Home

Zaak C-83/08: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 2 april 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Thüringer Finanzgericht, Gotha - Duitsland) - Glückauf Brauerei GmbH/Hauptzollamt Erfurt (Harmonisatie van accijnsstructuur - Richtlijn 92/83/EEG - Artikel 4, lid 2 - Kleine brouwerij die juridisch en economisch onafhankelijk is van andere brouwerijen - Criteria van juridische en economische onafhankelijkheid - Mogelijkheid onder indirecte invloed te staan)

Zaak C-83/08: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 2 april 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Thüringer Finanzgericht, Gotha - Duitsland) - Glückauf Brauerei GmbH/Hauptzollamt Erfurt (Harmonisatie van accijnsstructuur - Richtlijn 92/83/EEG - Artikel 4, lid 2 - Kleine brouwerij die juridisch en economisch onafhankelijk is van andere brouwerijen - Criteria van juridische en economische onafhankelijkheid - Mogelijkheid onder indirecte invloed te staan)

Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 2 april 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Thüringer Finanzgericht, Gotha - Duitsland) - Glückauf Brauerei GmbH/Hauptzollamt Erfurt

(Zaak C-83/08) [1]

Verwijzende rechter

Thüringer Finanzgericht, Gotha

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Glückauf Brauerei GmbH

Verwerende partij: Hauptzollamt Erfurt

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Thüringer Finanzgericht, Gotha (Duitsland) - Uitlegging van artikel 4, lid 2, van richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken (PB L 316, blz. 21) - Kwalificatie als "kleine zelfstandige brouwerij" met het oog op de toepassing van verlaagde accijnstarieven - Criterium van "economische onafhankelijkheid" - Brouwerij die wegens de deelnemingsverhoudingen en de verdeling van de stemrechten indirect invloed kan uitoefenen op twee andere brouwerijen

Dictum

Artikel 4, lid 2, van richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken, moet aldus worden uitgelegd dat een situatie die wordt gekenmerkt door het bestaan van structurele banden in termen van deelnemingen en stemrechten, waarbij uiteindelijk één enkele persoon, die in verschillende van de betrokken brouwerijen een bestuursfunctie uitoefent, ongeacht zijn daadwerkelijk gedrag, de totstandkoming van hun commerciële beslissingen kan beïnvloeden, uitsluit dat deze brouwerijen als onderling economisch onafhankelijk kunnen worden beschouwd.

[1] PB C 128 van 24.5.2008.

--------------------------------------------------