Home

Zaak C-337/08: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 25 februari 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — X Holding BV/Staatssecretaris van Financiën (Artikelen 43 EG en 48 EG — Belastingwetgeving — Vennootschapsbelasting — Fiscale eenheid bestaande uit ingezeten moedervennootschap en een of meer ingezeten dochterondernemingen — Belasting van winst bij moedervennootschap — Uitsluiting van niet-ingezeten dochterondernemingen)

Zaak C-337/08: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 25 februari 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — X Holding BV/Staatssecretaris van Financiën (Artikelen 43 EG en 48 EG — Belastingwetgeving — Vennootschapsbelasting — Fiscale eenheid bestaande uit ingezeten moedervennootschap en een of meer ingezeten dochterondernemingen — Belasting van winst bij moedervennootschap — Uitsluiting van niet-ingezeten dochterondernemingen)

17.4.2010

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 100/3


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 25 februari 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — X Holding BV/Staatssecretaris van Financiën

(Zaak C-337/08)(1)

(Artikelen 43 EG en 48 EG - Belastingwetgeving - Vennootschapsbelasting - Fiscale eenheid bestaande uit ingezeten moedervennootschap en een of meer ingezeten dochterondernemingen - Belasting van winst bij moedervennootschap - Uitsluiting van niet-ingezeten dochterondernemingen)

2010/C 100/04

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hoge Raad der Nederlanden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: X Holding BV

Verwerende partij: Staatssecretaris van Financiën

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Hoge Raad der Nederlanden — Uitlegging van de artikelen 43 EG en 48 EG — Regeling volgens welke ingezeten moedervennootschappen met een of meer van hun ingezeten dochterondernemingen een fiscale eenheid kunnen vormen, zodat de belasting over de winst van deze eenheid wordt geheven bij de moedervennootschap — Uitsluiting van niet-ingezeten dochterondernemingen van deze regeling

Dictum

De artikelen 43 EG en 48 EG verzetten zich niet tegen de wettelijke regeling van een lidstaat die een moedervennootschap de mogelijkheid biedt om met haar ingezeten dochteronderneming een fiscale eenheid te vormen, doch niet toestaat dat een dergelijke fiscale eenheid wordt gevormd met een niet-ingezeten dochteronderneming omdat laatstgenoemde vennootschap voor de belasting van haar winst niet is onderworpen aan de belastingwet van deze lidstaat.