Home

Zaak T-60/06: Beroep ingesteld op 16 februari 2006 - Italiaanse Republiek tegen Commissie

Zaak T-60/06: Beroep ingesteld op 16 februari 2006 - Italiaanse Republiek tegen Commissie

Beroep ingesteld op 16 februari 2006 - Italiaanse Republiek tegen Commissie

Partijen

Verzoekster: Italiaanse Republiek (vertegenwoordiger: G. Aiello, avvocato dello stato)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoeksters

- beschikking C(2005) 4436 def. van de Commissie van 7 december 2005 nietig te verklaren, met verwijzing van de Commissie in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster komt in het kader van het onderhavige beroep op tegen beschikking C(2005) 4436 def. van de Commissie van 7 december 2005 betreffende de door Frankrijk, Ierland en Italië verleende vrijstelling van accijnsrechten voor minerale oliën die als brandstof worden gebruikt voor de productie van aluminiumoxide in respectievelijk de Gardanne, Shannon en Sardinië.

Met betrekking tot verzoekster is in deze beschikking vastgesteld dat:

- de betrokken vrijstellingen niet zijn verleend aan een niet-gedifferentieerde groep begunstigden, maar bedoeld zijn om bepaalde ondernemingen te bevoordelen, gelet op de bijzondere structuur van de aluminiummarkt;

- het gaat om nieuwe en onrechtmatige steun, aangezien zij niet tijdig is aangemeld, en gedeeltelijk, tot 29 mei 1998, om bestaande steun;

- deze steun tot 31 oktober 2003 onverenigbaar was met de regels inzake staatssteun ter bescherming van het milieu.

Verzoekster betoogt het volgende:

- De door het Italiaanse recht verleende vrijstelling van accijnsrechten is geen selectieve maatregel, maar geldt voor alle ondernemingen die minerale oliën gebruiken voor de productie van aluminiumoxide. Het feit dat er in Italië slechts één fabriek is waar deze oliën in de productiecyclus worden gebruikt, is enkel uit feitelijk oogpunt relevant en kan geen afbreuk doen aan de onbetwiste algemene draagwijdte van deze bepaling.

- De betrokken steun moet als bestaande steun in de zin van artikel 1, sub b-ii, van verordening (EG) nr. 659/1999 worden aangemerkt, aangezien de Italiaanse Staat van de Raad een geldige toestemming heeft gekregen om deze steun te handhaven.

- De betrokken vrijstelling was nauw verbonden met de verwezenlijking van milieudoelstellingen, zoals blijkt uit de door de Italiaanse regering vastgestelde normen en de door de vennootschap Eurallumina met Sardinië en het Ministerie van Milieu gesloten overeenkomsten.

- De vrijstelling was bevorderlijk voor de economische ontwikkeling van Sardinië.

- Volgens de Italiaanse regering bestond er, zodra richtlijn 2003/96/EG in werking was getreden, geen verplichting meer om het betrokken fiscale voordeel aan te melden, aangezien artikel 18 van deze richtlijn, gelezen in samenhang met bijlage II bij de richtlijn, uitdrukkelijk heeft bepaald dat de betrokken accijnsvrijstelling geldig blijft tot 31 december 2006. Deze bepalingen zijn voorts vergelijkbaar met artikel 1, lid 2, van beschikking 2001/224/EG van de Raad.

Verzoekster beroept zich ten slotte op het vertrouwensbeginsel en op het vermoeden van wettigheid van de handelingen van de instellingen.

--------------------------------------------------