Zaak C-359/08: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 4 augustus 2008 - Stichting Greenpeace Nederland tegen Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, andere partij: Pioneer Hi-Bred Northern Europe Sales Division
Zaak C-359/08: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 4 augustus 2008 - Stichting Greenpeace Nederland tegen Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, andere partij: Pioneer Hi-Bred Northern Europe Sales Division
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 4 augustus 2008 - Stichting Greenpeace Nederland tegen Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, andere partij: Pioneer Hi-Bred Northern Europe Sales Division
Verwijzende rechter
Raad van State
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekster: Stichting Greenpeace Nederland
Verweerder: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Andere partij: Pioneer Hi-Bred Northern Europe Sales Division
Prejudiciële vragen
1. Moet de plaats van introductie van genetisch gemodificeerde organismen, die krachtens artikel 25, vierde lid, van richtlijn 2001/18/EG [1] niet als vertrouwelijk kan worden beschouwd, mede gelet op het doel en de systematiek van deze richtlijn, aldus worden uitgelegd dat hiermee wordt bedoeld het kadastrale perceel of kan worden volstaan met het vermelden van een ruimer geografisch gebied?
2. a. Indien een ruimer geografisch gebied toereikend is, welke omstandigheden kunnen bij het bepalen van de gebiedsaanduiding worden betrokken?
b. Komt richtlijn 2003/4/EG [2] betekenis toe bij het bepalen van de reikwijdte van de gebiedsaanduiding?
c. Is met een gebied dat twintigmaal groter is dan de afzonderlijke proefvelden voldaan aan het proportionaliteitsbeginsel?
3. Is voldaan aan het proportionaliteitsbeginsel, indien overeenkomstig het op 17 juli 2008 herziene beleid wordt gekozen voor een globale gebiedsaanduiding van honderd maal de afzonderlijke proefvelden?
4. Indien slechts een kadastrale gebiedsaanduiding toereikend is, kan, ondanks het bepaalde in artikel 25, vierde lid, van richtlijn 2001/18/EG, in de in artikel 4, tweede lid, van richtlijn 2003/4/EG weergegeven omstandigheden toch een rechtvaardiging zijn gelegen om informatie omtrent de exacte plaats van introductie vertrouwelijk te behandelen?
5. a. Bevat artikel 4, tweede lid, van richtlijn 2003/4/EG een limitatieve opsomming van rechtvaardigingsgronden?
b. Indien dit het geval is, kan de beveiliging van bedrijven met inbegrip van de daar aanwezige personen en producten en het voorkomen van sabotage ten behoeve van het biotechnologische ontwikkelingsklimaat in Nederland onder één van de in artikel 4, tweede lid, van richtlijn 2003/4/EG genoemde rechtvaardigingsgronden worden gebracht?
6. Indien op vraag 5, onder a en b, een positief antwoord volgt, is in dat geval een gebiedsaanduiding van twintigmaal dan wel honderd maal de omvang van het proefveld, gelet op het bepaalde in artikel 4, tweede lid, na punt h, van richtlijn 2003/4/EG, gezien het beschermen van particuliere (beveiliging van het bedrijf met inbegrip van de daar aanwezige personen en producten) en publieke belangen (voorkomen van sabotage ten behoeve van het biotechnologische ontwikkelingsklimaat in Nederland) proportioneel?
7. a. Indien op vraag 5, onder a, een negatief antwoord volgt, is het beveiligen van bedrijven met inbegrip van de daar aanwezige personen en producten en het voorkomen van sabotage ten behoeve van het biotechnologische ontwikkelingsklimaat in Nederland een geoorloofde rechtvaardigingsgrond?
b. Is bij bevestigende beantwoording van vraag 7, onder a, een gebiedsaanduiding van twintigmaal dan wel honderd maal de omvang van het proefveld gezien het beschermen van particuliere (beveiliging van het bedrijf met inbegrip van de daar aanwezige personen en producten) en publieke belangen (voorkomen van sabotage ten behoeve van het biotechnologische ontwikkelingsklimaat in Nederland) proportioneel?
[1] Van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PB L 106, blz. 1).
[2] Van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PB L 41, blz. 26).
--------------------------------------------------