Zaak C-138/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale ordinario di Palermo (Italië) op 15 april 2009 — Todaro Dott.SSA Nunziatina & C. snc/Assesorato del Lavoro, della Previdenza Sociale
Zaak C-138/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale ordinario di Palermo (Italië) op 15 april 2009 — Todaro Dott.SSA Nunziatina & C. snc/Assesorato del Lavoro, della Previdenza Sociale
4.7.2009 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 153/23 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale ordinario di Palermo (Italië) op 15 april 2009 — Todaro Dott.SSA Nunziatina & C. snc/Assesorato del Lavoro, della Previdenza Sociale
(Zaak C-138/09)
2009/C 153/43
Procestaal: Italiaans
Verwijzende rechter
Tribunale ordinario di Palermo
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Todaro Dott.SSA Nunziatina & C. snc
Verwerende partij: Assesorato del Lavoro, della Previdenza Sociale
Prejudiciële vragen
1) | Was het de bedoeling van de Europese Commissie, gelet op het feit dat de steunregeling (ref. NN91/A/95) die de Regione Sicilia bij artikel 10 van de regionale wet nr. 27 van 15 mei 1991 heeft ingevoerd, een mechanisme voor bijstand bevatte voor een minimum van twee en een maximum van vijf jaar (twee jaar voor werknemers die op basis van leer- en werkervaringscontracten waren aangenomen plus maximum drie jaar wanneer die contracten werden omgezet in contracten voor onbepaalde tijd), om met beschikking 95/C 343/11 van 14 november 1995 waarbij de uitvoeringsregeling is goedgekeurd:
|
2) | Moet de termijn van het begrotingsjaar 1997 voor de uitvoering van de staatssteun, waarnaar de Europese Commissie in beschikking 95/C 343/11 van 14 november 1995 verwijst bij de goedkeuring van de bij artikel 10 van regionale wet nr. 27/91 ingevoerde steunregeling, worden opgevat als:
|
3) | Mocht (en moest) de Regione Sicilia, voor werknemers die op grond van artikel 10 van regionale wet nr. 27/91 op basis van leer- en werkervaringscontracten waren aangenomen, bijvoorbeeld op 1 januari 1996, en dus binnen de in beschikking 95/C 343/11 van 14 november 1995 vastgelegde termijn, de betrokken steunregeling daadwerkelijk voor alle toegestane jaren (dat wil zeggen twee + drie) uitvoeren, en zelfs wanneer de uitvoering van de steunregeling, zoals in het genoemde voorbeeld, de feitelijke betaling van bijstand tot 31 december 2001 inhield (dat wil zeggen, 1996 + 5 jaar = 2001)? |
4) | Was het de bedoeling van de Europese Commissie, door in artikel 1 van beschikking 2003/195/EG van 16 oktober 2002 te verklaren dat „de steunregeling zoals bepaald in artikel 11, lid 1, van de Siciliaanse regionale wet nr. 16 van 27 mei 1997, die Italië voornemens is uit te voeren, onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt” en dat „deze regeling derhalve niet ten uitvoer mag worden gelegd”:
|
5) | Indien de beschikking van de Commissie moet worden uitgelegd volgens de eerste optie in de vierde vraag, is die beschikking dan verenigbaar met de uitlegging van artikel 87 EG die de Commissie heeft gegeven in soortgelijke zaken betreffende de vrijstellingen van de socialezekerheidsbijdragen voor leer- en werkervaringsbijdragen in beschikking 2001/128/EG van 11 mei 1999 (die de wetten van de Italiaanse overheid betrof en uitdrukkelijk werd genoemd in de motivering van de afwijzende beschikking van 2002) en beschikking 2003/739/EG van 13 mei 2003 (die de wetten van de Regione Sicilia betrof)? |
6) | Indien de beschikking van de Commissie moet worden uitgelegd volgens de tweede optie van de vierde vraag, welke uitlegging moet dan worden gegeven aan de vroegere beschikking waarbij de steunmaatregelen werden goedgekeurd, gelet op de dubbele betekenis die kan worden toegeschreven aan het adjectief „verdere”, dat wil zeggen „verdere in verband met de begroting zoals opgenomen in de beschikking van de Commissie” dan wel „verdere in verband met de door de Regione alleen tot en met het begrotingsjaar 1996 voorziene financiering”? |
7) | Welke steunmaatregelen moeten volgens de Commissie uiteindelijk als rechtmatig en welke als onrechtmatig worden aangemerkt? |
8) | Welke partij in deze procedure (de onderneming of het regionale ministerie) dient te bewijzen dat de begroting die de Commissie zelf heeft vastgesteld, niet is overschreden? |
9) | Is de eventuele toekenning aan steunontvangende ondernemingen van wettelijke rente wegens te late betaling van de rechtmatig en toelaatbaar geachte bijstand, al dan niet van belang voor de bepaling of de oorspronkelijk bij beschikking 95/C 343/11 van 14 november 1995 goedgekeurde begroting mogelijkerwijs is overschreden? |
10) | Indien de toekenning van rente van belang is voor de bepaling of die begroting is overschreden, welke rentepercentage moet dan worden toegepast? |