Home

Zaak T-197/06: Beroep ingesteld op 18 juli 2006 - FMC/Commissie

Zaak T-197/06: Beroep ingesteld op 18 juli 2006 - FMC/Commissie

Beroep ingesteld op 18 juli 2006 - FMC/Commissie

Partijen

Verzoekster: FMC Corporation (Philadelphia, USA) (vertegenwoordigers: C. Stanbrook, Q.C., en Y. Virvilis, advocaat)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoekster

- nietig te verklaren, beschikking C(2006) 1766 def. van de Commissie van 3 mei 2006, voor zover deze FMC Corporation betreft;

- subsidiair, de aan FMC Corporation opgelegde geldboete te verlagen; en

- de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

FMC Corporation verzoekt om gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking C(2006) 1766 def. van de Commissie van 3 mei 2006 in zaak COMP/F/38.620 - Waterstofperoxide en natriumperboraat, waarbij de Commissie heeft vastgesteld dat verzoekster inbreuk had gemaakt op artikel 81 EG en artikel 53 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, door deel te nemen aan een kartel, hoofdzakelijk bestaande in de uitwisseling, tussen concurrenten, van informatie over prijzen en verkoopvolumes, overeenkomsten over prijzen, overeenkomsten over de verlaging van de productiecapaciteit in de EER, en toezicht op de mededingingsbelemmerende afspraken.

Verzoekster voert twee middelen aan tot staving van haar beroep en stelt op algemene wijze dat zij niet aansprakelijk is voor de inbreuken van haar dochteronderneming Foret, daar zij op laatstgenoemde onderneming geen beslissende invloed uitoefende.

Ten eerste betoogt verzoekster dat de bestreden beschikking ontoereikend is gemotiveerd.

Ten tweede stelt verzoekster dat de bestreden beschikking dwaalt zowel ten aanzien van de feiten als ten aanzien van het recht omdat:

a) de conclusies van de Commissie berusten op een onjuiste opvatting van de bewijsmiddelen, op onwettige discriminatie, waarbij aan verschillende bronnen van mondeling bewijsmateriaal een verschillend gewicht wordt toegekend, en in het algemeen, op een kennelijke beoordelingsfout;

b) de Commissie verkeerde juridische criteria heeft gebruikt om uit te maken of verzoekster al dan niet aansprakelijk was voor de inbreuk van Foret;

c) de Commissie zich heeft gebaseerd op bewijsmateriaal dat geen verband hield met de periode waarin de gestelde inbreuk heeft plaatsgevonden; en

d) de Commissie bewijsmateriaal heeft gebruikt zonder verzoekster ervan in kennis te stellen dat dit als grondslag voor de zaak tegen de vennootschap zou dienen, zodat zij verzoekster heeft belet om haar rechten van verweer uit te oefenen.

--------------------------------------------------