Home

Zaak C-118/09: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 22 december 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Oberste Berufungs- und Disziplinarkommission - Oostenrijk) - Procedure ingeleid door Robert Koller (Begrip "nationale rechterlijke instantie" in zin van artikel 234 EG - Erkenning van diploma's - Richtlijn 89/48/EEG - Advocaat - Inschrijving op tableau van beroepsorde in andere lidstaat dan die waar diploma is gehomologeerd)

Zaak C-118/09: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 22 december 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Oberste Berufungs- und Disziplinarkommission - Oostenrijk) - Procedure ingeleid door Robert Koller (Begrip "nationale rechterlijke instantie" in zin van artikel 234 EG - Erkenning van diploma's - Richtlijn 89/48/EEG - Advocaat - Inschrijving op tableau van beroepsorde in andere lidstaat dan die waar diploma is gehomologeerd)

Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 22 december 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Oberste Berufungs- und Disziplinarkommission - Oostenrijk) - Procedure ingeleid door Robert Koller

(Zaak C-118/09) [1]

Verwijzende rechter

Oberste Berufungs- und Disziplinarkommission

Partij in het hoofdgeding

Robert Koller

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Oberste Berufungs- und Disziplinarkommission - Uitlegging van richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hogeronderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten (PB 1989, L 19, blz. 16) - Toepasselijkheid van de richtlijn in het geval van een Oostenrijks staatsburger die na de homologatie van zijn Oostenrijks diploma en een aanvullende studie van minder dan drie jaar aan een Spaanse universiteit is ingeschreven op het tableau van de advocaten in Spanje, en die, nadat hij het beroep in Spanje gedurende drie weken heeft uitgeoefend, verzoekt om toelating tot de proeve van bekwaamheid teneinde ingeschreven te worden op het tableau van de advocaten in Oostenrijk, op basis van de in Spanje verleende titel op grond waarvan hij het beroep mag uitoefenen

Dictum

1) Met het oog op de toegang - onder voorbehoud van slagen voor een proeve van bekwaamheid - tot het gereglementeerde beroep van advocaat in de ontvangende lidstaat kan de houder van een in die lidstaat afgegeven titel waarmee een postsecundaire studiecyclus van meer dan drie jaar wordt afgesloten en van een gelijkwaardige titel die in een andere lidstaat is afgegeven na het volgen van een aanvullende opleiding van minder dan drie jaar, dewelke hem het recht geeft om in laatstbedoelde staat het gereglementeerde beroep van advocaat uit te oefenen - dat hij op het tijdstip waarop hij om toelating tot de proeve van bekwaamheid heeft verzocht aldaar ook daadwerkelijk uitoefende -, zich beroepen op de bepalingen van richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hogeronderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, zoals gewijzigd door richtlijn 2001/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 mei 2001.

2) Richtlijn 89/48, zoals gewijzigd door richtlijn 2001/19, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzet dat de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat een persoon in een situatie als die van verzoeker in het hoofdgeding, bij gebreke van bewijs dat de naar het recht van die lidstaat vereiste stage is vervuld, toelating weigeren tot de proeve van bekwaamheid voor het beroep van advocaat.

[1] PB C 141 van 20.06.2009.

--------------------------------------------------