Home

Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 16 januari 2008.

Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 16 januari 2008.

Lidstaten - Verplichtingen - Uitvoering van gemeenschapsrecht - Onverenigbaarheid van nationale wettelijke regeling met gemeenschapsrecht, die voortvloeit uit arrest in prejudiciële zaak (Art. 10 EG; richtlijnen 76/207 en 79/7 van de Raad) (cf. punten 22-24, dictum 1)

2. Sociale politiek - Gelijke behandeling van mannen en vrouwen op gebied van sociale zekerheid - Richtlijn 79/7 (Richtlijn 79/7 van de Raad, art. 7, lid 1, sub a) (cf. punten 26-27, dictum 2)

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Commissione tributaria provinciale di Latina - Uitlegging van richtlijn 76/207/EEG van de Raad van 9 februari 1976 betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden (PB L 39, blz. 40), en richtlijn 79/7/EEG van de Raad van 19 december 1978 betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid (PB L 6, blz. 24) - Uitlegging en draagwijdte van arrest C-207/04, Vergani - Toepassing van lager belastingtarief op bij beëindiging van de arbeidsverhouding ontvangen bedragen ter bevordering van de uittreding van oudere werknemers - Fiscaal voordeel dat aan werknemers wordt toegekend op naar geslacht verschillende leeftijd

Dictum

1) Naar aanleiding van het arrest van 21 juli 2005, Vergani (C-207/04), waarin het Hof heeft vastgesteld dat een nationale wettelijke regeling onverenigbaar is met het gemeenschapsrecht, dienen de autoriteiten van de betrokken lidstaat passende algemene of bijzondere maatregelen te nemen om op hun grondgebied de naleving van het gemeenschapsrecht te verzekeren, waarbij deze autoriteiten vrij blijven in de keuze van de te nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat het nationale recht in overeenstemming wordt gebracht met het gemeenschapsrecht en dat de rechten die de burgers hieraan ontlenen, volle uitwerking krijgen. Wanneer een met het gemeenschapsrecht strijdige discriminatie is vastgesteld, moet de nationale rechter, zolang geen maatregelen zijn genomen om de gelijke behandeling te herstellen, elke nationale discriminerende bepaling buiten toepassing laten, zonder dat hij de opheffing ervan door de wetgever hoeft te vragen of af te wachten, en moet hij op de leden van de benadeelde groep dezelfde regeling toepassen als op de leden van de andere groep.

2) De afwijking bedoeld in artikel 7, lid 1, sub a, van richtlijn 79/7/EEG van de Raad van 19 december 1978 betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid, is niet van toepassing op een fiscale maatregel als die bedoeld in artikel 17, lid 4 bis, van presidentieel decreet nr. 917 van 22 december 1986, zoals gewijzigd bij wetsbesluit nr. 314 van 2 september 1997.