Home

Zaak C-3/08: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Arbeidsrechtbank te Nijvel (België) op 8 januari 2008 — K. Leyman/Rijksinstituut voor ziekte -en invaliditeitsverzekering (RIZIV)

Zaak C-3/08: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Arbeidsrechtbank te Nijvel (België) op 8 januari 2008 — K. Leyman/Rijksinstituut voor ziekte -en invaliditeitsverzekering (RIZIV)

29.3.2008

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 79/15


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Arbeidsrechtbank te Nijvel (België) op 8 januari 2008 — K. Leyman/Rijksinstituut voor ziekte -en invaliditeitsverzekering (RIZIV)

(Zaak C-3/08)

(2008/C 79/27)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Arbeidsrechtbank te Nijvel

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: K. Leyman

Verwerende partij: Rijksinstituut voor ziekte -en invaliditeitsverzekering (RIZIV)

Prejudiciële vragen

1)

Zijn artikel 40, lid 3, sub b, van verordening (EEG) nr. 1408/71(1) en artikel 93 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, in strijd met artikel 18 EG voor zover zij, in het geval van een werknemer die verblijft en werkt in een land van het type A (in casu België) en die zich vestigt in een land van het type B (in casu het Groothertogdom Luxemburg), tot gevolg hebben dat gedurende het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid geen uitkering voor het tijdvak van arbeid en bijdragebetaling in het land van het type A (België) kan worden toegekend?

2)

Zijn artikel 40, lid 3, sub b, van verordening (EEG) nr. 1408/71 en artikel 93 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, in strijd met artikel 18 EG voor zover zij, in het geval van een werknemer die verblijft en werkt in een land van het type A (in casu België) en die zich vestigt in een land van het type B (in casu het Groothertogdom Luxemburg), een discriminatie creëren ten nadele van de werknemer die zijn recht op vrij verkeer heeft uitgeoefend, doordat zij ertoe leiden dat hem gedurende het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid geen uitkering voor het tijdvak van arbeid en bijdragebetaling in het land van het type A (België) kan worden toegekend?