Home

Zaak C-377/08: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 2 juli 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte suprema di cassazione — Italië) — EGN BV — Filiale Italiana/Agenzia delle Entrate — Ufficio di Roma 2 (Zesde btw-richtlijn — Artikel 17, lid 3, sub a — Aftrekbaarheid en teruggaaf van voorbelasting — Telecommunicatiediensten — Verlening van diensten aan in andere lidstaat gevestigde ontvanger — Artikel 9, lid 2, sub e — Bepaling van plaats van dienstverlening)

Zaak C-377/08: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 2 juli 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte suprema di cassazione — Italië) — EGN BV — Filiale Italiana/Agenzia delle Entrate — Ufficio di Roma 2 (Zesde btw-richtlijn — Artikel 17, lid 3, sub a — Aftrekbaarheid en teruggaaf van voorbelasting — Telecommunicatiediensten — Verlening van diensten aan in andere lidstaat gevestigde ontvanger — Artikel 9, lid 2, sub e — Bepaling van plaats van dienstverlening)

29.8.2009

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 205/10


Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 2 juli 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte suprema di cassazione — Italië) — EGN BV — Filiale Italiana/Agenzia delle Entrate — Ufficio di Roma 2

(Zaak C-377/08)(1)

(Zesde btw-richtlijn - Artikel 17, lid 3, sub a - Aftrekbaarheid en teruggaaf van voorbelasting - Telecommunicatiediensten - Verlening van diensten aan in andere lidstaat gevestigde ontvanger - Artikel 9, lid 2, sub e - Bepaling van plaats van dienstverlening)

2009/C 205/17

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Corte suprema di cassazione

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: EGN BV — Filiale Italiana

Verwerende partij: Agenzia delle Entrate — Ufficio di Roma 2

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Corte suprema di cassazione — Uitlegging van de artikelen 9, lid 2, sub e, en 17, lid 3, sub a, van richtlijn 77/388/EEG: Zesde richtlijn van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1) — Verrichten van grensoverschrijdende telecommunicatiediensten — Recht van de verrichter van dergelijke diensten om de voorbelasting af te trekken zoals in de interne regeling

Dictum

Artikel 17, lid 3, sub a, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, zoals gewijzigd bij richtlijn 95/7/EG van de Raad van 10 april 1995, moet aldus worden uitgelegd dat een verrichter van telecommunicatiediensten, zoals die in het hoofdgeding, die is gevestigd op het grondgebied van een lidstaat, krachtens voornoemde bepaling in die lidstaat recht heeft op aftrek of terugbetaling van de voorbelasting ter zake van telecommunicatiediensten die zijn verleend aan een in een andere lidstaat gevestigde onderneming, wanneer een dergelijke dienstverrichter dit recht zou hebben indien de betrokken diensten op het grondgebied van eerstbedoelde lidstaat zouden zijn verleend.