Zaak C-456/08: Beroep ingesteld op 20 oktober 2008 - Commissie van de Europese Gemeenschappen/Ierland
Zaak C-456/08: Beroep ingesteld op 20 oktober 2008 - Commissie van de Europese Gemeenschappen/Ierland
Beroep ingesteld op 20 oktober 2008 - Commissie van de Europese Gemeenschappen/Ierland
Partijen
Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: G. Zavvos, M. Konstantinidis en D. Kukovec, gemachtigden)
Verwerende partij: Ierland
Conclusies
- vaststellen dat Ierland, door de termijnvoorschriften in de nationale wetgeving betreffende de uitoefening van het recht van inschrijvers, beroep in rechte in te stellen in procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten, en door de klager met betrekking tot het betrokken gunningsbesluit niet in kennis te stellen van het gunningsbesluit, de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens, wat de toepasselijke termijnen betreft, artikel 1, lid 1, van richtlijn 89/665/EEG [1] van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken, en, wat het nalaten van kennisgeving betreft, artikel 1, lid 1, van richtlijn 89/665/EEG, zoals uitgelegd door het Hof, en artikel 8, lid 2, van richtlijn 93/37/EEG [2] van de Raad betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken.
- Ierland verwijzen in de kosten.
Middelen en voornaamste argumenten
Volgens de Commissie is het Ierse recht kennelijk in strijd met het fundamentele rechtszekerheidbeginsel en het doeltreffendheidsvereiste van richtlijn 89/665/EG, dat een toepassing van het rechtszekerheidsbeginsel vormt, omdat inschrijvers in onzekerheid worden gelaten over hun situatie wanneer zij willen opkomen tegen een gunningsbesluit van een aanbestedende dienst in uit twee fasen bestaande procedures, waarin een voorkeur voor een inschrijver wordt uitgesproken, voordat het definitieve gunningsbesluit wordt vastgesteld. Ierland moet maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat er voor inschrijvers duidelijkheid en zekerheid bestaat over de vraag, tegen welk besluit van de aanbestedende dienst zij mogen opkomen en vanaf welke datum de termijnen lopen. Het moet voor inschrijvers duidelijk worden gemaakt of Order 84 niet alleen van toepassing is op gunningsbesluiten, maar ook op voorlopige besluiten die een aanbestedende dienst gedurende de aanbestedingsprocedure heeft vastgesteld (bijvoorbeeld met betrekking tot een voorkeur voor een inschrijver), met als gevolg dat de in het voorlopige besluit vastgelegde omstandigheden niet kunnen worden aangevochten na het verstrijken van de termijn die vanaf dat voorlopige besluit is berekend, en dat tegen het gunningsbesluit niet kan worden opgekomen op basis van de omstandigheden die reeds in het voorlopige besluit zijn vastgelegd.
Order 84 bepaalt dat rechtsmiddelen "zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen drie maanden" moeten worden aangewend. De Commissie is van mening dat deze formulering inschrijvers in onzekerheid laat over hun situatie wanneer zij overwegen gebruik te maken hun recht op een doeltreffend rechtsmiddel, dat voortvloeit uit het gemeenschapsrecht, tegen een besluit van een aanbestedende dienst. Volgens de Commissie moet het voor inschrijvers duidelijk zijn welke termijn geldt voor het aanwenden van een rechtsmiddel tegen de besluiten van de aanbestedende dienst, en dat het fundamentele beginsel van rechtszekerheid, dat moet worden geëerbiedigd, vereist dat de toepasselijke termijn een vaste termijn is die door alle inschrijvers op een duidelijke en voorzienbare manier kan worden uitgelegd.
[1] PB L 395, blz. 33.
[2] PB L 199, blz. 42.
--------------------------------------------------