Home

Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 6 maart 2012. # UPM-Kymmene Oyj tegen Europese Commissie. # Mededinging - Mededingingsregelingen - Sector van industriële kunststof zakken - Beschikking waarbij inbreuk op artikel 81 EG wordt vastgesteld - Duur van inbreuk - Enkele en voortgezette inbreuk - Geldboeten - Zwaarte van inbreuk - Verzachtende omstandigheden - Passieve rol van onderneming - Evenredigheid. # Zaak T-53/06.

Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 6 maart 2012. # UPM-Kymmene Oyj tegen Europese Commissie. # Mededinging - Mededingingsregelingen - Sector van industriële kunststof zakken - Beschikking waarbij inbreuk op artikel 81 EG wordt vastgesteld - Duur van inbreuk - Enkele en voortgezette inbreuk - Geldboeten - Zwaarte van inbreuk - Verzachtende omstandigheden - Passieve rol van onderneming - Evenredigheid. # Zaak T-53/06.





Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 6 maart 2012 — UPM‑Kymmene/Commissie

(Zaak T‑53/06)

„Mededinging — Mededingingsregelingen — Sector van industriële kunststof zakken — Beschikking waarbij inbreuk op artikel 81 EG wordt vastgesteld — Duur van inbreuk — Enkele en voortgezette inbreuk — Geldboeten — Zwaarte van inbreuk — Verzachtende omstandigheden — Passieve rol van onderneming — Evenredigheid”

1.                     Mededinging — Administratieve procedure — Beschikking van Commissie waarbij inbreuk wordt vastgesteld — Vereiste bewijselementen — Vereiste bewijskracht (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punt 28)

2.                     Mededinging — Mededingingsregelingen — Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen, die één enkele inbreuk vormen — Ondernemingen waaraan inbreuk bestaande in deelneming aan gehele mededingingsregeling ten laste kan worden gelegd — Criteria — Deelneming aan zelfde of soortgelijke geheime akkoorden voor zelfde producten — Daarvan uitgesloten (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punten 52‑54, 62, 65)

3.                     Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Vaststelling — Criteria — Afschrikkende werking van geldboete — Toepassing van vermeerderingsfactor — Inaanmerkingneming van totale omzet van onderneming — Beoordelingsvrijheid van Commissie (Art. 81, lid 1, EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 98/C 9/03 van de Commissie, punt 1 A, vierde en vijfde alinea (cf. punten 76‑77, 79‑83)

4.                     Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Vaststelling — Omzet die in aanmerking is genomen — Referentiejaar — Laatste volledige jaar van inbreuk (Art. 81, lid 1, EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2) (cf. punten 88, 91‑92)

5.                     Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Vaststelling — Criteria — Zwaarte van inbreuk — Verzachtende omstandigheden — Onderneming die louter passieve rol vervulde of slechts meeloopster was — Beoordelingscriteria (Art. 81, lid 1, EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 98/C 9/03 van de Commissie, punt 3, eerste streepje (cf. punten 107‑108)

6.                     Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Vaststelling — Niet-oplegging of vermindering van geldboete in ruil voor medewerking van betrokken onderneming — Noodzaak van gedraging die vaststelling van inbreuk door Commissie heeft vergemakkelijkt — Onmogelijkheid om informatie te verstrekken omdat relevante documenten na overname van dochteronderneming niet zijn bewaard — Geen invloed (Art. 81, lid 1, EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 96/C 207/04 van de Commissie (cf. punten 115‑117)

7.                     Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Vaststelling — Criteria — Zwaarte van inbreuk — Verzwarende omstandigheden — Recidive — Soortgelijke inbreuken achtereenvolgens gemaakt door twee dochterondernemingen van zelfde moedermaatschappij (Art. 81, lid 1, EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 98/C 9/03 van de Commissie (cf. punten 129‑133)

8.                     Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Vaststelling — Afschrikkende werking — Algemeen vereiste dat Commissie in alle fasen van berekening van geldboete dient te leiden — Specifieke fase voor globale beoordeling van alle relevante omstandigheden niet vereist (Art. 81, lid 1, EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 98/C 9/03 van de Commissie, punt 1 A) (cf. punten 134‑138)

9.                     Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Vaststelling — Criteria — Zwaarte van inbreuk — Verplichting om concrete weerslag op markt in aanmerking te nemen — Omvang (Art. 81, lid 1, EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 98/C 9/03 van de Commissie
(cf. punten 143‑146)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van beschikking C(2005) 4634 definitief van de Commissie van 30 november 2005 inzake een procedure op grond van artikel 81 [EG] (zaak COMP/F/38.354 — Industriële zakken)

Dictum

1)

Beschikking C(2005) 4634 definitief van de Commissie van 30 november 2005 inzake een procedure op grond van artikel 81 [EG] (zaak COMP/F/38.354 — Industriële zakken), wordt nietig verklaard voor zover UPM-Kymmene Oyj daarin aansprakelijk wordt gehouden voor de enkele en voortgezette inbreuk bedoeld in artikel 1, lid 1, daarvan in de periode voorafgaand aan 10 oktober 1995.

2)

Het bedrag van de geldboete die wordt opgelegd in artikel 2, sub j, van genoemde beschikking, wordt vastgesteld op 50,7 miljoen EUR.

3)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

4)

De Europese Commissie en UPM-Kymmene zullen elk hun eigen kosten dragen.