Home

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 11 december 2008.

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 11 december 2008.

1. Gemeenschappelijk douanetarief - Tariefposten - Machines die "eigen functie" vervullen in zin van aantekening 5 E op hoofdstuk 84 van gecombineerde nomenclatuur - Begrip

(Verordening nr. 2658/87 van de Raad, bijlage I; verordening nr. 1719/2005 van de Commissie)

2. Gemeenschappelijk douanetarief - Tariefposten - Multifunctionele apparaten die bestaan uit laserprint- en scanmodule, met kopieerfunctie

(Verordening nr. 2658/87 van de Raad, bijlage I; verordening nr. 1719/2005 van de Commissie)

3. Gemeenschappelijk douanetarief - Tariefposten - Multifunctionele apparaten waarmee kan worden geprint, gescand en gekopieerd in zin van post 9009 van gecombineerde nomenclatuur

(Verordening nr. 400/2006 van de Commissie)

1. Aantekening 5 E op hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1719/2005, moet aldus worden uitgelegd, dat alleen apparaten die een automatische gegevens verwerkende machine bevatten of zijn aangesloten op een dergelijke machine en waarvan de functie niet onder de automatische gegevensverwerking valt, "een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking" vervullen. Hieruit volgt dat apparaten die bestaan uit samenvoeging, in één toestel, van een laserprintmodule en een scanmodule, en die niet alleen beschikken over een - niet onder de gegevensverwerking vallende - kopieerfunctie, maar ook over een print- en een scanfunctie, geen dergelijke "eigen functie" vervullen.

(cf. punten 35-36, dictum 1)

2. Toestellen die worden gekenmerkt door het feit dat, enerzijds, zij over print- en scanfuncties beschikken en daarbij rechtstreeks of via een netwerk met automatische gegevens verwerkende machines zijn verbonden, en anderzijds, de kopieerfunctie waarover zij beschikken, zelfstandig wordt gebruikt, kunnen tegelijkertijd voldoen aan de drie voorwaarden van aantekening 5 B, sub a tot en met c, op hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1719/2005, om te worden beschouwd als eenheden die deel uitmaken van een systeem voor automatische gegevensverwerking, te weten van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevens verwerkend systeem, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten, en in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm die bruikbaar is voor het systeem.

Het staat evenwel aan de verwijzende rechter om, rekening houdend met de objectieve kenmerken van deze toestellen, zoals met name de afdruk- en de kopieersnelheid, de aanwezigheid van een sheetfeeder of het aantal papierladen, te beoordelen of de kopieerfunctie ondergeschikt is aan de andere twee functies dan wel of zij integendeel even belangrijk is.

Wanneer de kopieerfunctie ondergeschikt is aan de print- en de scanfunctie, moeten die apparaten worden beschouwd als eenheden van automatische gegevens verwerkende machines in de zin van aantekening 5 B op hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur, welke eenheden op grond van aantekening 5 C op dit hoofdstuk, indien zij afzonderlijk worden aangeboden, moeten worden ingedeeld onder post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur. In een dergelijk geval moet de relevante postonderverdeling worden vastgesteld op basis van aantekening 3 op afdeling XVI van de gecombineerde nomenclatuur.

Wanneer de kopieerfunctie daarentegen even belangrijk is als de twee andere functies, kunnen deze apparaten niet worden beschouwd als eenheden van automatische gegevens verwerkende machines, aangezien zij niet voldoen aan de voorwaarde van aantekening 5 B, sub a, op hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur, namelijk "van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevens verwerkend systeem". Bijgevolg moeten deze apparaten op basis van punt 3, sub b, van de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur worden ingedeeld onder de post die overeenstemt met de module waaraan deze apparaten hun wezenlijke karakter ontlenen, voor zover deze kan worden bepaald. Indien geen dergelijke module kan worden aangewezen, moeten zij op grond van punt 3, sub c, van voornoemde algemene regels onder post 9009 worden ingedeeld.

(cf. punten 40-41, 46-48, 56, dictum 2)

3. Voor de vaststelling van de werkingssfeer van een indelingsverordening in het kader van de uitlegging ervan moet onder meer rekening worden gehouden met de motivering van die verordening. Uit de tweede alinea van de motivering van punt 4 van de bijlage bij verordening nr. 400/2006 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur blijkt dat dit punt slechts toepassing vindt wanneer geen enkel van de functies waarover het in te delen toestel beschikt, daaraan zijn wezenlijke karakter verleent.

Bijgevolg is verordening nr. 400/2006 geldig, nu daarbij apparaten waarmee kan worden geprint, gescand en gekopieerd, op basis van de punten 1, 3, sub c, en 6 van de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, van aantekening 5 E op hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur, en van de bewoordingen van post 9009 en postonderverdeling 9009 12 00, onder postonderverdeling 9009 12 00 worden ingedeeld, op grond dat geen van de daarmee overeenkomende functies kan worden geacht deze apparaten hun wezenlijke karakter te verlenen, zonder dat daarin als beginsel wordt gesteld dat alle apparaten die over deze drie functies beschikken, als fotokopieertoestellen moeten worden ingedeeld.

(cf. punten 60-62, dictum 3)

In de gevoegde zaken C-362/07 en C-363/07,

betreffende twee verzoeken om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Tribunal d'instance du VII e arrondissement de Paris (Frankrijk) bij beslissingen van 24 juli 2007, ingekomen bij het Hof op 2 augustus 2007, in de procedures

Kip Europe SA e.a. (C-362/07),

Hewlett Packard International SARL (C-363/07)

tegen

Administration des douanes - Direction générale des douanes et droits indirects,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Derde kamer),

samengesteld als volgt: A. Rosas, kamerpresident, A. Ó Caoimh, J. N. Cunha Rodrigues, U. Lõhmus (rapporteur) en A. Arabadjiev, rechters,

advocaat-generaal: P. Mengozzi,

griffier: M.-A. Gaudissart, hoofd van administratieve eenheid,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 5 juni 2008,

gelet op de opmerkingen van:

- Kip Europe SA e.a., vertegenwoordigd door F. Goguel en F. Foucault, avocats,

- Hewlett Packard International SARL, vertegenwoordigd door F. Goguel en F. Foucault, avocats,

- de Franse regering, vertegenwoordigd door G. de Bergues en A.-L. During als gemachtigden,

- de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door C. M. Wissels en D. J. M. de Grave als gemachtigden,

- de Poolse regering, vertegenwoordigd door T. Nowakowski als gemachtigde,

- de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door G. Wilms als gemachtigde, bijgestaan door F. Tuytschaever, advocaat,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 17 juli 2008,

het navolgende

Arrest

1. De verzoeken om een prejudiciële beslissing betreffen de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1719/2005 van de Commissie van 27 oktober 2005 (PB L 286, blz. 1; hierna: "GN"), en de geldigheid van verordening (EG) nr. 400/2006 van de Commissie van 8 maart 2006 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB L 70, blz. 9).

2. Deze verzoeken zijn ingediend in het kader van twee gedingen, enerzijds tussen Kip Europe SA e.a. (hierna: "Kip e.a.") en de Administration des douanes - direction générale des douanes et droits indirects (Franse douaneautoriteiten; hierna: "administration des douanes"), en anderzijds tussen Hewlett Packard International SARL (hierna: "Hewlett Packard") en de administration des douanes, betreffende de tariefindeling, vanaf juli 2006, van in de Europese Gemeenschap onder verschillende handelsnamen ingevoerde multifunctionele apparaten.

Toepasselijke bepalingen

3. De bij verordening nr. 2658/87 ingevoerde gecombineerde nomenclatuur is gebaseerd op het wereldwijd geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: "GS"), dat is opgesteld door de Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie, en is ingevoerd bij het Internationaal Verdrag van Brussel van 14 juni 1983, dat namens de Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB L 198, blz. 1). De gecombineerde nomenclatuur stemt overeen met het GS wat de posten en de uit zes cijfers bestaande postonderverdelingen betreft. Alleen de postonderverdelingen met een zevende en achtste cijfer zijn specifiek voor de GN.

4. Bij verordening nr. 1719/2005 is een nieuwe versie van de gecombineerde nomenclatuur ingevoerd, die ingevolge artikel 2, eerste alinea, ervan, op 1 januari 2006 in werking is getreden. Deze verordening is met ingang van 1 januari 2007 impliciet ingetrokken door verordening (EG) nr. 1549/2006 van de Commissie van 17 oktober 2006 tot wijziging van verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 301, blz. 1).

5. Het eerste deel van de GN bevat een geheel van inleidende bepalingen. In dit deel, in titel I, "Algemene regels", luidt afdeling A, met als opschrift "Algemene regels voor de interpretatie van de [GN]" (hierna: "algemene regels"), als volgt:

"Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.

"1. De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en - voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen - de navolgende regels.

[...]

3. Indien goederen met toepassing van het bepaalde onder 2, sub b, of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:

a) [...]

b) mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder 3, sub a, worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald;

c) in de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder 3, sub a, en 3, sub b, niet mogelijk is, wordt van de verschillende in aanmerking komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.

[...]"

6. Het tweede deel van de GN, waarin de tabel van de douanerechten is opgenomen, bevat een afdeling XVI, met als opschrift "Machines, toestellen en elektrotechnisch materieel, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen".

7. Aantekening 3 op afdeling XVI bepaalt:

"Voor zover niet anders is bepaald, worden combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die een geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex."

8. Afdeling XVI bestaat uit de hoofdstukken 84 en 85. Hoofdstuk 84 omvat kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan. Aan de orde in hoofdstuk 85 zijn elektrische machines, apparaten en uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan, toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen.

9. Aantekening 5 op hoofdstuk 84 bepaalt:

"A) Voor de toepassing van post 8471 wordt onder ,automatische gegevensverwerkende machines' verstaan:

[...]

B) Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen in de vorm van systemen bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden. Met inachtneming van het bepaalde in letter E hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hierna omschreven voorwaarden voldoet, te weten:

a) zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;

b) zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten, en

c) zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm - codes of signalen - die bruikbaar is voor het systeem.

C) Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 [van de GN (hierna: ,post 8471')] ingedeeld.

D) Afdrukkers, toetsenborden, invoertoestellen met X-Y-coördinaten en schijvengeheugeneenheden die voldoen aan het bepaalde in letter B, sub b en c, hiervoor, zijn in alle gevallen in te delen als eenheden bedoeld bij post 8471.

E) Machines die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen en die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost."

10. Post 8471 luidt als volgt:

"8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:

[...]

8471 60 - invoereenheden en uitvoereenheden, ook indien zij in dezelfde behuizing geheugeneenheden bevatten:

8471 60 20 - - afdrukeenheden

[...]

8471 60 80 - - andere

[...]"

11. Afdeling XVIII van de GN omvat onder meer hoofdstuk 90, waarin het gaat over optische instrumenten, apparaten en toestellen, instrumenten, apparaten en toestellen voor de fotografie en de cinematografie, meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, -apparaten en -toestellen, medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen, alsmede delen en toebehoren van deze instrumenten, apparaten en toestellen.

12. Post 9009 van de GN (hierna: "post 9009") luidt als volgt:

"9009 Fotokopieerapparaten werkend met een optisch systeem of voor contactdruk, alsmede thermokopieerapparaten:

[...]

9009 12 00 - - waarbij de kopie via een tussenliggende drager wordt verkregen (indirecte methode)

[...]"

13. Ten tijde van de feiten van de hoofdgedingen gold voor tariefpostonderverdeling 9009 12 00 een douanerecht bij invoer van 6 %, terwijl onder postonderverdeling 8471 60 20 vallende apparaten waren vrijgesteld van rechten.

14. De Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft verordening nr. 400/2006 vastgesteld om de uniforme toepassing van de GN te waarborgen met betrekking tot de daarin bedoelde goederen.

15. In punt 4 van de bijlage bij deze verordening heet het:

>lt>3

Hoofdgedingen en prejudiciële vragen

Zaak C-362/07

16. Kip e.a. hebben in Frankrijk apparaten ingevoerd, die waren vervaardigd door samenvoeging, in één toestel, van een laserprintmodule voor grootformaat documenten, een grootformaat scanmodule, en een onder Windows draaiende computer die op elk type netwerk kan worden aangesloten. Elk apparaat beschikt over alle nodige hard- en software om de verschillende mogelijke functies te verrichten, die geheel of ten dele kunnen worden geactiveerd door de koper, waaraan naargelang van de gekozen functie een code wordt toegekend en die de functie door de toekenning van een andere code steeds kan upgraden.

17. Uit de opmerkingen van Kip e.a. blijkt dat deze apparaten bestemd zijn voor ondernemingen die plannen opmaken, zoals adviesbureaus, architecten, of landmeters. Zij kunnen daarmee vanuit specifieke softwaretoepassingen plannen afdrukken met de printer, die via hun lokaal netwerk met hun computer is verbonden, of bestaande plannen scannen om deze in te voeren in met hun lokale netwerk verbonden computers en deze te bewerken. Het zelfstandige gebruik van deze toestellen als fotokopieerapparaat zou daarentegen louter bijkomstig zijn.

Zaak C-363/07

18. Hewlett Packard heeft in Frankrijk een aantal modellen multifunctionele kleurenprinters en multifunctionele monochrome printers ingevoerd, die waren vervaardigd door samenvoeging, in één toestel, van een laserprintmodule en een scanmodule waarmee kan worden afgedrukt, gescand en gekopieerd. Deze toestellen kunnen op computers worden aangesloten, en ontvangen en verwerken gege vens, codes en signalen die worden gebruikt in het kader van de gegevensverwerking.

19. Uit de opmerkingen van Hewlett Packard blijkt dat deze multifunctionele printers bestemd zijn voor thuisgebruik en voor gebruik in het midden- en kleinbedrijf, en dat zij in beginsel zijn ontworpen om rechtstreeks of via een netwerk met een of meer computers te functioneren.

Feitelijke gegevens die de twee zaken gemeen hebben

20. Middels zes bindende tariefinlichtingen (hierna: "BTI's"), die respectievelijk op 21 juli 2006, op verzoek van Kip e.a., en op 30 oktober 2006, op verzoek van Hewlett Packard, waren verstrekt, heeft de administration des douanes vastgesteld dat er bij de verschillende voormelde apparaten sprake was van elektrostatische fotokopieerapparaten waarbij de kopie via een tussenliggende drager werd verkregen, die onder postonderverdeling 9009 12 00 moesten worden ingedeeld. Voor deze postonderverdeling gold een douanerecht bij invoer van 6 %.

21. De invoerende ondernemingen hebben de administration des douanes gedagvaard met het oog op de nietigverklaring van de BTI's. Zij voeren primair aan dat de betrokken apparaten op grond van algemene regel 3, sub b, van de algemene regels moeten worden ingedeeld onder post 8471 60 van de GN (hierna: "post 8471 60"), aangezien zij hun wezenlijke kenmerken ontlenen aan de printmodule of althans aan de print- en de scanmodule tezamen. Subsidiair stellen die ondernemingen dat de functie als kopieertoestel dat hoofdzakelijk als invoer- en uitvoereenheid van een automatische gegevensverwerkende machine dienst doet, als zodanig onder postonderverdeling 8471 60 valt, en dat op grond van het criterium van het voornaamste gebruik van het toestel moet worden vastgesteld dat de printfunctie ervan de hoofdfunctie is, en dat er sprake is van een nevenfunctie bij de functie als invoer- en uitvoereenheid van een automatische gegevensverwerkende machine die als zodanig onder postonderverdeling 8471 60 valt, waarvoor een vrijstelling van rechten geldt. Voorts zijn deze ondernemingen van mening dat verordening nr. 400/2006 ongeldig is, omdat de indeling in punt 4 van de bijlage bij deze verordening is gemotiveerd op grond dat geen enkele functie het betrokken apparaat zijn wezenlijke karakter verleent.

22. De administration des douanes is van mening dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde producten ingevolge aantekening 5 E op hoofdstuk 84 van de GN volstrekt niet onder post 8471 kunnen worden ingedeeld, aangezien zij een eigen functie, andere dan gegevensverwerking, vervullen. Zij betoogt dat die producten niet op grond van algemene regel 3, sub b, van de algemene regels in het tarief kunnen worden ingedeeld, aangezien niet kan worden bepaald of een stof of een goed van de producten deze hun "wezenlijke karakter" verleent in de zin van bedoeld punt. Voorts voert zij nog aan dat de Commissie zich in die zin heeft uitgesproken in verordening nr. 400/2006, betreffende de indeling van een soortgelijk goed. De administration des douanes stelt dat zij zich met name op deze verordening heeft gebaseerd bij de verstrekking van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde BTI's, waarbij de betrokken apparaten onder postonderverdeling 9009 12 00 zijn ingedeeld.

23. Daarop heeft het Tribunal d'instance du VII e arrondissement de Paris de behandeling van de zaak geschorst en het Hof in zaak C-362/07 de volgende prejudiciële vragen gesteld:

"1) Is de kopieerfunctie van een multifunctioneel apparaat zoals het in het onderhavige geding beschreven apparaat, dat is ontworpen om te functioneren terwijl het rechtstreeks of via een netwerk met een of meer computers is verbonden, maar ook zelfstandig kan functioneren, maar dan alleen als kopieertoestel, ,een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking' in de zin van aantekening 5 E op hoofdstuk 84 van de [GN]?

2) Bij een bevestigend antwoord op de eerste vraag: sluit het bestaan van deze eigen functie, met betrekking tot welke uitdrukkelijk wordt erkend dat zij het goed zijn wezenlijke karakter niet verleent, ingevolge aantekening 5 E de indeling onder hoofdstuk 84 uit, niettegenstaande het feit dat het apparaat over een afdruk- en een scanfunctie beschikt, die onder de gegevensverwerking vallen?

3) Moet in een dergelijk geval een apparaat dat is vervaardigd door samenvoeging van drie materieel onderscheiden modules (printer, scanner en computer) niet worden ingedeeld op basis van [punt 3, sub b, van de algemene regels]?

4) Moeten, meer in het algemeen, het [GS] en de [GN] aldus worden uitgelegd dat printers als die welke in het onderhavige geding zijn beschreven, worden ingedeeld onder post 8471 60, dan wel dat zij worden ingedeeld onder post[onderverdeling] 9009 12 00?

5) Is verordening [...] nr. 400/2006 [...] niet ongeldig, met name wegens strijdigheid met het [GS], met de [GN] en met de [punten] 1 en 3, sub b, van de algemene regels voor de interpretatie van het [GS] en de [GN], voor zover in de motivering wordt verwezen naar het begrip ,functie die het toestel zijn wezenlijke karakter verleent', en printers zoals de [in de onderhavige procedure] beschreven printers op grond van deze verordening onder post[onderverdeling] 9009 12 00 worden ingedeeld?"

24. Wat zaak C-363/07 betreft, heeft het Tribunal d'instance du VII e arrondissement de Paris eveneens de behandeling van de zaak geschorst en het Hof prejudiciële vragen gesteld die identiek zijn aan de hierboven weergegeven vragen, met uitzondering van de derde vraag, die luidt als volgt:

"3) Moet in een dergelijk geval een apparaat dat is vervaardigd door samenvoeging van twee materieel onderscheiden modules (printer en scanner) niet worden ingedeeld op basis van [punt 3, sub b, van de algemene regels]?"

Beantwoording van de prejudiciële vragen

Eerste vragen

25. Met deze vragen wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen, of aantekening 5 E op hoofdstuk 84 van GN aldus moet worden uitgelegd dat apparaten als die in het hoofdgeding moeten worden geacht "een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking" in de zin van deze aantekening te vervullen, doordat zij niet alleen beschikken over een print- en een scanfunctie, die zij vervullen terwijl zij op een automatische gegevensverwerkende machine zijn aangesloten, maar ook over een zelfstandige functie als kopieertoestel.

26. Er zij aan herinnerd dat volgens vaste rechtspraak in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de bewoordingen van de posten van de GN en in de aantekeningen op de afdeling of het hoofdstuk zijn omschreven (zie met name arrest van 18 juli 2007, Olicom, C-142/06, Jurispr. blz. I-6675, punt 16 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

27. Zowel de aantekeningen op de hoofdstukken van het gemeenschappelijk douanetarief als de toelichtingen bij het GS vormen immers belangrijke middelen ter verzekering van een uniforme toepassing van dit tarief en kunnen derhalve als waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging ervan worden beschouwd (zie arresten van 19 mei 1994, Siemens Nixdorf, C-11/93, Jurispr. blz. I-1945, punt 12; 18 december 1997, Techex, C-382/95, Jurispr. blz. I-7363, punt 12, en 19 oktober 2000, Peacock, C-339/98, Jurispr. blz. I-8947, punt 10, en arrest Olicom, punt 17).

28. In casu zien de bewoordingen van post 8471, waaronder de in het hoofdgeding aan de orde zijnde apparaten volgens Kip e.a. alsmede Hewlett Packard moeten worden ingedeeld, met name op automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor, terwijl de tekst van post 9009, waaronder bedoelde apparaten volgens de Franse, de Nederlandse en de Poolse regering alsmede de Commissie, moeten worden ingedeeld, betrekking heeft op fotokopieerapparaten werkend met een optisch systeem of voor contactdruk, alsmede op thermokopieerapparaten.

29. Dienaangaande zijn voornoemde regeringen en de Commissie van mening dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde apparaten ingevolge aantekening 5 E op hoofdstuk 84 van de GN niet onder post 8471 kunnen worden ingedeeld, aangezien deze apparaten, voor zover daarmee ook fotokopieën kunnen worden gemaakt wanneer zij niet op een automatische gegevensverwerkende machine zijn aangesloten, "een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking" in de zin van deze aantekening vervullen.

30. Deze stelling kan evenwel niet worden aanvaard.

31. Aantekening 5 E op hoofdstuk 84 van de GN bepaalt dat "machines die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen en die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost."

32. Uit de bewoordingen van deze aantekening blijkt dat de "eigen functie" die wordt vervuld door een machine die werkt met een automatische gegevensverwerkende machine, een "andere dan automatische gegevensverwerking" moet zijn (zie arrest Olicom, reeds aangehaald, punt 30).

33. Bovendien blijkt uit de algemene opzet en het doel van voornoemde aantekening dat de daarin vermelde woorden "worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt" er niet toe strekken een functie van het in te delen apparaat voorrang te verlenen boven andere functies ervan die onder de gegevensverwerking vallen, maar beogen te verhinderen dat apparaten met een andere functie dan gegevensverwerking zouden worden ingedeeld onder post 8471 om de enkele reden dat zij een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of in samenhang daarmee worden gebruikt.

34. Deze uitlegging werd bevestigd bij arrest van 17 maart 2005, Ikegami (C-467/03, Jurispr. blz. I-2389, punten 25 en 26), waarin het Hof heeft geoordeeld dat een toestel waarvan de basisuitrusting automatische gegevensverwerking mogelijk maakt, toch moet worden geacht een eigen functie te vervullen in de zin van aantekening 5 E op hoofdstuk 84 van de GN, aangezien het toestel, zoals het is uitgerust, bij ontbreken van de passende software niet kan worden gebruikt voor andere doeleinden dan de opname en de weergave van beelden en geluiden in het kader van de videobewaking.

35. Uit de gegevens in de stukken die in het kader van de onderhavige procedures aan het Hof zijn overgelegd, blijkt daarentegen dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde apparaten niet alleen beschikken over een kopieerfunctie, die niet onder de gegevensverwerking valt, maar eveneens over een print- en een scanfunctie.

36. Bijgevolg moet op de eerste vragen worden geantwoord dat aantekening 5 E op hoofdstuk 84 van de GN aldus moet worden uitgelegd, dat alleen apparaten die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of zijn aangesloten op een dergelijke machine en waarvan de functie niet onder de automatische gegevensverwerking valt "een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking" vervullen.

Tweede vragen

37. Uit de bewoordingen van deze vragen volgt dat zij werden gesteld voor het geval uit het antwoord op de eerste prejudiciële vragen zou blijken dat de kopieerfunctie van een multifunctioneel toestel zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde toestellen, "een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking" in de zin van aantekening 5 E op hoofdstuk 84 van de GN zou zijn. Aangezien dit niet het geval is, hoeven de tweede vragen niet te worden beantwoord.

Derde en vierde vragen

38. Met deze vragen, die gezamenlijk moeten worden behandeld, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of apparaten als die in het hoofdgeding moeten worden ingedeeld onder post 8471, die onder meer betrekking heeft op de eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine, dan wel onder post 9009, die betrekking heeft op fotokopieertoestellen. Dienaangaande vraagt de verwijzende rechter zich met name af, of deze indeling op basis van punt 3, sub b, van de algemene regels dient te geschieden.

39. Teneinde deze vragen te beantwoorden, moet vooraf worden gepreciseerd dat, zoals blijkt uit de bewoordingen van punt 1 van de algemene regels, voor de indeling van goederen in de GN de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of bij de hoofdstukken wettelijk bepalend zijn, vooraleer rekening kan worden gehouden met de andere bepalingen van de algemene regels. Punt 3 van deze regels vindt slechts toepassing wanneer blijkt dat het in te delen goed vatbaar is voor indeling onder meerdere posten.

40. Uit het onderzoek van de kenmerken van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde apparaten, zoals deze zijn beschreven door de verwijzende rechter, blijkt dat de apparaten zijn vervaardigd door samenvoeging, in één toestel, van een laserprintmodule en een scanmodule. De door Kip e.a. ingevoerde toestellen beschikken bovendien over een onder Windows draaiende computer en worden gebruikt voor de bewerking van grootformaat documenten, terwijl de door Hewlett Packard ingevoerde toestellen bestemd zijn voor thuisgebruik en voor gebruik in het midden- en kleinbedrijf. Ongeacht het bedoelde gebruik ervan, worden alle in het hoofdgeding aan de orde zijnde toestellen evenwel gekenmerkt door het feit dat, enerzijds, zij over print- en scanfuncties beschikken wanneer zij rechtstreeks of via een netwerk met automatische gegevensverwerkende machines zijn verbonden, en anderzijds, de kopieerfunctie waarover zij beschikken, zelfstandig wordt gebruikt.

41. Deze apparaten kunnen dus tegelijkertijd voldoen aan de drie voorwaarden waarin aantekening 5 B, sub a tot en met c, op hoofdstuk 84 van de GN voorziet om te worden beschouwd als eenheden die deel uitmaken van een systeem voor automatische gegevensverwerking, te weten van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten, en in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm die bruikbaar is voor het systeem.

42. Enerzijds kan de toepassing van aantekening 5 B in casu immers niet worden uitgesloten op de grond dat zij, volgens de bewoordingen ervan, van toepassing is met inachtneming van het bepaalde in aantekening 5 E, aangezien, zoals blijkt uit punt 35 van het onderhavige arrest, deze laatste aantekening geen toepassing kan vinden gelet op het feit dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde toestellen niet alleen beschikken over een - niet onder de gegevensverwerking vallende - kopieerfunctie, maar ook over een print- en een scanfunctie.

43. Anderzijds zijn de in het hoofdgeding aan de orde zijnde apparaten weliswaar niet van de soort "die uitsluitend [...] wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem" in de zin van aantekening 5 B, sub a, op hoofdstuk 84 van de GN, maar het blijft een feit dat zij kunnen worden geacht van de soort te zijn die "hoofdzakelijk" in een dergelijk systeem wordt gebruikt, in de zin van deze aantekening.

44. In casu blijkt uit de beschrijving van de kenmerken van deze toestellen dat het merendeel van de functies ervan, te weten afdrukken en scannen, slechts kunnen worden gebruikt wanneer het toestel is aangesloten op een automatische gegevensverwerkende machine. Bijgevolg kunnen deze toestellen van de soort zijn die hoofdzakelijk in een automatisch gegevensverwerkend systeem wordt gebruikt.

45. Het Hof beschikt evenwel niet over voldoende gegevens voor een beoordeling van het belang van de kopieerfunctie van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde apparaten ten opzichte van de twee andere functies.

46. Bijgevolg staat het aan de verwijzende rechter om, rekening houdend met de objectieve kenmerken van deze toestellen, zoals met name de afdruk- en de kopieersnelheid, de aanwezigheid van een sheetfeeder of het aantal papierladen, te beoordelen of de kopieerfunctie ondergeschikt is aan de andere twee functies dan wel of zij integendeel even belangrijk is.

47. Indien de kopieerfunctie ondergeschikt is aan de twee andere functies, dan moeten de apparaten worden beschouwd als eenheden van automatische gegevensverwerkende machines in de zin van aantekening 5 B op hoofdstuk 84 van de GN, welke eenheden, zo zij afzonderlijk worden aangeboden, op grond van aantekening 5 C op dit hoofdstuk onder post 8471 worden ingedeeld. In een dergelijk geval moet de relevante onderverdeling van post 8471 worden vastgesteld aan de hand van aantekening 3 op afdeling XVI van de GN, volgens welke "combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die een geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, [worden] ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex".

48. Indien de kopieerfunctie van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde apparaten daarentegen even belangrijk is als de twee andere functies ervan, dan kunnen deze apparaten niet worden beschouwd als eenheden van automatische gegevensverwerkende machines, aangezien zij niet voldoen aan de voorwaarde van aantekening 5 B, sub a, op hoofdstuk 84 van de GN, namelijk "van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem".

49. In een dergelijk geval zouden apparaten die zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, te weten een print- en een scanmodule dan wel een print-, een scan- en een computermodule , op grond van punt 3, sub b, van de algemene regels moeten worden ingedeeld naar het goed dat uit deze twee of drie modules wordt aangewezen als zijnde het goed waaraan de apparaten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald. In het tegenovergestelde geval wordt op deze apparaten, overeenkomstig punt 3, sub c, van de algemene regels, van de verschillende in aanmerking komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.

50. Hieruit volgt dat elk van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde apparaten slechts onder post 9009 zou moeten worden ingedeeld indien op basis van de objectieve kenmerken ervan zou blijken dat het apparaat niet van de soort is die hoofdzakelijk in een automatisch gegevensverwerkend systeem wordt gebruikt, omdat de kopieerfunctie even belangrijk is als de twee andere functies, en niet kan worden vastgesteld of het zijn wezenlijke karakter aan de print- of de scanmodule, of nog, in voorkomend geval, aan de computermodule ontleent.

51. Aan deze conclusie kan niet worden afgedaan door hetgeen de Franse en de Nederlandse regering, alsmede de Commissie, subsidiair hebben aangevoerd, namelijk dat zelfs als de in het hoofdgeding aan de orde zijnde apparaten onder post 8471 zouden kunnen worden ingedeeld, ook indeling onder post 9009 mogelijk zou zijn.

52. Deze belanghebbenden betogen dat deze apparaten op grond van punt 3, sub c, van de algemene regels onder post 9009 moeten worden ingedeeld. Dienaangaande verwijzen zij naar het arrest van 9 oktober 1997, Rank Xerox (C-67/95, Jurispr. blz. I-5401), waarin het Hof heeft geoordeeld dat, overeenkomstig de versie van de gecombineerde nomenclatuur die van toepassing was op de betrokken zaak, apparaten die uit een aftasteenheid van het type scanner, een numerieke eenheid en een afdrukeenheid bestonden, onder postonderverdeling 9009 12 00 vielen.

53. Enerzijds moet evenwel worden vastgesteld dat, anders dan in de onderhavige hoofdgedingen, waarin het gaat om apparaten die vatbaar zijn voor indeling onder post 8471, zodat rekening moet worden gehouden met de voorwaarden van aantekening 5 B op hoofdstuk 84 van de GN, in de zaak naar aanleiding waarvan het arrest Rank Xerox is gewezen, toestellen aan de orde waren die vatbaar waren voor indeling onder pos t 8472 van de GN als kantoormachines, onder post 8517 van de GN als toestellen voor telecommunicatie met draaggolf, of nog onder post 9009 als fotokopieertoestellen.

54. Voor zover de functies van deze laatste toestellen niet onder de gegevensverwerking vielen, waren de aantekeningen op hoofdstuk 84 van de GN betreffende de indeling van eenheden van automatische gegevensverwerkende machines dus niet van toepassing op bedoelde toestellen.

55. Anderzijds blijkt uit de beschrijving van die toestellen niet dat zij, zoals de in casu in het hoofdgeding aan de orde zijnde apparaten, waren vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen. Om deze reden zou ook punt 3, sub b, van de algemene regels evenmin van toepassing zijn geweest bij de indeling van de toestellen die aan de orde waren in de zaak naar aanleiding waarvan het arrest Rank Xerox is gewezen.

56. Bijgevolg moet op de derde en de vierde vragen worden geantwoord dat wanneer de kopieerfunctie van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde apparaten ondergeschikt is aan de print- en de scanfunctie, zij moeten worden beschouwd als eenheden van automatische gegevensverwerkende machines in de zin van aantekening 5 B op hoofdstuk 84 van de GN, welke eenheden op grond van aantekening 5 C op dit hoofdstuk, indien zij afzonderlijk worden aangeboden, moeten worden ingedeeld onder post 8471. In een dergelijk geval moet de relevante postonderverdeling worden vastgesteld op basis van aantekening 3 op afdeling XVI van de GN. Wanneer de kopieerfunctie daarentegen even belangrijk is als de twee andere functies, moeten deze apparaten op basis van punt 3, sub b, van de algemene regels worden ingedeeld onder de post die overeenstemt met de module waaraan deze apparaten hun wezenlijke karakter ontlenen. Indien geen dergelijke module kan worden aangewezen, moeten zij op grond van punt 3, sub c, van de algemene regels onder post 9009 worden ingedeeld.

Vijfde vragen

57. Met deze vragen wenst de verwijzende rechter van het Hof te vernemen, of de indeling in punt 4 van de bijlage bij verordening nr. 400/2006 geldig is, met name gelet op de punten 1 en 3, sub b, van de algemene regels voor de interpretatie van het GS en de punten 1 en 3, sub b, van de algemene regels, voor zover in de motivering van voornoemd punt 4 wordt verwezen naar het begrip "functie die het toestel zijn wezenlijke karakter verleent", en de in het hoofdgeding aan de orde zijnde apparaten op grond daarvan zouden moeten worden ingedeeld onder postonderverdeling 9009 12 00.

58. Uit de bewoordingen van de vragen blijkt dat de verwijzende rechter van oordeel is dat de printfunctie van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde multifunctionele apparaten bepalend is voor de indeling ervan. In de vragen verwijst de verwijzende rechter immers naar "printers zoals de [in de onderhavige procedures] beschreven printers". In dat verband twijfelt de verwijzende rechter aan de geldigheid van punt 4 van de bijlage bij verordening nr. 400/2006, waarbij toestellen met een print-, een scan- en een kopieerfunctie zijn ingedeeld onder postonderverdeling 9009 12 00 betreffende fotokopieertoestellen.

59. Uit de rechtspraak volgt enerzijds dat een indelingsverordening als verordening nr. 400/2006 door de Commissie wordt vastgesteld wanneer de indeling van een specifiek product in de GN moeilijkheden kan opleveren of controversieel is, en anderzijds, dat een dergelijke verordening die niet een bepaalde marktdeelnemer geldt, doch van toepassing is op het gros van de producten die identiek zijn aan het ingedeelde product, een algemene strekking heeft (zie in die zin arrest van 17 mei 2001, Hewlett Packard, C-119/99, Jurispr. blz. I-3981, punten 18 en 19).

60. Uit de rechtspraak volgt eveneens dat voor de vaststelling van de werkingssfeer van een indelingsverordening in het kader van de uitlegging ervan onder meer rekening moet worden gehouden met de motivering van die verordening (zie arrest Hewlett Packard, punt 20 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

61. Uit de tweede alinea van de motivering van punt 4 van de bijlage bij verordening nr. 400/2006 blijkt dat dit punt slechts toepassing vindt wanneer geen enkel van de functies waarover het in te delen toestel beschikt, daaraan zijn wezenlijke karakter verleent.

62. Bijgevolg is verordening nr. 400/2006 geldig, nu daarbij apparaten waarmee kan worden geprint, gescand en gekopieerd, op basis van de punten 1, 3, sub c, en 6 van de algemene regels, van aantekening 5 E op hoofdstuk 84 van de GN, en van de bewoordingen van post 9009 en postonderverdeling 9009 12 00, onder postonderverdeling 9009 12 00 worden ingedeeld, op grond dat geen van de daarmee overeenkomende functies kan worden geacht deze apparaten hun wezenlijke karakter te verlenen, zonder dat daarin als beginsel wordt gesteld dat alle apparaten die over deze drie functies beschikken als fotokopieertoestellen moeten worden ingedeeld.

63. Bij het onderzoek van de vijfde vragen is derhalve niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van punt 4 van de bijlage bij verordening nr. 400/2006 kunnen aantasten.

Kosten

64. Ten aanzien van de partijen in de hoofdgedingen is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof van Justitie (Derde kamer) verklaart voor recht:

1) Aantekening 5 E op hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1719/2005 van de Commissie van 27 oktober 2005, moet aldus worden uitgelegd, dat alleen apparaten die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of zijn aangesloten op een dergelijke machine en waarvan de functie niet onder de automatische gegevensverwerking valt "een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking" vervullen.

2) Wanneer de kopieerfunctie van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde apparaten ondergeschikt is aan de print- en de scanfunctie, moeten zij worden beschouwd als eenheden van automatische gegevensverwerkende machines in de zin van aantekening 5 B op hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1719/2005, welke eenheden op grond van aantekening 5 C op dit hoofdstuk, indien zij afzonderlijk worden aangeboden, moeten worden ingedeeld onder post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur. In een dergelijk geval moet de relevante postonderverdeling worden vastgesteld op basis van aantekening 3 op afdeling XVI van de gecombineerde nomenclatuur. Wanneer de kopieerfunctie daarentegen even belangrijk is als de twee andere functies, moeten deze apparaten op basis van punt 3, sub b, van de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur worden ingedeeld onder de post die overeenstemt met de module waaraan deze apparaten hun wezenlijke karakter ontlenen. Indien geen dergelijke module kan worden aangewezen, moeten zij op grond van punt 3, sub c, van voornoemde algemene regels onder post 9009 worden ingedeeld.

3) Bij het onderzoek van de vijfde vragen is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van punt 4 van de bijlage bij verordening (EG) nr. 400/2006 van de Commissie van 8 maart 2006 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur kunnen aantasten.