Home

Zaak C-333/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil de Prud’hommes de Caen (Frankrijk) op 20 augustus 2009 — Sophie Noël/SCP Brouard Daude, curator in het faillissement van Pronuptia Boutiques Province SA en Centre de Gestion et d’Étude AGS (C.G.E.A.) IDF Est

Zaak C-333/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil de Prud’hommes de Caen (Frankrijk) op 20 augustus 2009 — Sophie Noël/SCP Brouard Daude, curator in het faillissement van Pronuptia Boutiques Province SA en Centre de Gestion et d’Étude AGS (C.G.E.A.) IDF Est

24.10.2009

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 256/15


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil de Prud’hommes de Caen (Frankrijk) op 20 augustus 2009 — Sophie Noël/SCP Brouard Daude, curator in het faillissement van Pronuptia Boutiques Province SA en Centre de Gestion et d’Étude AGS (C.G.E.A.) IDF Est

(Zaak C-333/09)

2009/C 256/28

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Conseil de Prud’hommes de Caen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Sophie Noël

Verwerende partijen: SCP Brouard Daude, curator in het faillissement van Pronuptia Boutiques Province SA, Centre de Gestion et d’Étude AGS (C.G.E.A.) IDF Est

Prejudiciële vragen

1)

Artikel 14 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, met het opschrift „Verbod van discriminatie”, bepaalt: „Het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, moet worden verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status.”

Is er geen sprake van discriminatie, wanneer er een verschil van behandeling is tussen de werknemers die om economische redenen worden ontslagen en hebben ingestemd met een overeenkomst tot een op de persoon toegesneden herplaatsing, waarbij voor de mogelijkheid tot aanvechting van de opzegging van hun contract nog steeds een verjaringstermijn van vijf jaar zou gelden, en degenen die daarmee niet hebben ingestemd, en die onder de verjaringstermijn van één jaar overeenkomstig artikel L.1235-7 van het Wetboek van Arbeid zouden vallen?

2)

Artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 16 december 1966 — dat slechts de basis van artikel 14 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is — luidt: „Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder discriminatie aanspraak op gelijke bescherming door de wet. In dit verband verbiedt de wet discriminatie van welke aard ook en garandeert een ieder gelijke en doelmatige bescherming op welke grond ook, zoals ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuigingen, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.”

Moet de Franse rechter dan ingevolge artikel 55 van de Franse grondwet van 4 oktober 1958 toepassing geven aan artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 16 december 1966, en buiten toepassing laten de discriminerende bepalingen van artikel L. 1235-7 van het Wetboek van Arbeid die voortvloeien uit wet nr. 2005-35 van 18 januari 2005, die dateert van na 4 februari 1981, toen voornoemd Verdrag op het nationale grondgebied in werking is getreden?