Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 10 september 2009.
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 10 september 2009.
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 10 september 2009
Uitspraak
Onderwerp
Voorwerp
Niet-nakoming – Schending van de artikelen 1, lid 2, en 6 van richtlijn 91/689/EEG van de Raad van 12 december 1991 betreffende gevaarlijke afvalstoffen (PB L 377, blz. 20) en van de artikelen 5, leden 1 en 2, 7, leden 1 en 4, en 8 van richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (PB L 114, blz. 9), [voorheen richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975, zoals gewijzigd bij richtlijn 91/156/EEG van de Raad van 18 maart 1991] – Schending van de artikelen 3, lid 1, 6 tot en met 9, 13 en 14 van richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (PB L 182, blz. 1) – Verzuim om een plan voor het beheer van gevaarlijke afvalstoffen op te stellen dat aan de vereisten van de gemeenschapsregeling voldoet, en om een geïntegreerd en toereikend net van verwijderingsinstallaties voor gevaarlijke afvalstoffen op te zetten – Niet-nakoming van de verplichtingen ter zake van het beheer en het storten van afvalstoffen
Dictum
Dictum
1) De Helleense Republiek is
– door niet binnen een redelijke termijn een plan voor het beheer van gevaarlijke afvalstoffen op te stellen en goed te keuren dat voldoet aan de vereisten van de toepasselijke gemeenschapsregeling, en door geen geïntegreerd en toereikend net van verwijderingsinstallaties voor gevaarlijke afvalstoffen op te zetten dat zich kenmerkt door gebruik van de meest geschikte methodes om een hoog niveau van bescherming van het milieu en de volksgezondheid te waarborgen,
– en door niet alle maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn om, wat het beheer van gevaarlijke afvalstoffen betreft, de inachtneming te verzekeren van de artikelen 4 en 8 van richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen, alsook van de artikelen 3, lid 1, 6 tot en met 9, 13 en 14 van richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999, betreffende het storten van afvalstoffen,
de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens (i) de artikelen 1, lid 2, en 6 van richtlijn 91/689/EEG van de Raad van 12 december 1991 betreffende gevaarlijke afvalstoffen junctis de artikelen 5, leden 1 en 2, alsmede 7, lid 1, van richtlijn 2006/12, (ii), artikel 1, lid 2, van richtlijn 91/689 junctis de artikelen 4 en 8 van richtlijn 2006/12, en (iii) de artikelen 3, lid 1, 6 tot en met 9, 13 en 14 van richtlijn 1999/31.
2) De Helleense Republiek wordt verwezen in de kosten.