Home

Zaak C-238/08: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour de Cassation (Frankrijk) op 3 juni 2008 - Google France/CNRRH, Pierre-Alexis Thonet, Bruno Raboin, Tiger werkend onder de franchise Unicis

Zaak C-238/08: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour de Cassation (Frankrijk) op 3 juni 2008 - Google France/CNRRH, Pierre-Alexis Thonet, Bruno Raboin, Tiger werkend onder de franchise Unicis

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour de Cassation (Frankrijk) op 3 juni 2008 - Google France/CNRRH, Pierre-Alexis Thonet, Bruno Raboin, Tiger werkend onder de franchise "Unicis"

Verwijzende rechter

Cour de Cassation (chambre commerciale, financière et économique)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Google France

Verwerende partijen: CNRRH, Pierre-Alexis Thonet, Bruno Raboin, Tiger werkend onder de franchise "Unicis"

Prejudiciële vragen

1) Wordt als zodanig inbreuk gemaakt op het uitsluitende recht dat artikel 5 van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 [1] toekent aan de merkhouder, wanneer een marktdeelnemer, via een overeenkomst tot betalende vermelding op internet, een zoekwoord reserveert dat in het geval van een zoekopdracht op basis van dit woord een link doet verschijnen die uitnodigt om te surfen naar een site die door deze marktdeelnemer wordt geëxploiteerd teneinde waren of diensten aan te bieden, en dat een door een derde ingeschreven merk reproduceert of nabootst ter aanduiding van dezelfde of soortgelijke waren, zonder toestemming van de houder van dit merk?

2) Moet artikel 5, lid 1, sub a en b, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten aldus worden uitgelegd dat de verlener van een betalende dienst van vermelding die de adverteerders zoekwoorden ter beschikking stelt die ingeschreven merken reproduceren of nabootsen, en die in het kader van de overeenkomst tot vermelding op basis van deze zoekwoorden zorgt voor het creëren en het bevoorrecht verschijnen van commerciële links naar sites waarop waren worden aangeboden die dezelfde zijn als de waren waarop de merkinschrijving betrekking heeft of daaraan soortgelijk zijn, een gebruik maakt van deze merken dat de houder ervan kan verbieden?

3) Indien de merkhouder een dergelijk gebruik niet kan verbieden krachtens de richtlijn en verordening [(EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het gemeenschapsmerk] [2], kan de verlener van de betalende dienst van vermelding worden beschouwd als een verlener van een dienst van de informatiemaatschappij bestaande in de opslag van de door een afnemer van de dienst verstrekte informatie in de zin van artikel 14 van richtlijn 2000/31 van 8 juni 2000, zodat hij niet aansprakelijk kan worden gesteld voordat hij door de merkhouder op de hoogte is gebracht van het onwettige gebruik van het teken door de adverteerder? [3]

[1] Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB L 1989, L 40, blz. 1).

[2] PB 1994, L 11, blz. 1.

[3] Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ("Richtlijn inzake elektronische handel") (PB L 178, blz. 1).

--------------------------------------------------