Home

Zaak C-240/09: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 8 maart 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Najvyssí súd Slovenskej republiky - Slowaakse Republiek) - Lesoochranárske zoskupenie VLK/Ministerstvo zivotného prostredia Slovenskej republiky (Milieu - Verdrag van Aarhus - Inspraak in besluitvorming en toegang tot rechter inzake milieuaangelegenheden - Rechtstreekse werking)

Zaak C-240/09: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 8 maart 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Najvyssí súd Slovenskej republiky - Slowaakse Republiek) - Lesoochranárske zoskupenie VLK/Ministerstvo zivotného prostredia Slovenskej republiky (Milieu - Verdrag van Aarhus - Inspraak in besluitvorming en toegang tot rechter inzake milieuaangelegenheden - Rechtstreekse werking)

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 8 maart 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Najvyssí súd Slovenskej republiky - Slowaakse Republiek) - Lesoochranárske zoskupenie VLK/Ministerstvo zivotného prostredia Slovenskej republiky

(Zaak C-240/09) [1]

Verwijzende rechter

Najvyssí súd Slovenskej republiky

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Lesoochranárske zoskupenie VLK

Verwerende partij: Ministerstvo zivotného prostredia Slovenskej republiky

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Najvyssí súd Slovenskej republiky - Uitlegging van artikel 9, lid 3, van het Verdrag (van Aarhus) betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, namens de Europese Gemeenschap gesloten bij besluit van de Raad van 17 februari 2005 (PB L 124, blz. 1) - Rechtstreekse werking van deze bepaling - Uitlegging van het begrip "handelingen van een overheidsinstantie" - Beslissingen van de overheidsinstantie waarvan de onrechtmatigheid gelegen is in de gevolgen ervan voor het milieu al dan niet daaronder begrepen

Dictum

Artikel 9, lid 3, van het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, dat in naam van de Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 2005/370/EG van de Raad van 17 februari 2005, heeft naar het recht van de Unie geen rechtstreekse werking. Het staat evenwel aan de verwijzende rechter om het nationale procesrecht ter zake van de voorwaarden voor het instellen van een bestuursrechtelijk beroep of beroep bij de rechter, zo veel mogelijk in overeenstemming met zowel de doelstellingen van artikel 9, lid 3, van dat verdrag als de effectieve rechterlijke bescherming van de door het recht van de Unie verleende rechten uit te leggen, teneinde een milieuvereniging, zoals Lesoochranárske zoskupenie, in staat te stellen, bij de rechter op te komen tegen een na een bestuursrechtelijke procedure gevolgde beslissing die in strijd zou kunnen zijn met het milieurecht van de Unie.

[1] PB C 233 van 26.9.2009.

--------------------------------------------------