Zaak C-104/08: Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 19 juni 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Unabhängige Verwaltungssenat des Landes Oberösterreich - Oostenrijk) - Marc André Kurt/Bürgermeister der Stadt Wels (Artikelen 92, lid 1, en 104, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering - Fundamentele vrijheden - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Nationaal diplomavereiste voor verlening van autorijschoolvergunning - Discriminatie van eigen onderdanen ten opzichte van onderdanen van andere lidstaten)
Zaak C-104/08: Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 19 juni 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Unabhängige Verwaltungssenat des Landes Oberösterreich - Oostenrijk) - Marc André Kurt/Bürgermeister der Stadt Wels (Artikelen 92, lid 1, en 104, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering - Fundamentele vrijheden - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Nationaal diplomavereiste voor verlening van autorijschoolvergunning - Discriminatie van eigen onderdanen ten opzichte van onderdanen van andere lidstaten)
Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 19 juni 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Unabhängige Verwaltungssenat des Landes Oberösterreich - Oostenrijk) - Marc André Kurt/Bürgermeister der Stadt Wels
(Zaak C-104/08) [1]
Verwijzende rechter
Unabhängige Verwaltungssenat des Landes Oberösterreich
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Marc André Kurt
Verwerende partij: Bürgermeister der Stadt Wels
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing - Unabhängige Verwaltungssenat des Landes Oberösterreich - Uitlegging van grondbeginselen van EG en EU-Verdrag en van de eruit voortvloeiende fundamentele vrijheden, alsmede van de artikelen 16 en 20 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Nationale regeling die voor de oprichting, de exploitatie en het bestuur van een autorijschool een vergunning- en diplomavereiste stelt - Discriminatie van eigen onderdanen ten opzichte van onderdanen van andere lidstaten die gebruik maken van hun uit het gemeenschapsrecht voortvloeiende rechten en niet noodzakelijk aan een diplomavereiste zijn onderworpen
Dictum
1) De artikelen 12 EG, 43 EG en 49 EG verzetten zich niet tegen een regeling van een lidstaat die de door een onderdaan van deze lidstaat verworven beroepskwalificaties in omstandigheden als die van het hoofdgeding niet erkent als gelijkwaardig met het diploma dat volgens deze regeling vereist is voor het geven van autorijonderricht als zelfstandige in deze lidstaat.
2) Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is kennelijk onbevoegd tot beantwoording van de derde en de vierde prejudiciële vraag van de Unabhängige Verwaltungssenat des Landes Oberösterreich.
[1] PB C 142 van 7.6.2008.
--------------------------------------------------