Home

Zaak C-400/08: Beroep ingesteld op 16 september 2008 - Commissie van de Europese Gemeenschappen/Koninkrijk Spanje

Zaak C-400/08: Beroep ingesteld op 16 september 2008 - Commissie van de Europese Gemeenschappen/Koninkrijk Spanje

Beroep ingesteld op 16 september 2008 - Commissie van de Europese Gemeenschappen/Koninkrijk Spanje

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: E. Traversa en R. Vidal Puig, gemachtigden, bijgestaan door C. Fernández Vicién en I. Moreno-Tapia Rivas, advocaten)

Verwerende partij: Koninkrijk Spanje

Conclusies

- vaststellen dat het Koninkrijk Spanje, door beperkingen te stellen aan de vestiging van winkels als gevolg van Ley 7/1996 op de detailhandel, de regeling van de autonome regio Catalonië inzake dezelfde materie (Ley 18/2005 inzake commerciële voorzieningen; Decreto 378/2006 tot uitvoering van Ley 18/2005, en Decreto 379/2006 houdende goedkeuring van het nieuwe sectorale ruimtelijke ordeningsplan inzake commerciële voorzieningen), de krachtens artikel 43 EG op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen;

- Koninkrijk Spanje verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De betrokken Spaanse en Catalaanse wettelijke voorschriften (Ley 7/1996, Ley Catalana 18/2005, Decretos Catalanes 378/2006 en 379/2006) verlangen van elke marktdeelnemer die een groot winkelcentrum wil openen, uitbreiden, de activiteit ervan wijzigen, verplaatsen of overdragen, dat hij een vergunning van de Generalitat verkrijgt naast de verplichte gemeentelijke vergunning voor een bedrijfsvestiging; laatstgenoemde vergunning dient ertoe te controleren of de vestiging in overeenstemming is met de geldende stedenbouwkundige voorschriften. Voor de afgifte van de winkelvergunningen geldt een reeks van beoordelingscriteria, waaronder de overeenstemming van het project met het sectorale ruimtelijke ordeningsplan inzake commerciële voorzieningen, zodat geen vergunning kan worden gegeven voor een vestiging die niet voldoet aan de eisen van het plan, de lokalisatie van het project in de geconsolideerde bebouwde kom en de hoeveelheid vestigingen van de vergunningaanvragende onderneming.

De Commissie is van mening dat de betrokken Spaanse en Catalaanse wettelijke voorschriften ongerechtvaardigde beperkingen vormen van de vrijheid van vestiging als bedoeld in artikel 43 EG-Verdrag om de volgende redenen:

(1) Het vereiste van een winkelvergunning - naast de gemeentelijke vergunning - die wordt afgegeven overeenkomstig bepaalde criteria die niet alleen verband houden met de ruimtelijke ordening en het milieu, maar ook met de potentiële economische weerslag van de nieuwe vestiging van bepaalde soorten van grootschalige winkels op de mededingingsstructuur van de detailhandelsmarkt, en met het onderzoek of sprake is van een "marktbehoefte", maakt de vestiging van bepaalde soorten van grootschalige winkels zeer moeilijk.

(2) De betrokken nationale wettelijke regeling is discriminerend omdat deze gunstiger is voor de vestiging van kleinere winkelcentra (die overeenkomen met de structuur van de traditionele detailhandel in Catalonië en dus van de plaatselijke handel) dan van de grote winkelcentra (die overeenkomen met het winkelformaat dat door uit andere lidstaten afkomstige ondernemingen wordt gebruikt).

De Commissie is van mening dat die regeling niet kan worden gerechtvaardigd op basis van de in artikel 46 EG vastgestelde redenen (openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid), die door de nationale autoriteiten niet zijn aangevoerd.

De Commissie is van mening dat de door de Spaanse en Catalaanse autoriteiten aangevoerde rechtvaardigingsgronden - consumentenbescherming (bescherming van de kleinhandel om het bestaan van een concurrerend aanbod op elke markt te waarborgen, bescherming van het milieu en het stedelijk milieu) niet kunnen worden aanvaard om de volgende redenen:

(1) De door de onderzochte regeling vastgestelde criteria streven er in werkelijkheid niet naar om de consumenten te beschermen, zoals de nationale autoriteiten stellen, maar om de sector van de kleinhandel te bevoordelen ten koste van de grote winkelbedrijven. Derhalve zijn de maatregelen niet geschikt om het gestelde doel te bereiken omdat zij in werkelijkheid economische doelstellingen nastreven.

(2) De betrokken maatregelen gaan verder dan noodzakelijk is om de nagestreefde doelstellingen te bereiken. In elk geval staat het aan de nationale autoriteiten te bewijzen dat de aangevoerde doelstellingen niet met minder restrictieve maatregelen hadden kunnen worden bereikt.

--------------------------------------------------