Home

Zaak C-258/08: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 3 juni 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) - Ladbrokes Betting & Gaming Ltd, Ladbrokes International Ltd./Stichting de Nationale Sporttotalisator (Artikel 49 EG - Beperkingen van vrij verrichten van diensten - Kansspelen - Exploitatie van kansspelen via internet - Regeling waarbij vergunning aan slechts één marktdeelnemer wordt verleend - Weigering om vergunning te verlenen aan marktdeelnemer die reeds vergunning bezit in andere lidstaten - Rechtvaardiging - Evenredigheid - Toetsing van iedere concrete uitvoeringsmaatregel van nationale regeling)

Zaak C-258/08: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 3 juni 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) - Ladbrokes Betting & Gaming Ltd, Ladbrokes International Ltd./Stichting de Nationale Sporttotalisator (Artikel 49 EG - Beperkingen van vrij verrichten van diensten - Kansspelen - Exploitatie van kansspelen via internet - Regeling waarbij vergunning aan slechts één marktdeelnemer wordt verleend - Weigering om vergunning te verlenen aan marktdeelnemer die reeds vergunning bezit in andere lidstaten - Rechtvaardiging - Evenredigheid - Toetsing van iedere concrete uitvoeringsmaatregel van nationale regeling)

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 3 juni 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) - Ladbrokes Betting & Gaming Ltd, Ladbrokes International Ltd./Stichting de Nationale Sporttotalisator

(Zaak C-258/08) [1]

Verwijzende rechter

Hoge Raad der Nederlanden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Ladbrokes Betting & Gaming Ltd, Ladbrokes International Ltd.

Verwerende partij: Stichting de Nationale Sporttotalisator

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Hoge Raad der Nederlanden - Uitlegging van artikel 49 EG - Nationale regeling die het organiseren van kansspelen en het inzamelen van weddenschappen zonder vergunning verbiedt en een eventuele vergunning, ter bescherming van het sociale welzijn en de volksgezondheid, aan één marktdeelnemer voorbehoudt - Weigering om een vergunning te verlenen aan een marktdeelnemer (op Internet) die reeds een vergunning bezit in andere lidstaten, waaronder de lidstaat waarin hij is gevestigd - Dwingende redenen van algemeen belang

Dictum

1. Een nationale regeling zoals die aan de orde in het hoofdgeding, die is gericht op de beteugeling van gokverslaving en het tegengaan van fraude en die daadwerkelijk bijdraagt tot het bereiken van deze doelstellingen, kan worden geacht de activiteiten met betrekking tot weddenschappen op samenhangende en stelselmatige wijze te beperken, ook al is het de houder of houders van een exclusieve vergunning toegestaan zijn of hun marktaanbod aantrekkelijk te maken door nieuwe kansspelen te introduceren en reclame te maken. Het staat aan de verwijzende rechter om na te gaan of de illegale activiteiten met betrekking tot weddenschappen in de betrokken lidstaat een probleem kunnen vormen, dat door een uitbreiding van de toegestane en gereglementeerde activiteiten zou kunnen worden ondervangen, en of deze uitbreiding door haar omvang niet onverenigbaar is met de doelstelling, gokverslaving te beteugelen.

2. De nationale rechter hoeft, met het oog op de toepassing van een regeling van een lidstaat inzake kansspelen die met artikel 49 EG verenigbaar is, niet in elk concreet geval te onderzoeken of de uitvoeringsmaatregel die de naleving van deze regeling moet verzekeren de bereiking van het doel van deze laatste kan waarborgen en in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel, voor zover deze maatregel een noodzakelijk element is om de nuttige werking van deze regeling te verzekeren dat geen enkele bijkomende beperking bevat ten opzichte van de beperking die voortvloeit uit die regeling. Voor de oplossing van het geschil dat bij de verwijzende rechter aanhangig is, is irrelevant of de uitvoeringsmaatregel is vastgesteld in het kader van de handhaving van de nationale regeling door de overheid dan wel naar aanleiding van een vordering van een particulier in het kader van een civiele procedure ter bescherming van de rechten die deze aan de regeling ontleent.

3. Artikel 49 EG moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een regeling van een lidstaat zoals die aan de orde in het hoofdgeding, die de organisatie en de bevordering van kansspelen aan een gesloten stelsel onderwerpt ten gunste van één marktdeelnemer en elke andere marktdeelnemer, een in een andere lidstaat gevestigde marktdeelnemer daaronder begrepen, verbiedt om op het grondgebied van eerstgenoemde lidstaat via internet onder dit stelsel vallende diensten aan te bieden.

[1] PB C 223 van 30.08.2008.

--------------------------------------------------