Home

Zaak C-71/09 P: Hogere voorziening ingesteld op 17 februari 2009 door het Comitato Venezia vuole vivere tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Zesde kamer — uitgebreid) van 28 november 2008 in gevoegde zaken T-254/00, T-270/00 en T-277/00, Hotel Cipriani SpA e.a./Commissie

Zaak C-71/09 P: Hogere voorziening ingesteld op 17 februari 2009 door het Comitato Venezia vuole vivere tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Zesde kamer — uitgebreid) van 28 november 2008 in gevoegde zaken T-254/00, T-270/00 en T-277/00, Hotel Cipriani SpA e.a./Commissie

16.5.2009

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/20


Hogere voorziening ingesteld op 17 februari 2009 door het Comitato „Venezia vuole vivere” tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Zesde kamer — uitgebreid) van 28 november 2008 in gevoegde zaken T-254/00, T-270/00 en T-277/00, Hotel Cipriani SpA e.a./Commissie

(Zaak C-71/09 P)

2009/C 113/41

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirant: Comitato „Venezia vuole vivere” (vertegenwoordiger: A. Vianello, avvocato)

Andere partijen in de procedure: Hotel Cipriani SpA, Società Italiana per il gas SpA (Italgas), Italiaanse Republiek, Coopservice — Servizi di fiducia Soc. coop. rl, Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

het onderhavige beroep toewijzen;

en bijgevolg, het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen (Zesde kamer — uitgebreid) van 28 november 2008 in gevoegde zaken T-254/00, T-270/00 en T-277/00, Comitato „Venezia vuole vivere”/Commissie van de Europese Gemeenschappen, waarvan kennis is gegeven op 3 december 2008, vernietigen, alsmede beschikking 2000/394/EG van de Commissie van 25 november 1999(1) nietig verklaren, en subsidiair, artikel 5 daarvan nietig verklaren voor zover daarin wordt gelast het bedrag van de betrokken verlagingen van sociale bijdragen terug te vorderen en voor zover daarin is bepaald dat dit bedrag moet worden vermeerderd met rente over het betrokken tijdvak;

de Commissie verwijzen in de kosten van beide instanties.

Middelen en voornaamste argumenten

Het Comitato „Venezia vuole vivere” voert tot staving van zijn hogere voorziening zes middelen aan.

Met het eerste middel stelt rekwirant dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en daarbij artikel 87, lid 1, EG heeft geschonden, en dat het niet heeft voldaan aan de motiveringsplicht van artikel 253 EG. In het bijzonder bevat het bestreden arrest geen toereikend onderzoek en geen toereikende motivering met betrekking tot het feit dat de steunmaatregelen die in genoemde beschikking aan de orde zijn, een compensatie vormen, noch met betrekking tot de beïnvloeding van de markt door die maatregelen. Voorts schendt dat arrest de beginselen van non-discriminatie en van gelijke behandeling in verband met het onderzoek van de situatie van de gemeentebedrijven ten opzichte van die van de verzoekende ondernemingen.

Het tweede middel betreft de schending van artikel 86, lid 2, EG, en meer specifiek, het verzuim om te onderzoeken of de uitzondering betreffende het beheer van diensten van algemeen economisch belang in casu toepassing vindt. Dat onderzoek is immers wél verricht ten aanzien van de gemeentebedrijven.

Het derde middel, dat schending van artikel 87, lid 3, sub c, EG, betreft, bekritiseert de opvatting in het bestreden arrest met betrekking tot de absolute discretionaire bevoegdheid van de Commissie ten aanzien van de toepasselijkheid van de uitzondering voor regionale moeilijkheden en op het punt van het ontbreken van een adequaat onderzoek van de specifieke feiten van de zaak.

Met het vierde middel voert rekwirante schending aan van artikel 87, lid 3, sub d, EG, en meer specifiek, de aanvaarding van de uitzondering voor de „culturele” doeleinden ten aanzien van het Consorzio Venezia Nuova en het ontbreken van een onderzoek ten aanzien van de andere ondernemingen.

Met het vijfde middel maakt rekwirante er bezwaar tegen dat, in strijd met de artikelen 1 en 15 van verordening (EG) nr. 659/1999(2) van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel [88 EG], geen rekening is gehouden met de continuïteit tussen de afgekeurde voordelen (van na juni 1994) en het voorgaande stelsel (daterend uit 1973).

Het zesde middel betreft het automatisme van de terugvorderingsverplichting, in strijd met artikel 14 van verordening nr. 659/1999.