Home

Zaak C-500/07 P: Hogere voorziening ingesteld op 19 november 2007 door Territorio Energia Ambiente SpA (TEA) tegen de beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Vierde kamer) van 17 september 2007 in zaak T-175/07, Territorio Energia Ambiente SpA/Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak C-500/07 P: Hogere voorziening ingesteld op 19 november 2007 door Territorio Energia Ambiente SpA (TEA) tegen de beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Vierde kamer) van 17 september 2007 in zaak T-175/07, Territorio Energia Ambiente SpA/Commissie van de Europese Gemeenschappen

9.2.2008

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 37/3


Hogere voorziening ingesteld op 19 november 2007 door Territorio Energia Ambiente SpA (TEA) tegen de beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Vierde kamer) van 17 september 2007 in zaak T-175/07, Territorio Energia Ambiente SpA/Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak C-500/07 P)

(2008/C 37/04)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirante: Territorio Energia Ambiente SpA (TEA) (vertegenwoordigers: E. Coffrini en F. Tesauro, avvocati)

Andere partij in de procedure: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de beschikking van het Gerecht van eerste aanleg waartegen de onderhavige hogere voorziening is gericht, te vernietigen dan wel volledig te herzien, en daaraan de passende wettelijke en juridische gevolgen te verbinden;

de reeds in eerste aanleg geformuleerde conclusies toe te wijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij beschikking van de Commissie van 5 juni 2002(1)„inzake de steunmaatregel betreffende belastingvrijstellingen en leningen tegen gunstige voorwaarden voor nutsbedrijven waarin de overheid een meerderheidsdeelneming heeft”, is de belastingvrijstellingsregeling waarin artikel 3, lid 70, van wet nr. 549/1995 en artikel 66, lid 14, van decreto legge nr. 331/1993, zoals omgezet met wijzigingen, voorzien voor vennootschappen op aandelen waarin de overheid een meerderheidsdeelneming heeft en die plaatselijke publieke diensten leveren, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt verklaard. De beschikking van de Commissie was niet tot particuliere vennootschappen gericht, maar strekte zich uit tot overeenkomstig artikel 22 van wet 241/1990 opgerichte vennootschappen, waarin de overheid een meerderheidsdeelneming heeft. Nu in deze beschikking niet specifiek individuele adressaten werden genoemd, is daarvan aan geen enkele vennootschap (ook niet aan rekwirante) kennis gegeven. Bij decreto legge nr. 10 van 15 februari 2007 heeft de Italiaanse Staat uitvoering gegeven aan de genoemde beschikking, waarbij de Agenzie delle Entrate met de terugvordering van de steun zijn belast. Op 29 maart 2007 heeft het Agenzia delle Entrate di Mantova zich bijgevolg tot rekwirante gericht met een verzoek om betaling van 1 748 289,75 EUR als hoofdsom en 912 180,64 EUR rente.

De overheid heeft evenwel geen meerderheidsdeelneming in het kapitaal van rekwirante, maar heeft dit kapitaal volledig in handen, zodat „de overwegingen van de Commissie en haar beschikking” niet voor rekwirante kunnen gelden.

Rekwirante is via een interne procedure belast met het verrichten van plaatselijke publieke diensten waarvan de Comune di Mantova het beheer eerst had toevertrouwd aan het gemeentebedrijf (ASM), dat overeenkomstig wet 127/97 is omgevormd tot rekwirante TEA.

Rekwirante heeft in een hoofdzakelijk lokale context het monopolie op het beheer van de publieke diensten, zonder invloed te kunnen uitoefenen op de vrije mededinging, waarvan geen sprake kan zijn, daar er geen markt bestaat.

Een vennootschap waarvan het kapitaal volledig in handen van de overheid is, is niets anders dan een indirect orgaan van de aandeelhoudende gemeenten, die de eigenlijke ontvangers van de door de Commissie bestreden fiscale steun zijn.

Om objectieve en subjectieve redenen kan de aan rekwirante toegekende belastingvrijstelling bijgevolg niet worden aangemerkt als onrechtmatige, in strijd met de bepalingen van artikel 87 EG verleende staatssteun.

Om de uiteengezette redenen is tegen de genoemde beschikking van de Commissie bij het Gerecht van eerste aanleg beroep ingesteld, dat is ingeschreven als zaak T-175/07 en toegewezen aan de Vierde kamer. Bij beschikking van het Gerecht van 17 september 2007 is dat beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens niet-naleving van de termijn van artikel 230, vijfde alinea, EG, bepalende dat het beroep tot nietigverklaring moet worden ingesteld binnen twee maanden te rekenen, al naar het geval, vanaf de dag van bekendmaking van de bestreden handeling, vanaf de dag van kennisgeving aan de verzoeker of, bij gebreke daarvan, vanaf de dag waarop de verzoeker van de handeling kennis heeft gekregen, in overeenstemming met artikel 102, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg.

Rekwirante betoogt, mede in het licht van de arresten van 17 september 1980 (730/79)(2), 14 november 1984 (323/82)(3), 12 december 1996 (T-358/94)(4) en vooral het arrest van het Hof van Justitie (Derde kamer) van 23 februari 2006 in zaak C-346/03(5), dat deze zienswijze ongegrond is, om welke reden zij bij de onderhavige hogere voorziening om herziening van de beschikking van het Gerecht verzoekt.

Rekwirante heeft bij het Gerecht van eerste aanleg immers beroep ingesteld onmiddellijk nadat zij tot de vaststelling was gekomen dat zij één van de adressaten van de beschikking van de Commissie was, dat wil zeggen op het ogenblik dat zij het betalingsverzoek van het Agenzia delle Entrate heeft ontvangen.

Voorts komt rekwirante tegen de beschikking van het Gerecht op omdat het Gerecht artikel 225 EG verkeerd zou hebben toegepast.

Het verzoek om nietigverklaring van de beschikking van de Commissie moet volgens rekwirante worden geacht nauw verband te houden met het verzoek om vast te stellen dat die beschikking niet tot haar is gericht. Daarom verzoekt rekwirante, mede in het licht van het feit dat het Gerecht van eerste aanleg volgens haar ratione materiae onbevoegd is, om herziening van de beschikking in eerste aanleg.