Home

Zaak C-297/07: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 11 december 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Regensburg — Duitsland) — Strafzaak tegen Klaus Bourquain (Overeenkomst ter uitvoering van Schengen-akkoord — Artikel 54 — Beginsel ne bis in idem — Werkingssfeer — Veroordeling bij verstek voor dezelfde feiten — Begrip bij onherroepelijk vonnis berecht — Procesregels van nationaal recht — Begrip straf die niet meer ten uitvoer gelegd kan worden )

Zaak C-297/07: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 11 december 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Regensburg — Duitsland) — Strafzaak tegen Klaus Bourquain (Overeenkomst ter uitvoering van Schengen-akkoord — Artikel 54 — Beginsel ne bis in idem — Werkingssfeer — Veroordeling bij verstek voor dezelfde feiten — Begrip bij onherroepelijk vonnis berecht — Procesregels van nationaal recht — Begrip straf die niet meer ten uitvoer gelegd kan worden )

7.2.2009

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 32/5


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 11 december 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Regensburg — Duitsland) — Strafzaak tegen Klaus Bourquain

(Zaak C-297/07)(1)

(Overeenkomst ter uitvoering van Schengen-akkoord - Artikel 54 - Beginsel „ne bis in idem’ - Werkingssfeer - Veroordeling bij verstek voor dezelfde feiten - Begrip „bij onherroepelijk vonnis berecht’ - Procesregels van nationaal recht - Begrip „straf die niet meer ten uitvoer gelegd kan worden’)

(2009/C 32/08)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landgericht Regensburg

Partij in de strafzaak

Klaus Bourquain

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Landgericht Regensburg — Uitlegging van artikel 54 van de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (PB 2000, L 239, blz. 19) — Uitlegging van het beginsel ne bis in idem — Veroordeling bij verstek voor dezelfde feiten — Geen tenuitvoerlegging en veroordeling die later door algemene amnestiemaatregelen is gedekt

Dictum

Het beginsel ne bis in idem dat is neergelegd in artikel 54 van de op 19 juni 1990 te Schengen (Luxemburg) ondertekende Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, is van toepassing op een strafprocedure die in een overeenkomstsluitende staat is ingeleid wegens feiten waarvoor de verdachte in een andere overeenkomstsluitende staat reeds bij onherroepelijk vonnis is berecht, ook wanneer de hem opgelegde straf volgens het recht van de staat waar hij is veroordeeld nooit onmiddellijk ten uitvoer kon worden gelegd wegens procedurele bijzonderheden zoals die aan de orde in de hoofdzaak.