Zaak T-482/08: Beroep ingesteld op 11 november 2008 — Atlas Transport/BHIM — Hartmann (ATLAS TRANSPORT)
Zaak T-482/08: Beroep ingesteld op 11 november 2008 — Atlas Transport/BHIM — Hartmann (ATLAS TRANSPORT)
7.2.2009 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 32/38 |
Beroep ingesteld op 11 november 2008 — Atlas Transport/BHIM — Hartmann (ATLAS TRANSPORT)
(Zaak T-482/08)
(2009/C 32/74)
Taal van het verzoekschrift: Duits
Partijen
Verzoekende partij: Atlas Transport GmbH (Düsseldorf, Duitsland) (vertegenwoordigers: U. Hildebrandt, K. Schmidt-Hern en B. Weichhaus, advocaten)
Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: A. Hartmann (Leer, Duitsland)
Conclusies
— | de beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 9 september 2008 (beroepsprocedure R 1858/2007-4) vernietigen, en |
— | verweerder verwijzen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ingeschreven gemeenschapsmerk waarvan vervallenverklaring is gevorderd: woordmerk „Atlas Transport” voor transport (goederentransport) van klasse 39 (gemeenschapsmerk nr. 545 681)
Houder van het gemeenschapsmerk: verzoekster
Partij die vervallenverklaring van het gemeenschapsmerk vordert: A. Hartmann
Beslissing van de nietigheidsafdeling: afwijzing van de vordering
Beslissing van de kamer van beroep: toewijzing van de vordering tot vervallenverklaring
Aangevoerde middelen: schending van artikel 15 van verordening (EG) nr. 40/94(1) en van de regels 22 en 40 van verordening (EG) nr. 2868/95(2) door de toepassing van een onjuist criterium op het bewijs van het rechtshandhavende gebruik en door een onjuiste beoordeling van de overgelegde bewijzen; onjuiste toepassing van de beginselen van procesrecht bestaande in het recht om te worden gehoord overeenkomstig artikel 73, tweede zin, van verordening nr. 40/94, de motiveringsplicht overeenkomstig artikel 73, eerste zin, van verordening nr. 40/94 en de beoordelingsvrijheid.