Zaak C-116/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bezirksgericht Ried i.I. (Oostenrijk) op 30 maart 2009 — Strafzaak tegen Antonio Formato, Lenka Rohackova, Torsten Kuntz, Gardel Jong Aten, Hubert Kanatschnig, Jarmila Szabova, Zdenka Powerova, Nousia Nettuno
Zaak C-116/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bezirksgericht Ried i.I. (Oostenrijk) op 30 maart 2009 — Strafzaak tegen Antonio Formato, Lenka Rohackova, Torsten Kuntz, Gardel Jong Aten, Hubert Kanatschnig, Jarmila Szabova, Zdenka Powerova, Nousia Nettuno
6.6.2009 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 129/10 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bezirksgericht Ried i.I. (Oostenrijk) op 30 maart 2009 — Strafzaak tegen Antonio Formato, Lenka Rohackova, Torsten Kuntz, Gardel Jong Aten, Hubert Kanatschnig, Jarmila Szabova, Zdenka Powerova, Nousia Nettuno
(Zaak C-116/09)
2009/C 129/16
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bezirksgericht Ried i.I.
Partijen in de strafzaak
Antonio Formato, Lenka Rohackova, Torsten Kuntz, Gardel Jong Aten, Hubert Kanatschnig, Jarmila Szabova, Zdenka Powerova, Nousia Nettuno
Prejudiciële vragen
1) | Dient artikel 43 EG (Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, in de versie van 2 oktober 1997, laatstelijk gewijzigd naar aanleiding van de toetreding van de Republiek Bulgarije en van Roemenië tot de Europese Unie op 25 april 2005(1)) aldus te worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een wettelijke bepaling van een lidstaat op grond waarvan kansspelen in speelcasino’s alleen mogen worden geëxploiteerd door naamloze vennootschappen die gevestigd zijn op het grondgebied van die lidstaat, en op grond waarvan derhalve in die lidstaat een kapitaalvennootschap moet worden opgericht of verworven? |
2) | Dienen de artikelen 43 EG en 49 EG aldus te worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationaal monopolie op bepaalde kansspelen, bijvoorbeeld kansspelen in speelcasino’s, wanneer er in de betrokken lidstaat helemaal geen sprake is van een samenhangend en stelselmatig beleid van beperking van kansspelen, aangezien organisatoren met een door de lidstaat verleende vergunning aanzetten tot deelname aan kansspelen — zoals door de overheid georganiseerde sportweddenschappen en loterijen — en hiervoor reclame maken (televisie, kranten, tijdschriften), waarbij de reclame zelfs zo ver gaat dat kort voor de lottotrekking een bedrag in contanten voor een lottoformulier wordt geboden („TOI TOI TOI — Glaub’ ans Glück”)? |
3) | Dienen de artikelen 43 EG en 49 EG aldus te worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een wettelijke bepaling op grond waarvan alle door de nationale wettelijke regeling inzake kansspelen voorgeschreven vergunningen voor kansspelen en speelcasino’s voor een tijdvak van vijftien jaar worden verleend, op basis van een regeling die concurrenten uit de Gemeenschap (die niet onder die lidstaat ressorteren) uitsluit van de aanbesteding? |