt de bescherming van andere vermeldingen en van aanvullende traditionele aanduidingen. Het gebruik van andere aanduidingen in de zin van bijlage VII, deel B, punt 3, bij verordening nr. 1493/1999 wordt namelijk door artikel 6 van verordening nr. 753/2002 nader gedefinieerd. Op grond van deze bepaling is het gebruik van andere aanduidingen aan de voorwaarde onderworpen dat hierdoor geen gevaar voor verwarring van de consument met betrekking tot de verplichte en de gereguleerde facultatieve aanduidingen mag ontstaan.

56. In de tekst van artikel 6, lid 1, van verordening nr. 753/2002 wordt mijns inziens niet verwezen naar abstract verwarringsgevaar. Indien artikel 6 van verordening nr. 753/2002 aldus werd uitgelegd dat het verwijst naar abstract verwarringsgevaar, dan zou dit tegen de doelstelling van het toelatings- of misbruikbeginsel indruisen, aangezien aan dit beginsel een concrete, bijna casuïstische benaderingswijze van het verwarringsgevaar inherent is. Een abstracte benaderingswijze zou ook onevenredig zwaar ingrijpen in de gewettigde belangen van de producent.

57. Het verwarringsgevaar speelt in het aanduidingenrecht voor wijn een vergelijkbare rol als het verwisselingsgevaar in het merkenrecht. Het Hof heeft met betrekking tot dit gevaar in een iets andere context vastgesteld dat de gemeenschapswetgever "bij het toestaan van het gebruik van merken ter aanvulling van de omschrijving of aanbiedingsvorm van of de reclame voor mousserende wijn, wel een belangenafweging [zal] hebben beoogd tussen bescherming van de consument, meer bepaald diens recht om niet te worden misleid met betrekking tot de eigenschappen van een product enerzijds, en bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten, meer bepaald het gewettigd belang van de merkhouders bij het gebruik en de exploitatie van hun merk in de handel anderzijds. Deze afweging zou ernstig worden uitgehold, indien alleen al het bestaan van een gevaar van verwarring, zonder inaanmerkingneming van de opvattingen of gewoonten van de beoogde consumenten, voldoende zou zijn om te beletten, dat een beschermde benaming als merk wordt gebruikt".(19) Artikel 13, lid 2, sub b, van verordening nr. 2333/92(20), waarin ook een verbod op het gebruik van bepaalde aanduidingen wordt gesteld in geval van verwarringsgevaar, moet aldus worden uitgelegd "dat het voor de toepassing van het verbod van die bepaling niet voldoende is, dat wordt vastgesteld, dat een merk dat een woord uit de omschrijving van één van de in die bepaling genoemde producten bevat, op zich met die omschrijving kan worden verward. Tevens moet komen vast te staan, dat het gebruik van het merk de betrokken consumenten kan misleiden en bijgevolg hun koopgedrag kan beïnvloeden. Daarbij dient de nationale rechter uit te gaan van de vermoedelijke verwachting van de gemiddelde, normaal geïnformeerde, omzichtig handelende en oplettende consument."(21)

58. De naar concreet verwarringsgevaar verwijzende formulering van artikel 6 van verordening nr. 753/2002 maakt derhalve duidelijk dat niet alleen de mogelijkheid van een overlapping met vermeldingen waarop de gereguleerde aanduidingen betrekking hebben, kan leiden tot de ontoelaatbaarheid van andere aanduidingen.(22) Zoals de Commissie overtuigend heeft betoogd, zou dit in het licht van de ruime werkingssfeer van aanduidingen van deel B, punt 1, sub b, vijfde gedachtestreepje, van bijlage VII bij de verordening leiden tot een aanzienlijke beperking van het toepassingsbereik van andere aanduidingen.(23)

59. Een andere uitlegging zou indruisen tegen de doelstelling van de hervorming, door de toelating van andere, niet-gereguleerde aanduidingen speelruimte te creëren bij het op de markt brengen, en zou de beoogde liberalisering van het aanduidingenrecht haast via de achterdeur weer ongedaan maken. De fundamentele doelstelling van het nieuwe aanduidingenrecht bestaat er immers juist in, dat de toepassing ervan niet meer afhangt van de vraag of een bepaalde gereguleerde feitelijke situatie zich al dan niet voordoet, maar enkel of verwarringsgevaar bestaat. Op grond van de hervorming moeten facultatieve aanduidingen buiten het gereguleerde bereik waar mogelijk worden toegestaan. Aangezien echter de definitie van een aanvullende traditionele aanduiding van artikel 23 van verordening nr. 753/2002 zeer breed is, kan zij niet aldus worden uitgelegd dat voor andere aanduidingen geen ruimte meer bestaat en dat zo tegen de betekenis van artikel 6, lid 1, van verordening nr. 753/2002 wordt ingegaan.(24)

60. De beoordeling of een bepaalde aanduiding verwarrend is, is een feitelijke aangelegenheid die door de nationale rechter moet worden opgelost.(25) Daarentegen is er geen automatische veronderstelling dat elke andere aanduiding in beginsel verwarrend is, enkel omdat zij betrekking heeft op een feitelijke situatie, die ook door gereguleerde facultatieve aanduidingen kan worden geregeld.

61. Hierin wordt ook geen verandering gebracht door de overweging dat het gebruik van "andere aanduidingen" bij de etikettering van wijn mogelijkerwijze bij een niet-ingelichte consument het valse vermoeden zou kunnen wekken dat het gaat om een gereguleerde, dat wil zeggen wettelijk gedefinieerde aanduiding. Weliswaar heeft het verbod van verwarring in het aanduidingenrecht tot doel om bij de verhandeling van wijn alle praktijken uit te schakelen die een valse indruk kunnen wekken(26), maar daarbij moet, zoals hiervoor reeds opgemerkt, volgens vaste rechtspraak van het Hof een concrete benaderingswijze worden gevolgd.(27) Het zuiver abstracte gevaar van de indruk van een beschermde aanduiding kan niet leiden tot ontoelaatbaarheid van het gebruik van een niet-gereguleerde aanduiding, zolang zich geen concrete, daadwerkelijke verwarring van de consument voordoet, aangezien dat zou indruisen tegen de door de gemeenschapswetgever nagestreefde belangenafweging tussen consumentenbescherming en bescherming van de eigendomsrechten van de persoon die voor het op de markt brengen verantwoordelijk is.(28) Deze opmerking moet des te meer gelden in het hervormde aanduidingenrecht voor wijn. Anders zou het beginsel dat ongereguleerde aanduidingen a priori toelaatbaar zijn, volledig worden uitgehold: het argument dat de indruk van een gereguleerde aanduiding zou kunnen worden gewekt, kan immers tegenover elke andere aanduiding worden ingeroepen.(29)

62. Ten slotte wil ik nog verduidelijken dat het feit dat de aanduiding "réserve" op het productie-, bereidings- of rijpingsproces betrekking heeft, nog niet volstaat om het gebruik ervan voor Duitse wijn te verbieden. Om dit te kunnen verbieden, moet ofwel concreet verwarringsgevaar worden aangetoond, ofwel moet dit gebruik uit hoofde van een uitdrukkelijke bepaling verboden zijn.

63. Op de eerste prejudiciële vraag moet derhalve worden geantwoord dat een aanduiding die betrekking heeft op het productie-, bereidings- of rijpingsproces respectievelijk de kwaliteit van de wijn, niet enkel toelaatbaar kan zijn als gereguleerde facultatieve aanduiding in de zin van deel B, punt 1, sub b, vijfde gedachtestreepje, van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999 onder de daar en in artikel 23 van verordening nr. 753/2002 gestelde voorwaarden, maar ook als andere aanduiding in de zin van deel B, punt 3, van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999.

C - Tweede prejudiciële vraag

64. Met zijn tweede prejudiciële vraag wenst het BVerwG te vernemen of artikel 24, lid 2, sub a, van verordening nr. 753/2002 aldus moet worden uitgelegd dat enkel dan van een wederrechtelijk imiterend of suggestief gebruik sprake is, wanneer dit in dezelfde taal als die van de beschermde traditionele aanduiding plaatsvindt.

65. Op grond van artikel 24, lid 2, van verordening nr. 753/2002 is een traditionele aanduiding beschermd tegen "wederrechtelijk imiterend of suggestief gebruik, ook al gaat de beschermde aanduiding vergezeld van een uitdrukking als ,soort', ,type', ,procédé', ,imitatie', ,merk' of andere soortgelijke aanduidingen".

66. Evenals in de nationale rechtsordes geldt ook in het gemeenschapsrecht het beginsel dat een tekst letterlijk moet worden uitgelegd. De normale en natuurlijke betekenis van de woorden in de directe samenhang van de zin moet worden vastgesteld.(30) Pas als de bewoordingen van de bepaling wegens verschillen tussen de diverse taalversies geen duidelijke en uniforme uitlegging op het bestreden punt mogelijk maken, moet bij de uitlegging worden uitgegaan van de doelstelling en algemene opzet van de regeling.(31) Indien een bepaling van afgeleid gemeenschapsrecht moet worden uitgelegd, moet zij zoveel mogelijk aldus worden uitgelegd "dat zij in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdrag".(32)

67. Het valt op dat in de opsomming van de verboden feitelijke handelingen in artikel 24, lid 2, van verordening nr. 753/2002 niet expliciet de vertaling van de beschermde aanduiding voorkomt.(33) Artikel 24, lid 2, van verordening nr. 753/2002, die een uitvoeringsverordening is(34), wijkt hiermee ook af van - het overigens gelijkluidende - artikel 48 van verordening nr. 1493/1999, dat in het algemeen verwarring ten aanzien van alle soorten verplichte en facultatieve aanduidingen verbiedt en wel uitdrukkelijk "wanneer deze vermeldingen in vertaling of met een aanduiding van de feitelijke herkomst of met toevoegingen als ,soort', ,type', ,procédé', ,imitatie', ,merk' of dergelijke worden gebruikt".

68. Het stilzwijgen van een uitvoeringsverordening ten aanzien van een bepaalde handeling, die in de basisverordening (anders) geregeld is, is niet altijd een leemte in de regelgeving die tegen de opzet ervan ingaat.(35) Veleer kan met het verschil tussen de tekst van basisverordening nr. 1493/1999 en die van uitvoeringsverordening nr. 753/2002, gelet op geest en doel van de regeling, ook een beperking van de werkingssfeer van het verbod bedoeld zijn. Het niet noemen van vertalingen in artikel 24, lid 2, van verordening nr. 753/2002 is mijns inziens geen zuiver toeval, maar is veeleer bewust een afstand doen van de opneming van vertalingen in het verbod van artikel 48 van verordening nr. 1493/1999 en dus een beperking van de beschermingsomvang van het in artikel 48 opgenomen verbod.

69. Een dergelijke uitlegging kan enkel systematisch en teleologisch worden onderbouwd en houdt rekening met de aard van de traditionele aanduidingen. Naast de reeds genoemde verschillen tussen de bewoordingen van de verordeningen nrs. 1493/1999 en 753/2002 worden traditionele aanduidingen erdoor gekenmerkt dat zij een andere beschermingsomvang met betrekking tot vertalingen hebben, net als beschermde oorsprongsbenamingen.(36)

70. Verordening nr. 753/2002 somt de beschermde traditionele aanduidingen in bijlage III op in de vorm van een tabel, waarin naast de betrokken wijnen en wijncategorieën uitdrukkelijk ook de taal is opgenomen waarin de desbetreffende aanduiding is beschermd. Daar waar de Commissie in haar opmerkingen bij de derde prejudiciële vraag er terecht op wijst dat de bescherming van de traditionele aanduiding enkel geldt voor de in de bijlage genoemde wijncategorie(37) (kwaliteitswijn v.q.p.r.d.), kan met betrekking tot de - in dit verband in dezelfde rang als de wijncategorie opgenomen - talen niets anders gelden: de bijlage is ten aanzien van alle daarin opgenomen categorieën op gelijke wijze een specificatie van de werkingssfeer van het imitatieverbod.

71. Deze uitlegging wordt door artikel 24 van verordening nr. 753/2002 zelf bevestigd, aangezien volgens lid 4, tweede alinea, de bescherming van de traditionele aanduiding uitdrukkelijk enkel geldt voor de taal respectievelijk de talen die in bijlage III zijn opgenomen. In samenhang met de bewuste weglating van vertalingen uit het imitatieverbod van artikel 24, lid 2, van verordening nr. 753/2002 volgt hieruit dat enkel het gebruik van de beschermde aanduiding in haar eigen taal, dat wil zeggen de geregistreerde oorspronkelijke taal, verboden kan zijn.

72. Ik wijs erop dat artikel 24 van verordening nr. 753/2002 in vergelijking met artikel 48 van verordening nr. 1493/1999 een lex specialis voor de aanvullende traditionele aanduidingen is. Overeenkomstig het grondbeginsel lex specialis derogat legi general i (38) heeft de lex specialis voorrang. Artikel 48 van verordening nr. 1493/1999 bevat een algemeen verbod van verwarring voor alle op grond van de verordening mogelijke aanduidingen. Artikel 24 van verordening nr. 753/2002 concretiseert het verbod van verwarring daarentegen speciaal voor slechts één enkele categorie aanduidingen, de aanvullende traditionele aanduidingen. Een dergelijke uitlegging van uitvoeringsverordening nr. 753/2002 van de Commissie is ook met basisverordening nr. 1493/1999 verenigbaar.

73. Ook een uitlegging die rekening houdt met de geest en het doel van de regeling staaft deze conclusie. Geest en doel van de invoering van niet-gereguleerde "andere aanduidingen" dan de aanvullende traditionele aanduidingen is de liberalisering van het aanduidingenrecht in de zin van een misbruikverbod.(39) Wil de verordening zelf dus enkel nog het gebruik van uitdrukkelijk verboden aanduidingen beletten, dan ligt het voor de hand dat de feitelijke handelingen waarop dit verbod ziet niet, tegen de opheffing van het verbodbeginsel in, extensiever dan hun letterlijke bewoordingen worden uitgelegd.

74. Veeleer moet de wijziging van het paradigma in een misbruikbeginsel bij een teleologische uitlegging aldus worden opgevat dat een abstract verbod van vertalingen slechts dan gerechtvaardigd is, als deze op zich een verwarringsgevaar inhouden. Op deze premisse is bijvoorbeeld het vertaalverbod voor beschermde oorsprongsbenamingen en andere geografische aanduidingen gestoeld, aangezien de meeste aldus beschermde aanduidingen, met name oorsprongsbenamingen, voor de consument in andere talen hetzelfde betekenen als in de oorspronkelijke taal. Ook vertalingen van deze aanduidingen duiden meestal zonder twijfel op de beschermde waren of diensten, en kunnen dus reeds als zodanig tot verwarring leiden. Zo zal een consument meteen aan een in een bepaalde Italiaanse regio vervaardigde kaas denken als hij de aanduiding "parmigiano" hoort, terwijl hij dezelfde associatie zal hebben bij de vertaling "parmezaan". Juist deze gelijkwaardigheid van de vertaling met de beschermde aanduiding is de ratio legis van het vertaalverbod in het aanduidingenrecht.(40)

75. Van een dergelijke gelijkwaardigheid van de beschermingsomvang kan men in het bijzonder bij de traditionele aanduidingen, in tegenstelling tot beschermde oorsprongsbenamingen,(41) niet uitgaan, zodat een vertaalverbod hier niet gerechtvaardigd is. De traditionele aanduiding wordt er juist door gekenmerkt, dat zij als zodanig in een bepaalde taal in de traditie van het land van oorsprong vast verankerd is en ook enkel in die taal voor de consument een bijzondere betekenis heeft en ermee verbonden associaties oproept. Dit is de reden waarom in de verordening (anders dan bijvoorbeeld het geval is bij druivenrassen met geografische aanduiding in bijlage II bij de verordening) deze aanduidingen enkel in een bepaalde taal zijn beschermd. Terwijl de aanduiding van een wijnras of een bepaalde geografische herkomst, zoals gezegd, in elke taal hetzelfde betekent, heeft een traditionele aanduiding in verschillende talen verschillende connotaties, aangezien zij op telkens andere lokale tradities berust of daarnaar verwijst. Het aan de vertaling van andere aanduidingen inherente verwisselings- en daarmee verwarringsgevaar is bij traditionele aanduidingen niet aanwezig.

76. Dit wordt meteen duidelijk als men zich afvraagt met welke van de verschillende beschermde aanduidingen bijvoorbeeld de Franse aanduiding "grande réserve" een concreet verwisselingsgevaar oplevert: met de Griekse aanduiding "?????? ??????????? (grand réserve)", de Spaanse aanduiding "gran reserva" of de Portug ese aanduiding "grande reserva" of "super reserva"? Deze exercitie toont aan dat de traditionele aanduiding enkel in de taal waarin zij beschermd is, uniek en herkenbaar is.(42) Een vertaalverbod voor deze begrippen zou indruisen tegen de geest van de verordening, die bovendien zelf toestaat dat elk land dezelfde aanduiding in zijn eigen taal afzonderlijk kan laten beschermen.(43) Om deze reden kan het betoog van de Spaanse regering over de vertaling niet worden gevolgd.

77. Nu bijgevolg vaststaat dat de gemeenschapswetgever bewust heeft afgezien van een vertaalverbod voor wijnen die niet tot dezelfde wijncategorie behoren en dientengevolge de beschermingsomvang van traditionele aanduidingen heeft beperkt tot hun eigen taal, kan dit niet alleen voor toe-eigening gelden, maar moet dit voor alle feitelijke handelingen van artikel 24, lid 2, van verordening nr. 753/2002 in gelijke mate gelden, dus ook voor imiterend of suggestief gebruik. Anders zou het bewust achterwege laten van een vertaalverbod geen enkel effect hebben.

78. Ten slotte wil ik nog benadrukken dat het gebruik van de Duitse uitdrukking Reserve voor Duitse wijnen, gelet op bijlage III van verordening nr. 753/2002, waar deze aanduiding voor Oostenrijkse wijnen is geregistreerd, niettemin een wederrechtelijke toe-eigening zou opleveren, die ook in Duitsland zou moeten worden vervolgd. Het gebruik van afgeleide aanduidingen (bijvoorbeeld Privatreserve) en vertalingen (bijvoorbeeld réserve in het Frans) is krachtens artikel 24, lid 4, tweede alinea, van verordening nr. 753/2002 evenwel niet verboden.

79. Op de tweede prejudiciële vraag moet bijgevolg worden geantwoord dat van wederrechtelijk imiterend of suggestief gebruik in de zin van artikel 24, lid 2, sub a, van verordening nr. 753/2002 sprake is wanneer het plaatsvindt in de taal van de beschermde traditionele aanduiding.

D - Derde prejudiciële vraag

80. Met zijn derde vraag wenst het BVerwG te vernemen of artikel 24, lid 2, van verordening nr. 753/2002 aldus moet worden uitgelegd dat de in bijlage III genoemde traditionele aanduidingen enkel beschermd zijn ter aanduiding van wijnen die uit dezelfde lidstaat stammen als de beschermde traditionele aanduiding.

81. Hier moet de Commissie worden gevolgd in haar opvatting dat het in casu enkel om wijnen van dezelfde categorie kan gaan (de categorie "kwaliteitswijn v.q.p.r.d."), aangezien de traditionele aanduiding enkel daarmee is verbonden.(44) Een beperking van de prejudiciële vraag tot het gebruik van de aanduiding "Reserve" of "Privat-Reserve" zou daarentegen onjuist zijn, nu in het hoofdgeding ook de Franse aanduidingen "réserve" en "grande réserve" aan de orde zijn. Evenmin zie ik aanleiding om de prejudiciële vraag te beperken tot gebruik voor wijnen uit Duitsland.

82. Ik ben het met de interveniërende lidstaten en de Commissie eens, dat de in artikel 24, lid 2, van de uitvoeringsverordening voorziene bescherming niet enkel de bescherming tegen wijn afkomstig uit het land van herkomst van de aanduiding dient te omvatten.

83. Anders dan met betrekking tot de taal van de aanduiding kunnen uit de bewoordingen van verordeningen nr. 1493/1999 en nr. 753/2002 geen beperkingen worden afgeleid ten aanzien van de herkomst van de wijn waarvoor de beschermde aanduiding wordt gebruikt. De bescherming moet, wil zij effectief zijn, in de gehele Gemeenschap gelden, en daardoor a fortiori ook ten opzichte van wijn uit andere lidstaten, aangezien anders de door het gemeenschapsrecht verleende bescherming van traditionele aanduidingen inhoudloos zou worden, hetgeen de volle werking van het gemeenschapsrecht zou ondermijnen (uitlegging naar nuttig effect).

84. Tenslotte ligt juist hierin de zin van een gemeenschapsrechtelijke regeling, die de vaststelling van een eenvormige beschermingsmaatstaf in het gehele grondgebied van de Gemeenschap tot doel heeft. De meerwaarde van de gemeenschapsrechtelijke regeling ten opzichte van zuiver nationale beschermingsvoorschriften ligt juist in de bescherming van de aanduiding - in haar eigen taal - tegen het gebruik in andere lidstaten voor daar geproduceerde wijn. De Commissie wijst er terecht op dat de gemeenschapsrechtelijke bescherming van een traditionele aanduiding gekoppeld is aan het feit dat de aanduiding een verder dan de nationale markt strekkende betekenis toekomt.(45)

85. Op de derde prejudiciële vraag moet bijgevolg worden geantwoord dat traditionele aanduidingen niet enkel bescherming genieten tegen gebruik voor wijnen die afkomstig zijn uit dezelfde lidstaat als de beschermde traditionele aanduiding. De bescherming strekt zich tot de gehele Europese Unie uit.

VI - Conclusie

86. Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging om als volgt op de vragen van het Bundesverwaltungsgericht te antwoorden:

"1) Een aanduiding die betrekking heeft op het productie-, bereidings- of rijpingsproces respectievelijk de kwaliteit van de wijn, is niet enkel toelaatbaar als gereguleerde facultatieve aanduiding in de zin van deel B, punt 1, sub b, vijfde gedachtestreepje, van bijlage VII bij verordening (EG) nr. 1493/1999 onder de daar en in artikel 23 van verordening (EG) nr. 753/2002 gestelde voorwaarden, maar ook als andere aanduiding in de zin van deel B, punt 3, van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999, op voorwaarde dat daardoor in het concrete geval geen verwarringsgevaar ontstaat.

2)' Artikel 24, lid 2, sub a, van verordening (EG) nr. 753/2002 moet aldus worden uitgelegd dat van wederrechtelijk imiterend of suggestief gebruik enkel sprake is wanneer het plaatsvindt in de taal van de beschermde traditionele aanduiding.

3) Artikel 24, lid 2, van verordening (EG) nr. 753/2002 moet aldus worden uitgelegd dat voor de bescherming van de in bijlage III genoemde traditionele aanduidingen irrelevant is uit welke producerende lidstaat de wijn waarvoor de traditionele aanduidingen worden gebruikt, afkomstig is, en dat de bescherming zich uitstrekt tot de gehele Gemeenschap."

(1) .

(2) - PB L 179, blz. 1.

(3)  - PB L 118, blz. 1.

(4)  - PB L 241, blz. 15.

(5)  - Deze plastische maar ook drastische vergelijking werd door de Griekse regering ter terechtzitting naar voren gebracht, om te wijzen op de noodzaak van een strikte uitlegging van verordeningen nrs. 1493/1999 en 753/2002.

(6) - Verordening (EEG) nr. 2392/89 van de Raad van 24 juli 1989 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van wijn en druivemost (PB L 232, blz. 13). Bij deze verordening kwam nog verordening (EEG) nr. 3201/90 van de Commissie van 16 oktober 1990 houdende uitvoeringsbepalingen voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van wijn en druivemost (PB L 309, blz. 1).

(7) - Het Hof heeft bij arrest van 5 juli 1995, Voisine (C-46/94, Jurispr. blz. I-1859, punten 22 en 27), onder verwijzing naar de artikelen 11 en 12 van verordening nr. 2392/89 vastgesteld dat zij de wil van de gemeenschapswetgever om in deze verordening een gedetailleerde en omvattende regeling van de aanduidingen en omschrijving van wijnen vast te stellen, aantonen en dat deze beide artikelen limitatief vastleggen welke aanduidingen ter onderscheiding van kwaliteitswijn v.q.p.r.d. op het etiket zijn toegelaten.

(8)  - Verordening (EG) nr. 1427/96 van de Raad van 26 juni 1996 houdende wijziging van verordening nr. 2392/89 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van wijn en druivemost (PB L 184, blz. 3).

(9) - Vergelijk Hieronimi, ",Grands Crus'auch bei deutschem Wein? Rechtliche Möglichkeiten einer Weinlagen-Klassifizierung in Deutschland", Zeitschrift für das gesamte Lebensmittelrech - ZLR 5/97, blz. 539-564 (548). Vergelijk ook de conclusie van advocaat-generaal Geelhoed van 14 maart 2002, Borie Manoux (C-81/01, Jurispr. blz. I-9259, punt 29), waarin met betrekking tot het gebruik van een niet door het gemeenschapsrecht geregelde aanduiding voor wijn werd vastgesteld dat "iedere vermelding op de etikettering voor de v.q.p.r.d. expliciete grondslag behoeft in verordening nr. 2392/89".

(10)  - De tiende overweging van verordening nr. 753/2002 luidt: "Bij verordening (EG) nr. 1493/1999 is de etikettering voor alle wijnbouwproducten geharmoniseerd op basis van het model dat reeds was vastgesteld voor mousserende wijn, door het gebruik van andere termen dan die waarin uitdrukkelijk bij de communautaire wetgeving is voorzien, toe te staan, mits zij juist zijn. De uitvoeringsbepalingen van die verordening moeten dus op dezelfde wijze worden geharmoniseerd op basis van het voor mousserende wijn vastgestelde model, waarbij erop moet worden toegezien dat elk gevaar voor verwarring tussen deze andere termen en die waarin bij de communautaire wetgeving is voorzien uitgesloten is en dat wordt bepaald dat deze termen slechts mogen worden gebruikt op voorwaarde dat de ondernemers in geval van twijfel de juistheid ervan kunnen aantonen."

(11) - Mickel/Bergmann, "Weinwirtschaft in der EU", in: Handlexikon der Europäischen Union , 3e ed., 2005, punt 5, trefwoord "Weinbezeichnung".

(12)  - Zevende overweging van verordening nr. 1493/1999.

(13) - De vijftigste overweging van verordening nr. 1493/1999 luidt: "Overwegende dat de omschrijving, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van de onder deze verordening begrepen producten voor de verkoopbaarheid van deze producten op de markt belangrijke gevolgen kunnen hebben; dat hiervoor derhalve in deze verordening regels dienen te worden vastgesteld waarbij met de gewettigde belangen van consumenten en producenten rekening wordt gehouden en die tevens de soepele werking van de interne markt en de productie van kwaliteitsproducten bevorderen; dat de grondbeginselen van deze regels moeten voorzien in het verplicht gebruik van bepaalde aanduidingen die het mogelijk maken het product te identificeren en de consument een hoeveelheid belangrijke voorlichting te verstrekken, alsmede in het facultatieve gebruik van een aantal andere aanduidingen op de grondslag van communautaire voorschriften of onder voorbehoud van de bepalingen inzake de preventie van frauduleuze handelingen."

(14) - Vergelijk Koch, "Neues vom Weinrecht", Neue juristische Wochenschrift - NJW 2004, blz. 2135, 2136. De auteur brengt naar voren dat de liberalisering van het aanduidingenrecht als geheel meer transparantie en informatie aan de consument zou moeten verschaffen, met positieve resultaten voor de afzet. Hij wijst er echter op dat de beantwoording van de vraag welke informatie enkel nog onder het voorbehoud van het verbod van verwarring is toegelaten of omwille van reeds gereguleerde aanduidingen niet is toegelaten, niet eenvoudiger is geworden.

(15) - Arrest van 2 februari 1994, Verband Sozialer Wettbewerb (C-315/92, Jurispr. blz. I-317, punten 12 e.v.). In punt 14 van dit arrest heeft het Hof vastgesteld dat artikel 30 EG-Verdrag (thans artikel 28 EG) belemmeringen van het vrije verkeer van goederen verbiedt die het gevolg zijn van voorschriften betreffende de voorwaarden waaraan de goederen moeten voldoen (bij voorbeeld betreffende hun benaming, vorm, afmetingen, gewicht, samenstelling, aanbieding ten verkoop, etikettering en verpakking), ook al zijn deze voorschriften zonder onderscheid van toepassing op alle producten, indien die toepassing niet kan worden gerechtvaardigd door een doelstelling van algemeen belang die voorrang heeft boven de vereisten van het vrije verkeer van goederen.

(16) - Vergelijk Zipfel, Der lebensmittelrechtliche Täuschungsschutz im Blickfeld des EG-Rechts, Zeitschrift für das gesamte Lebensmittelrecht - ZLR 5-6/1994, blz. 557, 564.

(17) - Arrest van 26 november 1996, Graffione (C-313/94, Jurispr. blz. I-6039, punt 24). Het Hof verwijst in dit arrest uitdrukkelijk naar het arrest Clinique.

(18)  - Volgens bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999 zijn bijvoorbeeld dergelijke aanduidingen de verkoopbenaming van het product, het nominaal volume, het effectief alcoholgehalte en het partijnummer overeenkomstig richtlijn 89/396/EEG van de Raad van 14 juni 1989 betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren.

(19) - Arrest van 28 januari 1999, Sektkellerei Kessler (C-303/97, Jurispr. blz. I-513, punt 32). Deze zaak betrof het verwisselingsgevaar bij de etikettering van Duitse sekt. De vraag luidde of het voortdurend gebruik van een merk voor sekt, "Kessler Hochgewächs", verboden was vanwege een abstract gevaar voor verwisseling met de aanduiding "Riesling-Hochgewächs", die zowel naar gemeenschapsrecht als naar nationaal recht was voorbehouden voor wijnen die uitsluitend uit druiven van het druivenras riesling waren gemaakt. Ook volgens advocaat-generaal Fenelly volstaat een zuiver abstract verwisselingsgevaar niet (conclusie van 29 september 1998, in de zaak Sektkellerei Kessler).

(20)  - Verordening (EEG) nr. 2333/92 van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van mousserende wijn en mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd (PB L 231, blz. 9). Artikel 13, lid 2, van deze verordening luidt: "Wanneer de omschrijving, de aanbiedingsvorm en de reclame met betrekking tot de in artikel 1, lid 1, genoemde producten met merken zijn aangevuld, mogen deze merken geen woorden, woorddelen, tekens of afbeeldingen bevatten, die:

a) aanleiding kunnen geven tot verwarring of tot misleiding van de personen voor wie zij zijn bestemd, in de zin van lid 1, of

b) kunnen worden verward met de gehele of een gedeelte van de omschrijving van een tafelwijn, een in een bepaald gebied voortgebrachte kwaliteitswijn, met inbegrip van v.m.q.p.r.d., of een ingevoerde wijn waarvan de omschrijving bij communautaire bepalingen is geregeld, dan wel met de omschrijving van een van de andere in artikel 1, lid 1, genoemde producten; evenmin mogen zij gelijk zijn aan de omschrijv ing van een dergelijk product zonder dat de voor de samenstelling van de cuvée van de betrokken mousserende wijn gebruikte producten aanspraak kunnen maken op een dergelijke omschrijving of aanbiedingsvorm."

(21) - Arrest Sektkellerei Kessler (aangehaald in voetnoot 19, punt 38).

(22) - Ook in de vakliteratuur worden als voorbeeld van op grond van deel B, punt 3, toegelaten "andere aanduidingen" met name aanduidingen over "de manier van oogsten, productieproces, enz." genoemd, d.w.z. aanduidingen die steeds vanuit de gereguleerde feiten bezien overlappen met de aanduidingen bedoeld in deel B, punt 1, sub b, vijfde gedachtestreepje: Koch, reeds aangehaald (voetnoot 15), blz. 2136.

(23) - Opmerkingen van de Commissie, punt 17.

(24)  - Deze uitlegging heeft het voordeel dat zij de verdere ontwikkeling van traditionele vermeldingen bevordert. Zo is juist in verband met bijlage III bij verordening nr. 753/2002 in Oostenrijk de aanvullende traditionele aanduiding "Reserve" in de Duitse taal ontstaan. Zo kan men in Frankrijk bijvoorbeeld wijnen met de omschrijving "tête de cuvée" vinden. Het gebruik van de traditionele aanduiding "cuvée" werd in de inmiddels ingetrokken Franse Code du vin geregeld (vergelijk artikel 284, lid 4, tweede alinea, van de Code du vin) en betrof de productiemethoden. Deze bepaling heeft uitdrukkelijk en bij wijze van uitzondering voor het gebruik van de aanduiding "cuvée" in een afwijking van het destijds in het wijnrecht geldende verbodsbeginsel voorzien (vergelijk Lamborelle, J.-C., Pillot, J., Code du vin 1999 commenté et annoté , Causse, 1999, blz. 241 e.v.). Het nieuwe Franse wijnrecht kent een vergelijkbare regeling in artikel L. 644-2 van de Code rural, maar deze aanduiding is evenwel niet in bijlage III bij verordening nr. 753/2002 opgenomen.

(25) - Arrest Sektkellerei Kessler (aangehaald in voetnoot 19, punt 36). Het staat aan de nationale rechter om te beoordelen of een aanduiding, merk of reclame mogelijk verwarrend is. Hij moet aan de hand van de omstandigheden van het geval nagaan of een merk of de bestanddelen daarvan in het licht van de verwachtingen van de consument, tot wie het gericht is, met de algemene omschrijving van bepaalde wijnen of een deel daarvan verwisseld kan worden. Daarbij moet de nationale rechter, zoals eveneens uit de rechtspraak van het Hof volgt, uitgaan van de waarschijnlijke verwachtingen van de normaal ingelichte, oplettende en verstandige, gemiddelde consument.

(26) - Arrest van 25 februari 1981, Weigand (56/80, Jurispr. blz. 583, punt 18).

(27) - Arrest Sektkellerei Kessler (aangehaald in voetnoot 19, punten 32 e.v.); arrest van 24 oktober 2002, Borie Manoux (C-81/01, Jurispr. blz. I-9259, punten 27 e.v.).

(28) - Conclusie van advocaat-generaal Geelhoed in de zaak Borie Manoux (aangehaald in voetnoot 9, punt 47).

(29) - Zie ook het Duitse BVerwG, beslissing van 27 maart 2002 - BVerwG 3 B 62.02, LMRR 2003, 61, besproken door Koch, "Was der Weintrinker beim Stichwort ,feinherb' denkt", Zeitschrift für das gesamte Lebensmittelrecht - ZLR 4/2003, 458 e.v. Ik wil hier ook wijzen op het arrest van 20 maart 2003, LTJ Diffusion (C-291/00, Jurispr. blz. I-2799), over de uitlegging van artikel 5, lid 1, sub a, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB 1989, L 40, blz. 1).

(30) - Oppermann, Europarecht , 3e ed., 2005, blz. 207.

(31)  - Arrest van 21 november 1974, Moulijn/Commissie (6/74, Jurispr. blz. 1287, punten 10 en 11).

(32)  - Arrest van 24 juni 1993, Tretter (C-90/92, Jurispr. blz. I-3569, punt 11).

(33) - Deze vaststelling geldt niet enkel voor het Duits, maar bijvoorbeeld ook voor het Sloveens, het Engels, het Frans, het Spaans en het Italiaans.

(34)  - Uit de aanhaling van de rechtsgrondslag van verordening nr. 753/2002 volgt eenduidig dat dit een uitvoeringsverordening bij basisverordening nr. 1493/1999 is. De rechtsgrondslag van verordening nr. 753/2002 is namelijk het EG-Verdrag en verordening nr. 753/2002.

(35) - Zijn mijn conclusie van 6 maart 2007, Bonn Fleisch (C-1/06, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 40).

(36) - Arrest van 25 juni 2002, Dante Bigi (C-66/00, Jurispr. blz. I-5917), conclusie van advocaat-generaal Léger van 9 oktober 2001 in deze zaak, punt 50, daarop steunend: conclusie van advocaat-generaal Mazák van 28 juni 2007, Commissie/Duitsland (C-132/05, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 42). Ter staving van de stelling dat de vertaling van een beschermde oorsprongsbenaming in gelijke mate beschermd is als de ingeschreven oorsprongsbenaming zelf, steunt advocaat-generaal Mazák op de eenduidige bewoordingen van artikel 13, lid 1, van verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 208, blz. 1), ingetrokken en vervangen door verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 93, blz. 12) met daarin een uitdrukkelijk vertaalverbod.

(37) - Opmerkingen van de Commissie, punten 24 en, 27 tot 29. Vergelijk ook arrest van 3 maart 2005, Italië/Commissie (C-283/02, niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 40).

(38) - Vergelijk bijvoorbeeld de conclusie van advocaat-generaal Geelhoed van 4 juli 2002, in de zaken Commissie/Oostenrijk (C-221/00) alsmede Sterbenz en Haug (C-421/00, C-426/00 en C-16/01, Jurispr. 2003, blz. I-1007, punt 48) en zijn conclusie van 7 maart 2002, Linhart en Biffl (C-99/01, Jurispr. blz. I-9375, punt 29).

(39) - Daarmee neemt de verordening een algemeen structureel beginsel van publiekrecht op, volgens welk het individu in beginsel handelingsvrijheid toekomt, zolang de concrete handeling niet uitdrukkelijk verboden c.q. ontzegd is. Hier kan een verband met het algemene rechtsbeginsel nullum crimen sine lege certa, praevia, scripta et stricta worden gezocht. Op grond van dit beginsel wordt in het strafrecht en in het publiekrecht rekening gehouden met de uit de algemene handelingsvrijheid van het individu stammende gedachte van een begrenzing. In het EG-recht is de algemene handelingsvrijheid onderdeel van de fundamentele vrijheden, die bij wijze van afweermiddel tegen normafwijkend gedrag van de openbare instanties, en in beginsel, van de gemeenschapsinstellingen moeten worden geëerbiedigd (vergelijk Müller-Graff, P.-C., "Die konstitutionelle Rolle der binnenmarktlichen Grundfreiheiten im neuen europäischen Verfassungsvertrag", in: Köck, H.-F., Lengauer A., Ress G. (Hrsg.), Europarecht im Zeitalter der Globalisierung: Festschrift für Peter Fischer , Wenen, 2004, blz. 373).

(40) - Dit heeft advocaat-generaal Léger in zijn conclusie van 9 oktober 2001, Dante Bigi (arrest aangehaald in voetnoot 36), zeer duidelijk tot uitdrukking gebracht. Bij de onderbouwing waarom de aanduiding "Parmesan" geacht moet worden in te druisen tegen de bescherming van de oorsprongsaanduiding "Parmigiano Reggiano" in de zin van artikel 13, lid 1, eerste alinea, sub a en b, van de verordening, neemt hij niet alleen het zijn van een vertaling in overweging, hoewel de verordening uitdrukkelijk vertalingen verbiedt. Hij steunt er veeleer op dat het vertaalde begrip een getrouwe vertaling van de beschermde aanduiding "Parmigiano Reggiano" is, aangezien "het de historische, culturele, juridische en economische realiteit tot uitdrukking brengt die verbonden is met de geregistreerde benaming en het onder deze registratie vallende product" (punt 50), en knoopt daarmee rechtstreeks aan bij de associatieve werking van een vertaling.

(41) - Deze genieten een zeer vergaande bescherming en moeten daarom duidelijk van alle andere, de wijn kenmerkende aanduidingen worden onderscheiden. Vergelijk de restrictieve uitlegging van het Hof in zijn arrest van 12 mei 2005, Regione autonoma Friuli-Venezia Giulia (C-347/03, Jurispr. blz. I-3785, punt 96 e.v.). Zoals reeds uiteengezet geldt volgens de rechtspraak van het Hof en volgens de duidelijke bewoordingen van artikel 13, lid 1, van verordening 2081/02 voor de geografische oorsprongsbenamingen in het algemene aanduidingenrecht een alomvattend vertaalverbod: arrest Dante Bigi (aangehaald in voetnoot 37), conclusie van advocaat-generaal Léger van 9 oktober 2001 in deze zaak, punt 50, conclusie van advocaat-generaal Mazák van 28 juni 2007, Commissie/Duitsland (C-132/05, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 42).

(42) - Vergelijk met betrekking tot het onderscheid tussen de aanduidingen "ruby" en "rubino" voor portwijn het arrest Italië/Commissie (aangehaald in voetnoot 37, punten 77 e.v.).

(43)  - Ik wil er verder nog op wijzen dat de Franse aanduidingen "réserve" en "grande réserve" in Frankrijk sinds 19 augustus 1921 zijn beschermd. De inmiddels ingetrokken Code du vin (vergelijk artikel 284, lid 4, tweede alinea, van de Code du vin) hield bijzondere bepalingen voor de aanduidingen "réserve" en "grande réserve" in [vergelijk Lamborelle, J.-C., Pillot J., reeds aangehaald (voetnoot 25), blz. 241 e.v.]. Deze Code du vin is sinds 6 september 2003 niet meer in werking. Het nieuwe Franse wijnrecht (Ordonnance n° 2006-1547 relative à la valorisation des produits agricoles, forestiers ou alimentaires et des produits de la mer, van 7 december 2006) schijnt de toelaatbaarheid van het gebruik van de aanduidingen "réserve" en "grande réserve" door middel van de algemene bepaling van artikel L. 644-2 van de Code Rural te regelen. In Spanje regelt artikel 3, lid 2, van wet nr. 24/2002 (Ley 24/2003 de la Viña y del Vino, van 10 juli 2002, http://noticias.juridicas.com/base_datos/Admin/l24-2003.t1.html) de aanduidingen "reserva" en "gran reserva". Het legt zeer precieze voorwaarden voor de rijpingsmethode en procédés vast. In vergelijking met het oude en het nieuwe Franse recht schrijft het Spaanse recht zeer precies voor bij welke rijpingsmethoden de aanduidingen "reserva" en "gran reserva" mogen worden gebruikt. In Frankrijk wordt erop gewezen dat het gebruik van de aanduidingen "réserve" en "grande réserve" niet mag leiden tot een gevaar voor verwisseling met oorsprongsbenamingen voor wijnen.

(44) - Vergelijk ook het arrest Italië/Commissie (aangehaald in voetnoot 37, punten 32 e.v.).

(45) - Opmerkingen van de Commissie, punt 32.